Home

Besluit (EU) 2017/2171 van de Raad van 20 november 2017 betreffende de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, inclusief het maximum voor 2019, het jaarlijkse bedrag voor 2018, de eerste tranche voor 2018 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2020 en 2021

Besluit (EU) 2017/2171 van de Raad van 20 november 2017 betreffende de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, inclusief het maximum voor 2019, het jaarlijkse bedrag voor 2018, de eerste tranche voor 2018 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2020 en 2021

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000(1), zoals laatstelijk gewijzigd („de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst”),

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn(2) („het Intern Akkoord”), en met name artikel 7, lid 2,

Gezien Verordening (EU) 2015/323 van de Raad van 2 maart 2015 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds(3) („Financieel Reglement van het 11e EOF”), en met name artikel 21, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Overeenkomstig de procedure van artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement van het 11e EOF heeft de Commissie op 15 oktober 2017 een voorstel ingediend dat de volgende elementen omvat: a) het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdragen van de lidstaten aan het EOF voor 2019; b) het jaarlijkse bedrag van de bijdragen van de lidstaten aan het EOF voor 2018; c) het bedrag van de eerste tranche van de bijdrage voor 2018, en d) een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2020 en 2021.

  2. Overeenkomstig artikel 52 van het Financieel Reglement van het 11e EOF heeft de Europese Investeringsbank (EIB) op 4 september 2017 de Commissie haar bijgewerkte vastleggings- en betalingsramingen betreffende de door haar beheerde instrumenten doen toekomen.

  3. Artikel 22, lid 1, van het Financieel Reglement van het 11e EOF bepaalt dat bij de verzoeken om bijdragen eerst in chronologische volgorde de bedragen voor vorige EOF's worden opgebruikt. Daarom dient een verzoek om bijdragen in het kader van het 10e EOF voor de EIB en in het kader van het 11e EOF voor de Commissie te worden gedaan.

  4. Bij Besluit (EU) 2016/2026 van de Raad(4) werd het maximum van het jaarlijkse bedrag van de bijdragen van de lidstaten aan het EOF voor 2018 vastgesteld op 4 550 000 000 EUR voor de Commissie, en 250 000 000 EUR voor de EIB.

  5. Bij Besluit (EU) 2017/1206 van de Raad(5) werd een vermindering vastgesteld van de bijdrage met 200 000 000 EUR voor geannuleerde bedragen van het 8e en 9e EOF,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de EOF-bijdragen van de lidstaten voor 2019 wordt vastgesteld op 4 900 000 000 EUR. Het bedrag wordt gesplitst in 4 600 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB.

Artikel 2

Het jaarlijkse bedrag voor de EOF-bijdragen van de lidstaten voor 2018 wordt vastgesteld op 4 800 000 000 EUR. Het bedrag wordt gesplitst in 4 550 000 000 EUR voor de Commissie en 250 000 000 EUR voor de EIB.

Artikel 3

De individuele bijdragen aan het EOF die de lidstaten voor de eerste tranche van 2018 aan de Commissie en de EIB moeten betalen, zijn in de tabel in de bijlage bij dit besluit weergegeven.

Betalingen van deze bijdragen kunnen worden gecombineerd met aanpassingen in het kader van de vermindering van de bijdragen met een bedrag van 200 000 000 EUR voor geannuleerde bedragen van het 8e en 9e EOF, volgens een aanpassingsplan dat door elke lidstaat werd medegedeeld.

Artikel 4

De indicatieve en niet-bindende prognose voor het verwachte jaarlijkse bedrag van de bijdragen voor 2020 wordt vastgesteld op 4 600 000 000 EUR voor de Commissie en op 300 000 000 EUR voor de EIB, en voor 2021 op 4 700 000 000 EUR voor de Commissie en op 300 000 000 EUR voor de EIB.

Artikel 5

BIJLAGE