Verordening (EU) nr. 389/2013 wordt als volgt gewijzigd:
-
Het volgende artikel 73 bis wordt ingevoegd:
1.De centrale administrateur stelt alle nationale administrateurs in kennis van het aantal CER's en ERU's die voor de eerste verbintenisperiode gelden en die overeenkomstig artikel 60 van door die lidstaat beheerde exploitanttegoedrekeningen en vliegtuigexploitanttegoedrekeningen zijn overgedragen. Aan dat aantal voegt de centrale administrateur een deel toe van het aantal CER's en ERU's die voor de eerste verbintenisperiode gelden en overeenkomstig artikel 60 zijn overgedragen van exploitanttegoedrekeningen en vliegtuigexploitanttegoedrekeningen die door lidstaten worden beheerd die in de eerste verbintenisperiode geen PK-register hebben, in verhouding tot de respectieve maxima van de lidstaten voor de overboeking van CER's en ERU's van de eerste naar de tweede verbintenisperiode.
2.Voor het einde van de aanvullende periode voor het nakomen van de verplichtingen in de eerste verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto, als bedoeld in artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 525/2013, draagt de centrale administrateur voor elk nationaal PK-register een aantal CER's en ERU's die gelden voor de eerste verbintenisperiode, van de EU-internationaalkredietrekeningen over dat gelijk is aan het totale aantal dat overeenkomstig lid 1 van dit artikel is vastgesteld.
3.De centrale administrateur zorgt ervoor dat het EUTL alle transacties van eenheden die uit hoofde van lid 1 zijn overgedragen, verhindert met uitzondering van:
-
de intrekking van eenheden overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013;
-
de afboeking van eenheden overeenkomstig artikel 11, van Verordening (EU) nr. 525/2013;
-
de overboeking van eenheden van de eerste naar de tweede verbintenisperiode overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013;
-
de overdracht van eenheden binnen een PK-register.
4.Onmiddellijk na uitvoering van de overdracht overeenkomstig lid 2 dragen de nationale administrateurs een aantal AAU's over naar de tegoedrekening in het EU-register van de desbetreffende partij, dat gelijk is aan het aantal overeenkomstig lid 2 aan de desbetreffende lidstaat teruggegeven kredieten.”.
-
-
De volgende artikelen 73 ter tot en met 73 octies worden ingevoegd:
1.Voorafgaand aan de afboekingstransacties overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad(*):
-
verleent de centrale administrateur op de EU-AAU-rekening in het EU-register een aantal AAU's dat gelijk is aan de aan de Unie toegewezen hoeveelheid die is vastgesteld overeenkomstig Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad(**);
-
draagt de centrale administrateur onmiddellijk een aantal AAU's over dat gelijk is aan het aantal algemene emissierechten dat overeenkomstig Besluit 2010/634/EU van de Commissie(***) is gecreëerd, van de EU-AAU-rekening naar de ETS-AAU-depotrekening in het EU-register.
2.Uiterlijk drie maanden na de sluiting van de ESD-nalevingsrekening voor 2020 overeenkomstig artikel 31:
-
verlenen de nationale administrateurs op de partijtegoedrekening in het desbetreffende PK-register een aantal AAU's dat gelijk is aan de aan de desbetreffende lidstaat toegewezen hoeveelheid die overeenkomstig het ratificatiebesluit is vastgesteld;
-
dragen de nationale administrateurs onmiddellijk een aantal AAU's over dat gelijk is aan het aantal AEA's dat overeenkomt met de totale emissieruimte voor de desbetreffende lidstaat voor alle jaren overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Beschikking nr. 406/2009/EG zoals bepaald voorafgaand aan wijzigingen uit hoofde van artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) nr. 525/2013, van de partijtegoedrekening naar de ESD-AAU-depotrekening in het desbetreffende PK-register.
