Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1788 van de Commissie van 14 juli 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de lijst van voorschriften voor EU-typegoedkeuring van voertuigen, en tot wijziging en rectificatie van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1322/2014, (EU) 2015/96, (EU) 2015/68 en (EU) 2015/208 van de Commissie wat betreft de voertuigconstructie en algemene voorschriften, voorschriften voor milieuprestaties en prestaties van de aandrijfeenheid, remvoorschriften en functionele veiligheidsvoorschriften (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1788 van de Commissie van 14 juli 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de lijst van voorschriften voor EU-typegoedkeuring van voertuigen, en tot wijziging en rectificatie van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1322/2014, (EU) 2015/96, (EU) 2015/68 en (EU) 2015/208 van de Commissie wat betreft de voertuigconstructie en algemene voorschriften, voorschriften voor milieuprestaties en prestaties van de aandrijfeenheid, remvoorschriften en functionele veiligheidsvoorschriften (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen(1), en met name artikel 17, lid 5, artikel 18, lid 4, artikel 19, lid 6, artikel 20, lid 8, artikel 27, lid 6, artikel 28, lid 6, artikel 49, lid 3, artikel 53, lid 12, artikel 60, lid 1, en de artikelen 61 en 70,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Aangezien artikel 27, lid 3, van Verordening (EU) nr. 167/2013 het gebruik van virtuele testmethoden mogelijk maakt als alternatief voor fysieke tests die door aangewezen technische diensten worden uitgevoerd, en overwegende dat dergelijke virtuele testmethoden de lasten voor fabrikanten aanzienlijk verlichten en in het bijzonder eenvoudig zijn toe te passen voor de controle van afmetingen, moeten nadere voorschriften worden toegevoegd aan de in bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 van de Commissie(2) vastgestelde lijst van voorschriften waarvoor virtueel testen mogelijk is.

  2. Met het oog op betere nauwkeurigheid moeten de in bijlage XIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 vastgestelde technische voorschriften betreffende de meetapparatuur voor het geluidsniveau op oorhoogte van de bestuurder worden aangepast aan de technische vooruitgang.

  3. Om samenhang te verzekeren, is het noodzakelijk om de voorwaarden voor EU-typegoedkeuring van een zitplaats in bijlage XIV bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 aan te vullen.

  4. Met het oog op duidelijkheid en nauwkeurigheid moeten voor de informatie die overeenkomstig bijlage XXII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 in de gebruikershandleiding moet worden opgenomen, nadere voorschriften worden toegevoegd, in het bijzonder met betrekking tot informatie over hoe de driepuntskoppeling zijdelings en verticaal moet worden vastgezet voor verplaatsing over de weg, over voorschriften en specifieke waarschuwingen betreffende de kleinere afmetingen van de bescherminrichting bij een aftakas van type 3 en over de intervallen voor het smeren.

  5. Vanwege hun technisch ontwerp moeten voertuigen van de categorieën T en C met een door de rechtervoet bestuurde hydrostatische aandrijving en voertuigen van de categorie C met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 15 km/h, in bijlage XXIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014, die de bedieningsorganen betreft, worden vrijgesteld van de vereiste om te zijn voorzien van een koppelings-, een rem- en een gaspedaal met dezelfde functie en opstelling als bij een motorvoertuig.

  6. Met het oog op grotere nauwkeurigheid, moeten de in bijlage XXIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 opgenomen voorschriften voor het veilig starten van de motor worden verbeterd en aangepast aan de bijzondere kenmerken van bepaalde voertuigontwerpen.

  7. Om voor samenhang met Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 te zorgen, moeten de voorschriften voor bedieningsorganen die verband houden met virtuele terminals, zoals vastgesteld in bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 van de Commissie(3), die voorschriften inzake informatiesystemen voor de bestuurder betreft, worden overgebracht naar bijlage XXIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014, die voorschriften voor bedieningsorganen betreft.

