Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/670 van de Commissie van 28 april 2016 tot instelling van voorafgaand Unietoezicht op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit bepaalde derde landen

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/670 van de Commissie van 28 april 2016 tot instelling van voorafgaand Unietoezicht op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit bepaalde derde landen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (codificatie)(1), en met name artikel 10,

Gezien Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen(2), en met name artikel 7,

Na raadpleging van het Comité voor vrijwaring maatregelen en gemeenschappelijke uitvoerregelingen,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Volgens artikel 10 van Verordening (EU) 2015/478 kan een voorafgaand Unietoezicht worden ingesteld wanneer de producenten in de Unie schade dreigen te lijden door de ontwikkeling van de invoer van een product en indien dit in het belang van de Unie is. Ook artikel 7 van Verordening (EU) 2015/755 voorziet in de mogelijkheid om voorafgaand toezicht in te stellen wanneer de belangen van de Unie dit vereisen.

  2. De Europese Commissie heeft op 16 maart 2016 een mededeling gepubliceerd met een analyse van de manieren waarop de recente uitdagingen van de staalproducenten van de Unie kunnen worden aangepakt(3).

  3. De invoer in de Unie van ijzer- en staalproducten in het algemeen is tussen 2012 en 2015 met 32 % toegenomen, namelijk van 41,8 miljoen tot 55 miljoen ton. Tijdens dezelfde periode zijn de prijzen van de totale invoer van staalproducten met 17 % gedaald. Anderzijds is de uitvoer uit de Unie van staalproducten gemiddeld met bijna 20 % gedaald, van 62,3 miljoen ton in 2012 tot 50,7 miljoen ton in 2015(4).

  4. Voor de staalproducten die tot 2012 onder voorafgaand Unietoezicht stonden, zijn de ontwikkelingen zelfs nog meer uitgesproken(5). De invoer van deze producten is in dezelfde periode met 53 % toegenomen, van 13,3 miljoen ton in 2012 tot 20,2 miljoen ton in 2015, terwijl de invoerprijzen met gemiddeld 22 % zijn gedaald(6).

  5. Sinds het begin van deze eeuw is de staalproductiecapaciteit op mondiaal niveau snel gestegen, waarbij de nieuwe capaciteit voornamelijk in de Volksrepubliek China („de VRC”) is gecreëerd. De nominale capaciteit in de mondiale staalsector zou volgens schattingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in 2014 niet minder dan 2 243 miljard ton hebben bereikt, wat meer dan twee keer zo veel is als de productiecapaciteit van 1 060 miljard ton in 2000.

  6. Tegelijkertijd is er een aanzienlijke stijging van de uitvoer, hoofdzakelijk uit de VRC, vanwege de algemene economische teruggang en de afnemende binnenlandse vraag. Dit veroorzaakt een wereldwijde neerwaartse druk op de staalprijzen. De VRC is nu de eerste staalproducent ter wereld: in 2014 produceerde het land 822,7 miljoen ton ruwstaal(7), wat bijna de helft van de wereldwijde staalproductie is. De Chinese overcapaciteit wordt geschat op ongeveer 350 miljoen ton(8). Dit is ongeveer 40 % van de Chinese productie en bijna het dubbele van de totale jaarlijkse staalproductie in de Unie.

  7. Reeds in 2015 was 10 % van de Chinese uitvoer bestemd voor de Unie, wat meer dan 30 % van de totale invoer in de Unie vertegenwoordigde. De bescheiden toename van de binnenlandse vraag werd bijgevolg volledig ingenomen door de invoer. Aangezien de Unie een belangrijke markt voor staal is in termen van omvang en prijs, is de kans groot dat de overcapaciteit aan staal verder naar de EU zal worden uitgevoerd.

  8. Tegelijkertijd is de toegang tot de markten van derde landen onlangs aanzienlijk beperkt. In reactie op de crisis waarmee de mondiale staalindustrie wordt geconfronteerd, nemen overheden steeds meer hun toevlucht tot handelspolitieke maatregelen, en verschillende economieën die dit vroeger niet deden, nemen thans wel zulke maatregelen. Het gaat hierbij om verschillende vormen van handelsbelemmeringen (onder meer tariefverhogingen en antidumping- en antisubsidiemaatregelen) met betrekking tot markten die een aanzienlijk aandeel van het wereldwijde verbruik vertegenwoordigen(9). De kans dat het handelsverkeer van staal zich naar de Unie verlegt, wordt hierdoor nog groter.

  9. De Unie is nog steeds een wereldleider in het technologisch zeer gespecialiseerde productsegment van de staalindustrie. De concurrentiepositie van de staalproducenten van de Unie op de wereldmarkt voor staal is in de afgelopen jaren echter verslechterd. De financiële prestaties van de staalindustrie van de Unie zijn de afgelopen jaren snel achteruitgegaan. Het gemiddelde rendement is zo laag dat het niet houdbaar is, er wordt minder geïnvesteerd, de werkgelegenheid is gedaald en er is bijna geen ruimte voor expansie. De bedrijfstak van de Unie kampt met hoge energiekosten en is afhankelijk van ingevoerde grondstoffen.

