Home

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/598 van de Commissie van 14 april 2016 tot verlening van een vergunning voor een uitbreiding van het gebruik van vetextract uit Antarctisch krill (Euphausia superba) als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/598 van de Commissie van 14 april 2016 tot verlening van een vergunning voor een uitbreiding van het gebruik van vetextract uit Antarctisch krill (Euphausia superba) als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten(1), en met name artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Beschikking 2009/752/EG van de Commissie(2) is krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 een vergunning verleend voor het in de handel brengen van vetextract uit Antarctisch krill (Euphausia superba) als nieuw voedselingrediënt voor gebruik in bepaalde voedingsmiddelen en levensmiddelen.

  2. Op 11 december 2009 heeft de onderneming Aker BioMarine Antarctic AS de Commissie in kennis gesteld van haar voornemen om een vetextract uit Antarctisch krill (Euphausia superba) in de handel te brengen op basis van een advies van de bevoegde Finse instantie voor de beoordeling van voedingsmiddelen over de wezenlijke gelijkwaardigheid ervan aan het vetextract uit Antarctisch krill (Euphausia superba) waarvoor bij Beschikking 2009/752/EG een vergunning is verleend.

  3. Op 15 september 2014 heeft de onderneming Aker BioMarine Antarctic AS bij de bevoegde Ierse instanties een verzoek ingediend voor de uitbreiding van het gebruik van vetextract uit Antarctisch krill (Euphausia superba) als nieuw voedselingrediënt.

  4. Op 23 december 2014 heeft de bevoegde Ierse instantie voor de beoordeling van voedingsmiddelen haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag werd geconcludeerd dat de uitbreiding van het gebruik van vetextract uit Antarctisch krill (Euphausia superba) voldoet aan de criteria voor nieuwe voedingsmiddelen van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97.

  5. Op 22 januari 2015 heeft de Commissie het verslag van de eerste beoordeling doorgestuurd naar de overige lidstaten.

  6. Binnen de in artikel 6, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van zestig dagen zijn er met redenen omklede bezwaren ingediend. De aanvrager heeft daarop zijn aanvraag gewijzigd wat betreft de voorgestelde levensmiddelencategorieën. Deze wijziging en de aanvullende toelichtingen van de aanvrager hebben de bezwaren tot tevredenheid van de lidstaten en de Commissie weggenomen.

  7. Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad(3) bevat voorschriften voor voedingssupplementen. Een vergunning die wordt verleend voor het gebruik van vetextract uit Antarctisch krill (Euphausia superba) moet de voorschriften van die wetgeving onverlet laten.

  8. De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Vetextract uit Antarctisch krill (Euphausia superba) zoals omschreven in bijlage I mag in de Unie als nieuw voedselingrediënt in de handel worden gebracht voor de in bijlage II voorgestelde toepassingen en overeenkomstig de maximumgehalten zoals omschreven in diezelfde bijlage, onverminderd de specifieke bepalingen van Richtlijn 2002/46/EG.

Artikel 2

Vetextract uit Antarctisch krill (Euphausia superba) waarvoor bij dit besluit een vergunning wordt verleend, wordt op de etikettering van de levensmiddelen die dit extract bevatten, aangeduid als „vetextract uit de schaaldieren Antarctisch krill (Euphausia superba)”.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot Aker BioMarine Antarctic AS, Postbus 496, 1327 Lysaker, Noorwegen.

Gedaan te Brussel, 14 april 2016.

Voor de Commissie

Vytenis Andriukaitis

Lid van de Commissie

BIJLAGE I

BIJLAGE II