Uitvoeringsverordening (EU) 2016/896 van de Commissie van 8 juni 2016 tot verlening van een vergunning voor ijzernatriumtartraten als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/896 van de Commissie van 8 juni 2016 tot verlening van een vergunning voor ijzernatriumtartraten als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten (Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding(1), en met name artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor de verlening van een vergunning voor ijzernatriumtartraten ingediend. Bij de aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten gevoegd.
De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor ijzernatriumtartraten als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle dieren, in te delen in de categorie „technologische toevoegingsmiddelen”.
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) concludeerde in haar advies van 30 april 2015(2) dat het desbetreffende preparaat onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de gezondheid van de mens of het milieu heeft. De EFSA heeft tevens geconcludeerd dat het preparaat doeltreffend kan zijn als antiklontermiddel in zout. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethoden voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding gecontroleerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.
Uit de beoordeling van ijzernatriumtartraten blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dat preparaat zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „antiklontermiddelen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 juni 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude Juncker
BIJLAGE
Identificatienummer van het toevoegingsmiddel |
Toevoegingsmiddel |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethoden |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimumgehalte |
Maximumgehalte |
Andere bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
mg werkzame stof/kg NaCl |
||||||||
Technologische toevoegingsmiddelen: antiklontermiddelen | ||||||||
1i534 |
IJzernatriumtartraten |
Preparaat van producten van complexvorming van natriumtartraten met ijzer(III)-chloride in een wateroplossing ≤ 35 gewichtspercent IJzer(III)-product van complexvorming van D(+)-, L(-)- en meso-2,3-dihydroxybutaandizuren Verhouding: ijzer tot meso-tartraat 1:1 Verhouding: ijzer tot totaal aan tartraatisomeren 1:1,5 CAS-nummer: 1280193-05-9 Fe(OH)2C4H4O6Na Chloride: ≤ 25 % Oxalaat ≤ 1,5 % uitgedrukt als oxaalzuur IJzer: ≥ 8 % ijzer(III) Kwantificering van meso-tartraat en D(-), L(+)-tartraten in het toevoegingsmiddel voor diervoeding: hogedrukvloeistofchromatografie met brekingsindexdetectie (HPLC-RI); kwantificering van het totaal aan ijzer in het toevoegingsmiddel voor diervoeding: atoomemissiespectroscopie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) — EN 15510, of atoomemissiespectroscopie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk (ICP-AES) — EN 15621, of atoomemissiespectroscopie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) — EN ISO 11885, of atoomabsorptiespectrometrie (AAS) — EN ISO 6869, of atoomabsorptiespectrometrie (AAS) — Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie(2), en kwantificering van het totaal aan natrium in het toevoegingsmiddel voor diervoeding: atoomemissiespectroscopie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) — EN 15510, of atoomemissiespectroscopie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk (ICP-AES) — EN 15621, of atoomemissiespectroscopie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) — EN ISO 11885, of atoomabsorptiespectrometrie (AAS) — EN ISO 6869, en kwantificering van het totaal aan chloride in het toevoegingsmiddel voor diervoeding: titrimetrie — Verordening (EG) nr. 152/2009 of ISO 6495. |
Alle diersoorten |
— |
— |
— |
Het toevoegingsmiddel wordt enkel in NaCl (natriumchloride) gebruikt Aanbevolen minimumdosis: 26 mg ijzernatriumtartraten/kg NaCl (gelijkwaardig aan 3 mg ijzer/kg NaCl) Aanbevolen maximale dosis: 106 mg ijzernatriumtartraten/kg NaCl |
29 juni 2026 |