  10. Hoewel de productie van ruwstaal in de Unie in de periode 2013-2015 relatief stabiel is gebleven op ongeveer 166 tot 169 miljoen ton per jaar, is deze in de tweede helft van 2015 gedaald met niet minder dan ongeveer 10 % ten opzichte van het eerste halfjaar.

  11. Op basis van de recente ontwikkelingen van de invoer van staalproducten, de momenteel kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie, de aanhoudende zwakke vraag op de EU-markt en de waarschijnlijkheid dat de bestaande en toekomstige overcapaciteit naar de Unie zal worden uitgevoerd als de vraag weer aantrekt, kan daarom worden geoordeeld dat de producenten in de Unie schade dreigen te lijden.

  12. Het is bijgevolg in het belang van de Unie dat de invoer van bepaalde staalproducten aan voorafgaand Unietoezicht wordt onderworpen zodat nauwkeurige statistische gegevens kunnen worden verzameld om de ontwikkeling van de invoer uit alle derde landen snel te kunnen analyseren. Snelle en anticiperende informatie over het handelsverkeer is noodzakelijk in het licht van de kwetsbaarheid van de staalmarkt van de Unie voor plotse veranderingen op de wereldmarkt voor staal. De informatie is vooral belangrijk in de huidige crisis die maakt dat het onzeker is of de vraag structureel zal toenemen en of de EU-industrie daarvan zal profiteren.

  13. In het licht van de ontwikkelingen op de markt van bepaalde staalproducten is het passend dat het toepassingsgebied van het voorafgaand toezicht de in bijlage I bij deze verordening vermelde producten omvat.

  14. Alle importeurs in de Unie vervullen sinds de voltooiing van de interne markt dezelfde formaliteiten, ongeacht de plaats waar de goederen worden ingeklaard.

  15. Om de gegevensverzameling te vergemakkelijken, moeten de producten die onder deze verordening vallen pas in het vrije verkeer worden gebracht als een toezichtsdocument is overgelegd dat aan uniforme criteria voldoet. Teneinde niet te verhinderen dat zendingen die al onderweg zijn naar de Unie in het vrije verkeer worden gebracht en om importeurs voldoende tijd te geven om de vereiste documenten aan te vragen, dient deze vereiste pas 21 werkdagen na de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing te zijn.

  16. Dit document moet op aanvraag van de importeur door de autoriteiten van de lidstaten binnen een bepaalde termijn worden gewaarmerkt, hetgeen echter niet betekent dat de importeur hierdoor het recht verkrijgt de goederen in te voeren. Het document dient derhalve slechts geldig te zijn zolang de invoerregels niet worden gewijzigd.

  17. De toezichtsdocumenten die ten behoeve van het voorafgaand Unietoezicht worden afgegeven, moeten in de gehele Unie geldig zijn, ongeacht de lidstaat die ze heeft afgegeven.

  18. De lidstaten en de Commissie dienen elkaar zo volledig mogelijk op de hoogte te houden van de informatie die in het kader van het voorafgaand Unietoezicht is verkregen.

  19. De nationale autoriteiten dienen de toezichtsdocumenten af te geven onder de op EU-niveau vastgestelde voorwaarden.

  20. Om onnodige belemmeringen tot een minimum te beperken en de activiteiten van ondernemingen in de nabijheid van de grenzen niet overmatig te verstoren, dient deze verordening niet te worden toegepast op de invoer van producten waarvan het nettogewicht niet meer bedraagt dan 2 500 kg.

  21. Er is een sterke economische integratie tussen de Unie en Noorwegen, IJsland en Liechtenstein binnen de Europese Economische Ruimte (EER). Krachtens de EER-overeenkomst passen de EER-leden in hun onderlinge betrekkingen in principe geen handelsbeschermingsmaatregelen toe. Daarom moeten producten van oorsprong uit Noorwegen, IJsland en Liechtenstein van de toepassing van deze verordening worden uitgesloten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.

Het in het vrije verkeer brengen in de Unie van bepaalde in bijlage I bij deze verordening opgenomen ijzer- en staalproducten wordt onder voorafgaand Unietoezicht geplaatst overeenkomstig Verordening (EU) 2015/478 en Verordening (EU) 2015/755. Dit geldt voor de invoer van producten waarvan het nettogewicht 2 500 kg overschrijdt.

2.

De indeling van de producten waarop deze verordening betrekking heeft, berust op de tarief- en statistieknomenclatuur van de Unie („Taric”). De oorsprong van de producten waarop deze verordening betrekking heeft, wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 60 van het douanewetboek van de Unie(10).

3.

Producten van oorsprong uit Noorwegen, IJsland en Liechtenstein zijn vrijgesteld.

Artikel 2

1.

