Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2451 van de Commissie van 21 december 2017 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja FG72 × A5547-127 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 9043) (Slechts de teksten in de Franse en de Nederlandse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2451 van de Commissie van 21 december 2017 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja FG72 × A5547-127 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 9043) (Slechts de teksten in de Franse en de Nederlandse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders(1), en met name artikel 7, lid 3, en artikel 19, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 zijn vergunningsprocedures vastgesteld voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. Op 10 december 2013 hebben Bayer CropScience LP en M.S. Technologies, LLC overeenkomstig de artikelen 5 en 17 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 bij de bevoegde nationale instantie van Nederland een aanvraag ingediend voor het in de handel brengen van levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja FG72 × A5547-127. De aanvraag betrof ook het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde soja FG72 × A5547-127 in producten die er geheel of gedeeltelijk uit bestaan, voor andere toepassingen dan als levensmiddel of als diervoeder die ook voor andere sojasoorten zijn toegelaten, met uitzondering van de teelt.
Overeenkomstig artikel 5, lid 5, en artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 omvatte de aanvraag gegevens en conclusies inzake de overeenkomstig de beginselen van bijlage II bij Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad(2) uitgevoerde milieurisicobeoordeling, alsmede de gegevens en informatie zoals voorgeschreven in de bijlagen III en IV bij die richtlijn. De aanvraag omvatte eveneens een monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG.
Op 6 april 2017 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig de artikelen 6 en 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een gunstig advies uitgebracht. De EFSA kwam tot de conclusie dat de in de aanvraag beschreven genetisch gemodificeerde soja FG72 × A5547-127 bij het het beoogde gebruik even veilig is als de niet-genetisch gemodificeerde comparator en niet-genetisch gemodificeerde sojavariëteiten wat betreft de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu(3). Het ggo-panel van de EFSA heeft echter geen conclusie kunnen trekken over het gebruik van veevoer met genetisch gemodificeerde soja FG72 × A5547-127 als of in diervoeder, omdat de aanvragers geen gegevens over de samenstelling van het veevoer hebben ingediend. Dergelijk gebruik moet dan ook van het toepassingsgebied van deze vergunning worden uitgesloten. Aangezien veevoer meestal wordt gebruikt waar het wordt geteeld, wordt geen invoer ervan naar de Unie verwacht en hoeven naast de uitsluiting van veevoer van de toepassing van de vergunning geen andere maatregelen te worden genomen.
De EFSA heeft in haar advies aandacht besteed aan alle specifieke vragen en bezorgdheden die de lidstaten aan de orde hebben gesteld in het kader van de raadpleging van de bevoegde nationale instanties, zoals bedoeld in artikel 6, lid 4, en artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1829/2003.
Daarnaast heeft de EFSA ook geconcludeerd dat het door de aanvragers ingediende monitoringplan voor de milieueffecten, dat bestaat uit een algemeen toezichtsplan, aansluit bij het beoogde gebruik van de producten.
Gezien het bovenstaande moet een vergunning worden verleend voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja FG72 × A5547-127 voor de in de aanvraag vermelde gebruikswijzen, met uitzondering van het gebruik van veevoer als of in diervoeder.
Aan genetisch gemodificeerde soja FG72 × A5547-127 moet een eenduidig identificatienummer worden toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie(4).
Op grond van het advies van de EFSA lijken voor de onder dit besluit vallende producten geen andere specifieke etiketteringsvoorschriften nodig te zijn dan die van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en die van artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad(5). Om er echter voor te zorgen dat dergelijke producten binnen de grenzen van de door dit besluit verleende vergunning worden gebruikt, moet op het etiket van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit genetisch gemodificeerde soja FG72 × A5547-127, met uitzondering van levensmiddelen, ook duidelijk worden vermeld dat de producten in kwestie niet voor de teelt zijn bedoeld.
De vergunninghouder moet elk jaar een verslag indienen over de uitvoering en de resultaten van de activiteiten in het monitoringplan voor de milieueffecten. Die resultaten moeten worden gepresenteerd overeenkomstig de voorschriften inzake standaardrapportageformulieren van Beschikking 2009/770/EG van de Commissie(6).
Het advies van de EFSA vormt geen rechtvaardiging voor het opleggen van specifieke voorwaarden voor de bescherming van bepaalde ecosystemen/milieus en geografische gebieden, als bedoeld in artikel 6, lid 5, onder e), en artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003.
Alle relevante informatie over de vergunning voor de producten moet worden opgenomen in het bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 vastgestelde communautaire register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.
Krachtens artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad(7) moeten de partijen bij het aan het Verdrag inzake biologische diversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid via het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid van dit besluit in kennis worden gesteld.
Het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht. Deze uitvoeringshandeling werd nodig geacht en de voorzitter heeft haar voor verder beraad aan het comité van beroep voorgelegd. Het comité van beroep heeft geen advies uitgebracht,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Genetisch gemodificeerd organisme en eenduidig identificatienummer
Aan de genetisch gemodificeerde soja (Glycine max (L.) Merr.) FG72 × A5547-127 (hierna „soja FG72 × A5547-127” genoemd), als nader gespecificeerd in de bijlage, onder b), bij dit besluit, wordt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 het eenduidige identificatienummer MST-FGØ72-2 × ACS-GMØØ6-4 toegekend.
Artikel 2 Vergunningverlening
Overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit wordt voor de doeleinden van artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een vergunning verleend voor de volgende producten:
levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met soja FG72 × A5547-127;
diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met soja FG72 × A5547-127, met uitzondering van veevoer;
producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit soja FG72 × A5547-127, voor ander gebruik dan bedoeld onder a) en b), met uitzondering van de teelt.
Artikel 3 Etikettering
Voor de etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme „soja”.
De woorden „niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket van het product en in de begeleidende documenten van producten die geheel of gedeeltelijk uit soja FG72 × A5547-127 bestaan, met uitzondering van levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten.
Artikel 4 Monitoringplan voor de milieueffecten
De vergunninghouders zorgen ervoor dat het in de bijlage, onder h), vermelde monitoringplan voor de milieueffecten wordt vastgesteld en uitgevoerd.
Overeenkomstig Beschikking 2009/770/EG dient de vergunninghouder bij de Commissie elk jaar een verslag in over de uitvoering en de resultaten van de activiteiten die in het monitoringplan zijn opgenomen.