Home

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/412 van de Commissie van 17 maart 2016 tot machtiging van de lidstaten om tijdelijk af te wijken van een aantal bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad ten aanzien van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in Canada (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 1635)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/412 van de Commissie van 17 maart 2016 tot machtiging van de lidstaten om tijdelijk af te wijken van een aantal bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad ten aanzien van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in Canada (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 1635)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen(1), en met name artikel 15, lid 1, eerste streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, in samenhang met bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 2.3, bij die richtlijn, is voorzien in bijzondere eisen voor het in de Unie binnenbrengen van hout van Fraxinus L. (essenhout) van oorsprong uit Canada.

  2. Canada heeft verzocht om erkenning van een combinatie van procedures die tezamen dezelfde fytosanitaire robuustheid verschaffen als gewaarborgd wordt ingevolge bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 2.3, bij Richtlijn 2000/29/EG.

  3. Uit de door Canada ingediende officiële informatie blijkt dat het risico van besmetting door Agrilus planipennis Fairmaire wordt weggenomen door de toepassing van een geïntegreerde systeembenadering tijdens de houtverwerking.

  4. Om het risico weg te nemen, moet die benadering worden aangevuld met bepaalde eisen betreffende voorzieningen, inspecties voorafgaand aan uitvoer en etikettering.

  5. Bedoelde procedures moeten bijgevolg worden erkend als alternatief voor bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 2.3, bij Richtlijn 2000/29/EG voor invoer uit Canada.

  6. Om doeltreffende controles en een overzicht van de invoer van essenhout en van de gevallen van niet-naleving van de eisen voor deze invoer te waarborgen, moeten eisen worden vastgesteld voor fytosanitaire certificaten, rapportage van invoer en kennisgeving van gevallen van niet-naleving.

  7. Gezien de verspreiding van het schadelijke organisme Agrilus planipennis Fairmaire in Noord-Amerika is het passend de afwijking tot en met 31 december 2017 toe te staan.

  8. De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Machtiging om af te wijken

In afwijking van artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, in samenhang met bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 2.3, bij die richtlijn mogen de lidstaten toestaan dat op hun grondgebied hout van Fraxinus L., van oorsprong uit of verwerkt in Canada (hierna „het gespecificeerde hout” genoemd), wordt binnengebracht, mits dat hout voorafgaand aan de verplaatsing vanuit Canada aan de in de bijlage bij dit besluit vastgestelde voorwaarden voldoet.

Artikel 2 Fytosanitair certificaat

1.

Het gespecificeerde hout gaat vergezeld van een in Canada afgegeven fytosanitair certificaat overeenkomstig artikel 13 bis, leden 3 en 4, van Richtlijn 2000/29/EG, waarin wordt verklaard dat bij inspectie is gebleken dat het hout vrij van schadelijke organismen is.

2.

In de rubriek „Aanvullende aangifte” van het fytosanitair certificaat komen de volgende vermeldingen voor:

  1. de verklaring „In overeenstemming met de vereisten van de Europese Unie in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/412”;

  2. het bundelnummer of de bundelnummers;

  3. de naam van de erkende voorziening(en) in Canada.

Artikel 3 Rapportage van invoer

De lidstaat van invoer verstrekt de Commissie en de andere lidstaten uiterlijk op 31 december van elk jaar informatie over de hoeveelheden van de zendingen gespecificeerd hout die in de voorgaande twaalf maanden op grond van dit besluit zijn ingevoerd.

Artikel 4 Kennisgeving van niet-naleving

De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elke zending die niet aan dit besluit voldoet. De kennisgeving geschiedt niet later dan drie werkdagen na de datum van onderschepping van een dergelijke zending.

Artikel 5 Geldigheidsduur

Artikel 6 Adressaten

BIJLAGE