De in artikel 1 bedoelde producten kunnen pas in de Unie in het vrije verkeer worden gebracht nadat daarvoor een toezichtsdocument is overgelegd dat door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat is afgegeven.

2.

Lid 1 wordt 21 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

3.

Het in lid 1 bedoelde toezichtsdocument wordt automatisch en voor elke gevraagde hoeveelheid kosteloos afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat, binnen vijf werkdagen nadat een importeur in de Unie, ongeacht diens plaats van vestiging in de Unie, hiertoe een aanvraag heeft ingediend. De aanvraag wordt geacht uiterlijk drie werkdagen nadat deze is ingediend door de bevoegde nationale autoriteit te zijn ontvangen, tenzij anders wordt aangetoond.

4.

Een door een van de in bijlage II vermelde autoriteiten afgegeven toezichtsdocument is geldig in de gehele Unie.

5.

Het toezichtsdocument wordt gesteld op een formulier waarvan het model is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2015/478 of bijlage II bij Verordening (EU) 2015/755 voor de invoer uit de in bijlage I bij die verordening vermelde derde landen.

6.

In de aanvraag van de importeur dienen de volgende gegevens te worden vermeld:

  1. naam en adres van de aanvrager (met inbegrip van zijn telefoonnummer en e-mailadres of fax en eventueel zijn identificatienummer bij de bevoegde nationale autoriteiten), alsmede zijn btw-nummer indien hij btw-plichtig is;

  2. eventueel naam en adres van de aangever of de eventuele vertegenwoordiger van de aanvrager (met inbegrip van zijn telefoonnummer en e-mailadres of fax);

  3. de omschrijving van de goederen met opgave van:

    1. de handelsbenaming,

    2. de Taric-code,

    3. oorsprong en herkomst;

  4. de aangegeven hoeveelheden, in kilogram, en eventueel in iedere andere ter zake doende extra eenheid (paar, stuks enz.);

  5. de waarde van de goederen, cif-prijs grens Unie in euro;

  6. de volgende verklaring, gedateerd en ondertekend door de aanvrager, die daarin ook zijn naam in hoofdletters vermeldt: „Ondergetekende verklaart dat de inlichtingen in deze aanvraag naar beste weten en te goeder trouw werden verstrekt en dat hij in de Unie is gevestigd.”

De importeur dient tevens een handelsdocument (bv. een koopcontract of een pro-formafactuur) voor te leggen dat aantoont dat het product zal worden geïmporteerd. Wanneer daarom wordt verzocht, bijvoorbeeld wanneer de goederen niet rechtstreeks in het land van productie zijn aangekocht, dient de importeur een door de desbetreffende staalfabrikant afgegeven productiecertificaat over te leggen.

7.

Onverminderd mogelijke wijzigingen in de geldende invoerregelingen of besluiten die in het kader van een overeenkomst of het beheer van een contingent worden genomen, geldt het volgende:

  1. toezichtsdocumenten zijn vier maanden geldig;

  2. ongebruikte of slechts gedeeltelijk gebruikte toezichtsdocumenten kunnen met eenzelfde termijn worden verlengd.

8.

De bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat aangiften of verzoeken, met inachtneming van de door hen vast te stellen voorwaarden, langs elektronische weg worden verzonden of afgedrukt. Alle documenten en bewijsstukken dienen echter op verzoek beschikbaar worden gemaakt voor de bevoegde autoriteiten.

9.

Het toezichtsdocument kan langs elektronische weg worden afgegeven, mits de betrokken douanekantoren via een computernetwerk tot dit document toegang hebben.

Artikel 3

1.

Indien wordt vastgesteld dat de prijs per eenheid waartegen de transactie wordt uitgevoerd minder dan 5 % hoger of lager is dan de in het toezichtsdocument vermelde prijs of dat de totale hoeveelheid van de voor invoer aangebrachte goederen de in het toezichtsdocument vermelde hoeveelheid met minder dan 5 % overschrijdt, vormt dit geen beletsel voor het in het vrije verkeer brengen van de betrokken producten.

2.

Aanvragen voor toezichtsdocumenten en de toezichtsdocumenten zelf zijn vertrouwelijk. Uitsluitend de bevoegde instanties en de aanvrager hebben inzage in deze stukken.

Artikel 4

1.

De lidstaten stellen de Commissie zo regelmatig mogelijk, uiterlijk op de laatste dag van iedere maand in kennis van de meest recente gegevens over de hoeveelheid goederen en de waarde daarvan in EUR waarvoor toezichtsdocumenten zijn afgegeven.

De lidstaten verstrekken deze gegevens per product, Taric-code en land.

2.

De lidstaten maken melding van alle door hen vastgestelde onregelmatigheden of fraudegevallen en, in voorkomend geval, de redenen waarom zij afgifte van een toezichtsdocument hebben geweigerd.

Artikel 5

Artikel 6

BIJLAGE I

BIJLAGE II