  8. Met het oog op samenhang en vereenvoudiging, moeten de voorschriften voor aanduidingen op hydraulische slangen, zoals vastgesteld in bijlage XXIV bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014, die bescherming tegen andere mechanische gevaren betreft, worden geharmoniseerd met norm ISO 17165-1:2007, die momenteel door fabrikanten van slangen wordt gehanteerd.

  9. Met het oog op samenhang, is het noodzakelijk elke trekker die met een cabine is uitgerust, met inbegrip van trekkers met een cabine van niveau 1, ook al biedt deze geen bescherming, op te nemen in het toepassingsgebied van bijlage XXIX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014, die bescherming tegen gevaarlijke stoffen betreft.

  10. Om ervoor te zorgen dat de term „cabine” op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd, moet in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 een definitie van „cabine” worden opgenomen. Deze definitie moet worden gebaseerd op de internationaal erkende norm EN 15695-1:2009.

  11. Bij de in bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 bedoelde berekening van de theoretische maximumsnelheid van een trekker moet rekening worden gehouden met de recentste technische ontwikkelingen op het gebied van motorbediening.

  12. De voorwaarden voor naleving van de ISO-vereisten van bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208, die het gezichtsveld en ruitenwissers betreft, houden niet uitdrukkelijk voorwaarden voor direct en indirect zicht in. In die bijlage moeten uitdrukkelijk voorwaarden voor direct en indirect zicht worden opgenomen om ervoor te zorgen dat op uniforme wijze aan de ISO-vereisten wordt voldaan.

  13. De in bijlage XII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 bedoelde installatie van verlichting moet voor snelle trekkers voldoen aan strengere voorschriften, teneinde de veiligheid van deze trekkers te verbeteren.

  14. De bedieningsorganen die de bestuurder voelbare informatie verstrekken, hebben uitstekende randen. Teneinde de inzittenden van het voertuig beter te beschermen zonder de mogelijkheid te verliezen om voelbare informatie te verstrekken, is het noodzakelijk voor dergelijke voorzieningen specifieke voorschriften op te nemen in bijlage XIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208.

  15. Gezien het bijzondere doel van bepaalde configuraties van de buitenkant, moeten in bijlage XIV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 specifieke voorschriften voor de buitenkant en accessoires van landbouw- en bosbouwvoertuigen worden opgenomen.

  16. De in bijlage XVII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 vastgestelde voorschriften voor verwarming en koeling van de cabine moeten compatibel zijn met de in bijlage XXIX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 vastgestelde voorschriften inzake het drukniveau en de luchtstroom.

  17. Het is noodzakelijk de zichtbaarheid van de in bijlage XIX bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 bedoelde kentekenplaten te verbeteren.

  18. Sommige van de in bijlage XXV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 vastgestelde voorschriften inzake brandstoftanks moeten worden afgestemd op de recentste technische ontwikkelingen, zoals uiteengezet in Reglement nr. 34 van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN/ECE).

  19. Gezien de bijzondere afmetingen van trekkers van de categorie T2, is het noodzakelijk de lengte van het in bijlage XXVIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 gespecificeerde platform aan te passen.

  20. De in bijlage XXIX bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 vastgestelde voorschriften inzake sleepinrichtingen moeten worden aangepast om rekening te houden met de recentste technische ontwikkelingen.

  21. In bijlage XXXIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 zijn aanvullende definities betreffende rupsbanden en -kettingen noodzakelijk. Daarnaast moeten een aantal bestaande definities worden bijgewerkt om rekening te houden met de recentste technische ontwikkelingen.

  22. Met betrekking tot mechanische koppelingen zijn in bijlage XXXIV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 aanvullende termen en voorschriften noodzakelijk om de samenhang van tests op zowel het trekkende voertuig (trekker) als het getrokken voertuig (aanhangwagen of verwisselbaar getrokken uitrustingsstuk) te verzekeren. Een aantal termen en voorschriften inzake mechanische koppelingen moet worden aangepast om het gebruik van dezelfde termen in verschillende contexten te vermijden.

