Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1712 van de Commissie van 7 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen met technische reguleringsnormen voor een minimumpakket aan informatie over financiële contracten die in de gedetailleerde gegevens moet zijn vervat, en voor de omstandigheden waaronder het vereiste moet worden opgelegd (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1712 van de Commissie van 7 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen met technische reguleringsnormen voor een minimumpakket aan informatie over financiële contracten die in de gedetailleerde gegevens moet zijn vervat, en voor de omstandigheden waaronder het vereiste moet worden opgelegd (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad(1), en met name artikel 71, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Om te waarborgen dat bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot gegevens over financiële contracten in de zin van artikel 2, lid 1, punt 100, van Richtlijn 2014/59/EU wanneer het toepasselijke afwikkelingsplan of het groepsafwikkelingsplan voorziet in het nemen van afwikkelingsmaatregelen ten aanzien van een in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, moeten die autoriteiten instellingen of entiteiten verplichten om permanent een minimumpakket aan informatie over dergelijke contracten bij te houden, zulks onverminderd de mogelijkheid waarover bevoegde autoriteiten of afwikkelingsautoriteiten beschikken om te verlangen dat aanvullende informatie in gedetailleerde gegevens van financiële contracten moet worden bijgehouden, en dergelijke vereisten op te leggen aan andere in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instellingen of entiteiten wanneer dit nodig is voor een integrale en doeltreffende planning.

  2. Het minimumpakket aan informatie die de desbetreffende instellingen of entiteiten in gedetailleerde gegevens van financiële contracten moeten bijhouden, moet duidelijk worden bepaald, zulks onverminderd de discretionaire bevoegdheid van bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten om het als template te gebruiken dan wel zelf het formaat voor te schrijven waarin de gevraagde informatie binnen de in het verzoek gestelde termijn moet worden verstrekt.

  3. Om twijfel te voorkomen, mag het vereiste dat aan de relevante instellingen of entiteiten is opgelegd om gedetailleerde gegevens van financiële contracten bij te houden, geen afbreuk doen aan het recht van de bevoegde autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten om overeenkomstig artikel 81 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad(2) en artikel 71, lid 7, van Richtlijn 2014/59/EU de nodige informatie uit transactieregisters op te vragen.

  4. Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit aan de Commissie heeft voorgelegd.

  5. De Europese Bankautoriteit heeft een open publieke raadpleging gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad(3) opgerichte Stakeholdergroep Bankwezen om advies verzocht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Vereiste om gedetailleerde gegevens van financiële contracten bij te houden

1.

De bevoegde autoriteit of afwikkelingsautoriteit verplicht een in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit om gedetailleerde gegevens van financiële contracten bij te houden wanneer het afwikkelingsplan of het groepsafwikkelingsplan voorziet in het nemen van afwikkelingsmaatregelen ten aanzien van de betrokken instelling of entiteit ingeval aan de afwikkelingsvoorwaarden is voldaan.

2.

Wanneer het nodig is voor een integrale en doeltreffende planning, kunnen de bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten het vereiste van lid 1 opleggen aan in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instellingen of entiteiten die niet onder lid 1 van dit artikel vallen.

Artikel 2 Minimumpakket aan informatie over financiële contracten die in de gedetailleerde gegevens moet worden bijgehouden

1.

Een instelling of entiteit die in het kader van artikel 1 gedetailleerde gegevens van financiële contracten moet bijhouden, houdt het in de bijlage beschreven minimumpakket aan informatie op permanente basis voor elk financieel contract bij in haar gegevens.

2.

De in lid 1 bedoelde instelling of entiteit verleent op verzoek van de bevoegde autoriteit of afwikkelingsautoriteit de verzoekende autoriteit inzage in de gevraagde informatie over de financiële contracten en zendt deze aan haar toe binnen de in het verzoek gestelde termijn.

3.

Wanneer een informatieveld in de bijlage niet op een bepaalde soort financieel contract van toepassing is en de in lid 1 bedoelde instelling of entiteit kan dit tegenover de bevoegde autoriteit of afwikkelingsautoriteit aantonen, wordt de voor dat veld relevante informatie uitgesloten van het vereiste uit hoofde van artikel 1.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 juni 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude Juncker

BIJLAGE