Voor de toepassing van artikel 46, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG worden het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika en de Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika geacht te voldoen aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die van de artikelen 29, 30 en 32 van genoemde richtlijn.
Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1155 van de Commissie van 14 juli 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de Verenigde Staten van Amerika overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4363) (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1155 van de Commissie van 14 juli 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de Verenigde Staten van Amerika overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4363) (Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad(1), en met name artikel 46, lid 2, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
Krachtens artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG dienen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat over te gaan tot de registerinschrijving van alle auditors en auditorganisaties van derde landen die controleverklaringen afleveren betreffende de jaarlijkse of geconsolideerde financiële overzichten van vennootschappen die hun statutaire zetel buiten de Unie hebben en waarvan verhandelbare effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in die lidstaat. Overeenkomstig artikel 45, lid 3, van Richtlijn 2006/43/EG dienen de lidstaten dergelijke in het register ingeschreven auditors en auditorganisaties aan hun stelsels van publiek toezicht, hun kwaliteitsborgingsstelsels en hun onderzoeks- en sanctieregelingen te onderwerpen.
Lidstaten kunnen op voorwaarde van wederkerigheid afzien van de toepassing op auditors en auditorganisaties van een derde land van de in artikel 45, leden 1 en 3, van Richtlijn 2006/43/EG gestelde eisen of deze wijzigen, mits het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van het betrokken derde land als gelijkwaardig aan de eisen van genoemde richtlijn worden aangemerkt. De voorwaarden waaronder als gevolg van de vaststelling van gelijkwaardigheid van de toepassing van de in artikel 45, leden 1 en 3, van Richtlijn 2006/43/EG gestelde eisen kan worden afgezien of deze kunnen worden gewijzigd, dienen, in de regel, te worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 46, lid 3, van Richtlijn 2006/43/EG tussen de lidstaat en het betrokken derde land met betrekking tot het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling, en aan de Commissie te worden medegedeeld.
Bij Uitvoeringsbesluit 2013/281/EU(2) werden het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten, namelijk de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika en de Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika, door de Commissie aangemerkt als zijnde gelijkwaardig aan de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten. Dit uitvoeringsbesluit treedt buiten werking op 31 juli 2016. Daarom moet de gelijkwaardigheid van die stelsels en regelingen opnieuw worden beoordeeld.
De beperking in de tijd van de toepasselijkheid van Uitvoeringsbesluit 2013/281/EU was toe te schrijven aan het gebrek aan wederzijds vertrouwen in elkaars toezichtstelsels. Daarom is het samenwerkingsmechanisme tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten geëvalueerd om na te gaan in hoeverre vorderingen zijn gemaakt om tot wederzijds vertrouwen te komen. Sinds de vaststelling van Uitvoeringsbesluit 2013/281/EU zijn bepaalde vormen van vertrouwen tot stand gebracht, zoals onder meer een toezegging om onnodig dubbel werk te voorkomen en om samenwerkingsmethoden vast te stellen die in de toekomst tot een groter vertrouwen leiden.
Ingeval het een vennootschap betreft die haar statutaire zetel in de Verenigde Staten heeft en waarvan verhandelbare effecten tot de handel op een gereglementeerde markt van een lidstaat maar niet tot de handel in de Verenigde Staten zijn toegelaten, moeten de lidstaten erop toezien dat alle controleopdrachten met betrekking tot de financiële overzichten van een dergelijke vennootschap worden bestreken door de samenwerkingsregelingen die met de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten zijn overeengekomen om te bepalen welk stelsel van publiek toezicht, welk kwaliteitsborgingsstelsel en welke onderzoeks- en sanctieregeling op de auditors van dergelijke vennootschappen van toepassing zijn. Ingeval zulke controleopdrachten door een auditor of auditorganisatie van een andere lidstaat worden uitgevoerd, dienen de betrokken lidstaten samen te werken om ervoor te zorgen dat de controleopdracht valt onder een van hun stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen. Deze regelingen weerhouden lidstaten er niet van tussen hun bevoegde autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten samenwerkingsregelingen inzake individuele kwaliteitsbeoordelingen te treffen.
Met enigerlei overeenkomstig artikel 46, lid 2, van Richtlijn 2006/43/EG bereikte conclusies betreffende de gelijkwaardigheid van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van een derde land wordt niet vooruitgelopen op een mogelijk op grond van artikel 47, lid 3, eerste alinea, van genoemde richtlijn door de Commissie vastgesteld besluit betreffende de adequaatheid van de eisen waaraan door de bevoegde autoriteiten het betrokken derde land wordt voldaan.
Het uiteindelijke doel van de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en die van de Verenigde Staten op het gebied van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditkantoren is te komen tot wederzijds vertrouwen in elkaars toezichtstelsels op basis van de gelijkwaardigheid ervan.
Met de hulp van de Europese groep van accountantstoezichthouders (European Group of Auditors' Oversight Bodies) heeft de Commissie de gelijkwaardigheid beoordeeld van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling van de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika en de Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika. Bij de beoordeling is uitgegaan van de eisen die in de artikelen 29, 30 en 32 van Richtlijn 2006/43/EG zijn uiteengezet en die gelden voor de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten. Het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika en de Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika voldoen aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die uiteengezet in de artikelen 29, 30 en 32 van genoemde richtlijn.
De Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika is bevoegd voor publiek toezicht op, kwaliteitsborging van en onderzoek bij auditors en auditkantoren. De Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika is bevoegd voor het toezicht op de activiteiten van de Public Company Accounting Oversight Board.
De bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten zijn voornemens de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen van de lidstaten voor auditors verder te evalueren alvorens te beslissen of zij ten volle zullen vertrouwen op het toezicht dat door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wordt uitgeoefend. Gezien het feit dat de afwijking waarin artikel 46 van Richtlijn 2006/43/EG voorziet op het wederkerigheidsbeginsel is gebaseerd, dient het samenwerkingsmechanisme tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten bijgevolg te worden geëvalueerd om na te gaan in hoeverre vorderingen zijn gemaakt om tot wederzijds vertrouwen in elkaars toezichtstelsels te komen. Bij die evaluatie dient ook rekening te worden gehouden met het feit of de lidstaten moeilijkheden hebben ondervonden om hun stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren als gelijkwaardig te laten erkennen door de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten. Om die reden mag dit besluit maar een beperkte geldigheidsduur hebben.
Ondanks de tijdsbeperking zal de Commissie de ontwikkelingen in de samenwerking op toezicht- en regelgevingsgebied regelmatig monitoren. Dit besluit wordt indien nodig herzien in het licht van wijzigingen in het toezicht- en regelgevingskader van de Unie en de Verenigde Staten, rekening houdend met beschikbare bronnen van relevante informatie. Die herziening kan tot de intrekking van de verklaring van gelijkwaardigheid leiden.
De bij dit besluit vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 48, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG ingestelde comité,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 1 laat samenwerkingsregelingen inzake individuele kwaliteitsbeoordelingen tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten onverlet.
Artikel 3
Dit besluit is van toepassing van 1 augustus 2016 tot en met 31 juli 2022.
Artikel 4
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.