  23. Bepaalde termen en voorschriften inzake de remmen van landbouw- en bosbouwvoertuigen in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 van de Commissie(4) moeten worden afgestemd op de recentste technische ontwikkelingen op het gebied van de constructie en de montage van remmen.

  24. De in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 vastgestelde remtests moeten worden afgestemd op de recentste technische ontwikkelingen op het gebied van remgedrag en -prestaties, en op de overeenkomstige voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 13.

  25. Er zijn aanvullende definities inzake alternatieve remtests noodzakelijk en bepaalde in bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 vastgestelde termen en voorschriften inzake alternatieve remtests moeten worden verduidelijkt om deze volledig op de in VN/ECE-Reglement nr. 13 vastgestelde voorschriften af te stemmen.

  26. Bepaalde in bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 vastgestelde termen en voorschriften inzake de remmen van landbouw- en bosbouwvoertuigen met hydrostatische aandrijving moeten worden afgestemd op de recentste technische ontwikkelingen op het gebied van de prestaties van remmen die in dergelijke voertuigen worden gemonteerd.

  27. De voorschriften van bijlage XII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 voor elektronisch geregelde remsystemen van bepaalde trekkers moeten worden aangepast om storingen zo veel mogelijk te beperken en de remprestaties te verbeteren.

  28. De in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/96 van de Commissie(5) vastgestelde definities betreffende vervuilende motoremissies moeten worden afgestemd op de overeenkomstige definities die met betrekking tot niet voor de weg bestemde mobiele machines worden gebruikt. Het is ook noodzakelijk de in die verordening vastgestelde voorschriften inzake niet voor de weg bestemde mobiele machines volledig af te stemmen op de in Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad(6) vastgestelde voorschriften en op VN/ECE-Reglement nr. 96.

  29. Met het oog op de betere leesbaarheid en grotere duidelijkheid van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/96, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208, moeten enkele redactionele vergissingen, tegenstrijdigheden en verkeerde verwijzingen worden gerectificeerd.

  30. In bijlage I bij Verordening (EU) nr. 167/2013, die de voorschriften voor EU-typegoedkeuring van voertuigen betreft, moet het mogelijk worden aanvullende functionele veiligheidsvoorschriften vast te stellen indien noodzakelijk.

  31. Verordening (EU) nr. 167/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  32. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/96, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 moeten daarom worden gewijzigd en dienovereenkomstig worden gerectificeerd.

  33. Aangezien Verordening (EU) nr. 167/2013, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/96, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 al van toepassing zijn en de wijzigingen in die handelingen een aantal rectificaties omvatten, moet deze verordening zo snel mogelijk in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Wijziging van Verordening (EU) nr. 167/2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 167/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2 Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3 Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/96

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/96 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de eerste zin en de inleidende zin worden vervangen door:

      „Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van bijlage XXXIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 van de Commissie(*). Verder wordt verstaan onder:

    2. punt 2 wordt vervangen door:

      1. „nabehandelingssysteem voor verontreinigende uitlaatemissies”: de geleiding van uitlaatgassen door een voorziening die of systeem dat als doel heeft de uitgestoten verontreinigende stoffen chemisch of fysisch te wijzigen voordat zij in de atmosfeer terechtkomen, met inbegrip van katalysatoren, deeltjesvangers of andere onderdelen, systemen of technische eenheden voor de vermindering of behandeling van de uitlaatemissies door de motor van verontreinigende gassen en deeltjes;”

    3. de punten 4 en 5 worden vervangen door:

      1. „voorziening voor verontreinigingsbeheersing”: een onderdeel of systeem dat, of technische eenheid die deel uitmaakt van het nabehandelingssysteem voor verontreinigende uitlaatemissies;

