De maatregelen ten faveure van Ryanair Ltd (hierna „Ryanair” genoemd) — namelijk de toezegging van de Waalse regering aan Ryanair van 6 november 2001, het contract tussen BSCA en Ryanair van 2 december 2001, de Promocy-overeenkomst van 12 december 2001, het contract tussen Promocy en Leading Verge van 31 januari 2002, het ministerieel besluit van 11 juni 2004, de brief van BSCA aan Ryanair van 24 juni 2004, de zakelijke overeenkomst tussen BSCA en Ryanair van 9 december 2005, de wijzigingsclausule van 6 december 2010 bij het contract tussen BSCA en Ryanair en de overdracht door BSCA van de aandelen-Promocy van 31 maart 2010 — vormen geen staatssteun ten faveure van Ryanair Ltd in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Besluit (EU) 2016/2069 van de Commissie van 1 oktober 2014 betreffende de maatregelen SA.14093 (C 76/2002) door België ten uitvoer gelegd ten faveure van Brussels South Charleroi Airport en Ryanair (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 6849) (Voor de EER relevante tekst )
Besluit (EU) 2016/2069 van de Commissie van 1 oktober 2014 betreffende de maatregelen SA.14093 (C 76/2002) door België ten uitvoer gelegd ten faveure van Brussels South Charleroi Airport en Ryanair (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 6849) (Voor de EER relevante tekst )
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea(1),
Gezien de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),
Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken(2), en gezien deze opmerkingen,
Overwegende hetgeen volgt:
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De maatregelen ten faveure van Brussels South Charleroi Airport (hierna „BSCA” genoemd) bestaande uit de overeenkomst van 4 april 2006 tussen Société wallonne des aéroports (hierna „SOWAER” genoemd) en BSCA, wijzigingsclausule nr. 5 van 10 maart 2006 bij de overeenkomst tussen het Waals Gewest en BSCA en wijzigingsclausule nr. 6 van 15 januari 2008 bij de overeenkomst tussen het Waals Gewest en BSCA, vormen geen staatssteun ten faveure van BSCA in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel 2
De maatregelen die België, in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, onrechtmatig ten faveure van BSCA ten uitvoer heeft gelegd uit hoofde van de subconcessieovereenkomst van 15 april 2002 tussen SOWAER en BSCA en wijzigingsclausule nr. 3 van 29 maart 2002 bij de overeenkomst tussen het Waals Gewest en BSCA, alsmede uit hoofde van het investeringsbesluit van het Waals Gewest van 3 april 2003, vormen tot en met 3 april 2014 op grond van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbare staatssteun.
De op 3 december 2002 door SOWAER onderschreven kapitaalverhoging van BSCA is, in de aanname dat deze staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU vormt, staatssteun die met de interne markt verenigbaar is op grond van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel 3
De maatregelen die België, in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, onrechtmatig ten faveure van BSCA ten uitvoer heeft gelegd uit hoofde van de subconcessieovereenkomst van 15 april 2002 tussen SOWAER en BSCA en wijzigingsclausule nr. 3 van 29 maart 2002 bij de overeenkomst tussen het Waals Gewest en BSCA, alsmede uit hoofde van het investeringsbesluit van het Waals Gewest van 3 april 2003, vormen vanaf 4 april 2014 op grond van artikel 107, lid 1, van dat Verdrag met de interne markt onverenigbare staatssteun.
Artikel 4
België beëindigt de in artikel 3 bedoelde steunmaatregelen door de door BSCA verschuldigde concessievergoeding ten minste op het niveau te brengen van de concessievergoeding tegen marktconform tarief en door van de begunstigde de uit hoofde van de in artikel 3 bedoelde maatregelen ontvangen steun terug te vorderen vanaf 4 april 2014.
De terug te vorderen bedragen omvatten rente vanaf de datum waarop zij de begunstigde ter beschikking zijn gesteld tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan.
De rente wordt op samengestelde grondslag berekend overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004.
België schorst alle uitstaande betalingen van de in artikel 3 bedoelde steun vanaf de datum van vaststelling van dit besluit.