Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1. „saneringsperiode” :
- de tot een redelijk tijdsbestek beperkte periode tussen de toepassing van het instrument van bail-in en het moment waarop de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit in afwikkeling haar levensvatbaarheid op lange termijn naar verwachting heeft hersteld, waarin de maatregelen uit het bedrijfssaneringsplan worden uitgevoerd;
- 2. „basisscenario” :
- het bedrijfsscenario dat het leidinggevend orgaan of de persoon of personen die zijn aangewezen om de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit te leiden, beschouwen als het meest waarschijnlijke scenario dat zich kan voordoen tijdens het proces van het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn van de instelling of entiteit.