      2. „vervangingsvoorziening voor verontreinigingsbeheersing”: een onderdeel of systeem dat, of technische eenheid die bedoeld is om een nabehandelingssysteem voor verontreinigende uitlaatemissies op een voertuig waarvoor krachtens Verordening (EU) nr. 167/2013 en deze verordening typegoedkeuring is verleend, geheel of gedeeltelijk te vervangen;”

    4. punt 12 wordt vervangen door:

      1. „nettovermogen”: het motorvermogen dat onder atmosferische referentieomstandigheden op een testbank wordt verkregen aan het eind van de krukas of het equivalent ervan bij het overeenkomstige toerental, met de in bijlage 4, tabel 1, bij VN/ECE-Reglement nr. 120, wijzigingenreeks 01(*), vermelde hulpaggregaten.

  2. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

    1. lid 2 wordt vervangen door:

      „2

      De typegoedkeuring wat de voorschriften voor de uitlaatemissies van vervuilende stoffen en het externe geluidsniveau betreft, kan door de typegoedkeuringsinstanties worden uitgebreid tot verschillende voertuigvarianten, versies en motortypen of -families, mits de parameters voor de voertuigvariant, de versie, de aandrijfeenheid en het systeem voor verontreinigingsbeheersing identieke prestaties bieden of binnen de in artikel 19, leden 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 167/2013 gespecificeerde niveaus liggen.”

    2. in lid 3 worden de punten a) en b) vervangen door:

      1. de parameters van het motortype of de motorfamilie, zoals opgenomen in bijlage II bij Richtlijn 97/68/EG en vastgesteld in bijlage I, punt 9.1, van deze verordening;

      2. het nabehandelingssysteem voor verontreinigende uitlaatemissies van de motor, zoals beschreven in bijlage I, punt 6.10, van Richtlijn 97/68/EG en in bijlage I, punt 9.1.10, en bijlage II, punt 3.3, van deze verordening;”

    3. in lid 4 worden de punten d), e) en f) vervangen door:

      1. wat de referentiebrandstoffen betreft, de voorschriften van bijlage 7 bij VN/ECE-Reglement nr. 120, wijzigingenreeks 01, of van bijlage V bij Richtlijn 97/68/EG;

      2. wat de voorzieningen voor verontreinigingsbeheersing en vervangingsvoorzieningen voor verontreinigingsbeheersing betreft, de voorschriften van bijlage III, aanhangsel 5, van Richtlijn 97/68/EG;

      3. wat de testapparatuur betreft, de voorschriften van bijlage III bij Richtlijn 97/68/EG.”

  3. In artikel 7 wordt lid 2 vervangen door:

    „2.

    Om een alternatieve typegoedkeuring erkend te krijgen als gelijkwaardig aan een goedkeuring krachtens deze verordening, verschaft de fabrikant, in aanvulling op de in de lid 1 bedoelde voorschriften, niet-discriminatoire toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, zoals voorgeschreven in hoofdstuk XV van Verordening (EU) nr. 167/2013 en in artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 van de Commissie(*).

  4. Artikel 9 wordt vervangen door:

    1.

    Voor typegoedkeuringsdoeleinden meten de technische diensten het externe geluidsniveau van met luchtbanden uitgeruste landbouw- en bosbouwvoertuigen van categorie T en van met rupsbanden uitgeruste landbouw- en bosbouwvoertuigen van categorie C in beweging overeenkomstig de testvoorwaarden en methoden van bijlage III, punt 1.3.1.

    2.

    Tevens worden de testvoorwaarden en methoden van bijlage III, punt 1.3.2, toegepast op met rupsbanden uitgeruste landbouw- en bosbouwvoertuigen van de categorieën T en C in stilstand en worden de resultaten door de technische diensten geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage III, punt 1.3.2.4.

    3.

    Voor typegoedkeuringsdoeleinden meten de technische diensten het externe geluidsniveau van met rupskettingen uitgeruste landbouw- en bosbouwvoertuigen van categorie C overeenkomstig de testvoorwaarden en methoden voor de test in stilstand van bijlage III, punt 1.3.2.