3.Vóór de voltooiing van de clearingprocessen overeenkomstig artikel 73 septies, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EUTL alle transacties van AAU's van de ETS-AAU-depotrekening of de ESD-AAU-depotrekeningen verhindert, met uitzondering van:
-
de intrekking of de overdracht van een aantal AAU's dat kleiner is dan of gelijk is aan het aantal AEA's dat overeenkomstig artikel 88, lid 2, naar de ESD-afschrijvingsrekening is overgedragen;
-
de afboeking van een aantal AAU's overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) nr. 525/2013, dat gelijk is aan het aantal AEA's dat overeenkomstig artikel 31, lid 4, van deze verordening naar de ESD-afschrijvingsrekening is overgedragen en die overeenstemt met de hoeveelheid broeikasgasemissies in de ESD-nalevingsrekening overeenkomstig artikel 77 van deze verordening;
-
de intrekking of de overdracht van een aantal AAU's dat kleiner is dan of gelijk is aan het aantal AEA's dat overeenkomstig artikel 31, lid 4, naar de ESD-afschrijvingsrekening is overgedragen en dat meer bedraagt dan de hoeveelheid broeikasgasemissies in de ESD-nalevingsrekening overeenkomstig artikel 77;
-
overdrachten ten behoeve van de clearingprocessen overeenkomstig artikel 73 septies;
-
de omzetting van AAU's in ERU's, op voorwaarde dat een aantal AEA's dat gelijk is aan het aantal om te zetten AAU's plus het aantal ERU's dat nodig is om aan de heffing op het aandeel in de inkomsten te voldoen, als bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, naar de ESD-afschrijvingsrekening is overgedragen overeenkomstig artikel 31, lid 4, van deze verordening.
1.De centrale administrateur zorgt ervoor dat het EUTL alle transacties van eenheden betreffende CER's, ERU's, tCER's en lCER's die overeenkomstig artikel 81 zijn gebruikt, verhindert, met uitzondering van:
-
de overdracht van eenheden van de ESD-nalevingsrekening in het EU-register naar de PK-rekening van de desbetreffende lidstaat overeenkomstig artikel 31, lid 3;
-
de afboeking van eenheden overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) nr. 525/2013;
-
de overboeking van eenheden van de eerste naar de tweede verbintenisperiode overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013.
2.Na voltooiing van de overboeking van eenheden van de eerste naar de tweede verbintenisperiode overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EUTL het gebruik van CER's, ERU's, tCER's of lCER's overeenkomstig artikel 81 van deze verordening verhindert, tenzij deze eenheden voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto gelden.
1.Na voltooiing van de overboeking van eenheden van de eerste naar de tweede verbintenisperiode overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, annuleert de centrale administrateur alle CER's en ERU's die nog op de reserverekening voor de inlevering van luchtvaartemissierechten staan.
2.Na voltooiing van de overboeking van eenheden van de eerste naar de tweede verbintenisperiode overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, verzoekt de centrale administrateur de nationale administrateurs om de CER's en ERU's die voor de eerste verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto golden, in ETS-rekeningen die zij in het EU-register aanhouden, te annuleren of annuleert hij deze.
Voor zover onder Richtlijn 2003/87/EG vallende emissies hoger zijn dan de toegewezen hoeveelheid die overeenkomstig het ratificatiebesluit is vastgesteld, boekt de centrale administrateur AAU's van de EU-PPSR-rekening af.
De centrale administrateur boekt alle AAU's van de centrale ETS-aanzuiveringsrekening en de overeenkomstig artikel 73 bis, lid 4, van deze verordening overgedragen AAU's over naar de EU-PPSR-rekening die overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013 is ingesteld.
1.Binnen zes maanden na de sluiting van de ESD-nalevingsrekening voor 2020 overeenkomstig artikel 31, berekent de centrale administrateur voor elke lidstaat een aanzuiveringswaarde door netto-overdrachten van AEA's van nettoverwervingen van AEA's tussen lidstaten over de periode 2013-2020 af te trekken.
2.Wanneer een lidstaat krachtens lid 1 een negatieve aanzuiveringswaarde heeft, draagt de desbetreffende nationale administrateur een aantal AAU's dat gelijk is aan de aanzuiveringswaarde, over van de ESD-AAU-depotrekening naar de centrale ESD-aanzuiveringsrekening.
3.Wanneer een lidstaat krachtens lid 1 een positieve aanzuiveringswaarde heeft en na voltooiing van alle overdrachten krachtens lid 2, draagt de centrale administrateur een aantal AAU's dat gelijk is aan de aanzuiveringswaarde, over naar een partijtegoedrekening van de desbetreffende lidstaat.
4.Alvorens de in lid 2 van dit artikel bedoelde overdracht uit te voeren, draagt de desbetreffende nationale administrateur eerst het vereiste aantal AAU's over om het deel van de opbrengsten bij de eerste internationale overdrachten van AAU's, als bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, te voldoen.
-
-
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.