    4.

    Tevens worden de testvoorwaarden en methoden van bijlage III, punt 1.3.3, toegepast op met rupskettingen uitgeruste landbouw- en bosbouwvoertuigen van categorie C en worden de resultaten door de technische diensten geregistreerd.”

  5. Artikel 10 wordt vervangen door:

    Voor de evaluatie van de prestaties van de aandrijfeenheid van landbouw- en bosbouwvoertuigen worden metingen van het nettovermogen, het motorkoppel en het specifieke brandstofverbruik uitgevoerd overeenkomstig VN/ECE-Reglement nr. 120, wijzigingenreeks 01.”

  6. In artikel 11, lid 4, wordt de eerste zin vervangen door:

    „Voor typegoedkeuringsdoeleinden worden de data in artikel 9, leden 3 quater, 3 quinquies en 4 bis, van Richtlijn 97/68/EG voor landbouw- en bosbouwvoertuigen van de categorieën T2, T4.1 en C2, zoals gedefinieerd in artikel 4, leden 3, 6 en 9, van Verordening (EU) nr. 167/2013 die zijn uitgerust met motoren van de categorieën L tot en met R, met 3 jaar uitgesteld.”

  7. Artikel 12 wordt vervangen door:

    Onverminderd artikel 11 mogen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de emissies van voertuigen, niet weigeren EU-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor een nieuw voertuig- of motortype, indien een fabrikant hierom verzoekt, en mogen zij de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van een nieuw voertuig en de verkoop of het gebruik van nieuwe motoren niet verbieden, indien dat voertuig of die motoren voldoen aan Verordening (EU) nr. 167/2013 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/504 van de Commissie(*).

  8. In artikel 14 wordt lid 1 vervangen door:

    „1.

    In afwijking van artikel 4, lid 1, dat de emissies van verontreinigende stoffen betreft, staan de lidstaten overeenkomstig de bepalingen van bijlage V op verzoek van de fabrikant het in de handel brengen van een beperkt aantal voertuigen met motoren die voldoen aan de voorschriften van artikel 9 van Richtlijn 97/68/EG in het kader van een flexibele regeling toe, mits een goedkeuringsinstantie de desbetreffende vergunning voor het in het verkeer brengen heeft verleend.”

  9. De bijlagen I tot en met IV worden gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

Artikel 4 Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de eerste zin en de inleidende zin worden vervangen door:

      „Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 2 en de bijlagen XII en XXXIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 van de Commissie(*). Verder wordt verstaan onder:

    2. punt 5 wordt vervangen door:

      1. “overbrenging”: geheel van onderdelen tussen het bedieningsorgaan en de rem, met uitzondering van bedieningsleidingen, toevoerleidingen en supplementaire leidingen tussen trekkers en getrokken voertuigen, dat deze beide op functionele wijze met elkaar verbindt via mechanische, hydraulische, pneumatische of elektrische middelen of door een combinatie van deze middelen; wanneer het remvermogen wordt geleverd of ondersteund door een van de bestuurder onafhankelijke energiebron, maakt de energiereserve in het systeem ook deel uit van de overbrenging;”

    3. punt 17 wordt geschrapt;

    4. de volgende punten 37 en 38 worden toegevoegd:

      1. „energiebron”: een voorziening die de nodige energie levert om de remmen direct of indirect via een energieopslagvoorziening te bedienen;

      2. „energieopslagvoorziening”: een voorziening die door de energiebron geleverde energie om de remmen in werking te stellen of te lossen, opslaat.”

  2. De bijlagen I tot en met V, VII, VIII, IX, XI, XII en XIII worden gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.

Artikel 5 Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208

Artikel 6 Inwerkingtreding

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

„BIJLAGE IV

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

„BIJLAGE X

„BIJLAGE XIV