Home

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2453 van de Commissie van 21 december 2017 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met het genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3 (MON-883Ø2-9 × ACSBNØØ5-8 × ACS-BNØØ3-6), MON 88302 × Ms8 (MON-883Ø2-9 × ACSBNØØ5-8) en MON 88302 × Rf3 (MON-883Ø2-9 × ACS-BNØØ3-6), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 9045) (Slechts de teksten in de Franse en de Nederlandse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2453 van de Commissie van 21 december 2017 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met het genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3 (MON-883Ø2-9 × ACSBNØØ5-8 × ACS-BNØØ3-6), MON 88302 × Ms8 (MON-883Ø2-9 × ACSBNØØ5-8) en MON 88302 × Rf3 (MON-883Ø2-9 × ACS-BNØØ3-6), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 9045) (Slechts de teksten in de Franse en de Nederlandse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders(1), en met name artikel 7, lid 3, en artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op 3 december 2013 hebben Monsanto Europe N.V. en Bayer CropScience N.V. bij de bevoegde nationale instantie van Nederland overeenkomstig de artikelen 5 en 17 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een aanvraag ingediend voor het in de handel brengen van levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3. De aanvraag betrof ook het in de handel brengen van genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3 in producten die er geheel of gedeeltelijk uit bestaan, voor andere toepassingen dan als levensmiddel of als diervoeder die ook voor andere koolzaadrassen zijn toegelaten, met uitzondering van de teelt. Voor die gebruiksdoeleinden betrof de aanvraag alle subcombinaties van de afzonderlijke transformatiestappen van koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3.

  2. Overeenkomstig artikel 5, lid 5, en artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 omvatte de aanvraag gegevens en conclusies inzake de overeenkomstig de beginselen van bijlage II bij Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad(2) uitgevoerde milieurisicobeoordeling, alsmede de gegevens en informatie zoals voorgeschreven in de bijlagen III en IV bij die richtlijn. De aanvraag omvatte eveneens een monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG.

  3. Op 10 april 2017 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig de artikelen 6 en 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een gunstig advies uitgebracht(3). De EFSA kwam tot de conclusie dat het genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3, zoals beschreven in de aanvraag, even veilig en voedzaam is als de conventionele tegenhanger ervan en als niet-genetisch gemodificeerde koolzaadvariëteiten wat de mogelijke effecten op de menselijke gezondheid en het milieu betreft, en dat voor geen enkele van de subcombinaties die onder de aanvraag vallen, veiligheidsproblemen zijn vastgesteld.

  4. Op 23 mei 2017 hebben Monsanto Europe N.V. en Bayer CropScience N.V. de aanvraag bijgewerkt door de subcombinatie Ms8 × Rf3, waarvoor reeds een vergunning was verleend bij Beschikking 2007/232/EG van de Commissie(4) en Uitvoeringsbesluit 2013/327/EU van de Commissie(5), uit te sluiten.

  5. De EFSA heeft in haar advies aandacht besteed aan alle specifieke vragen en bezorgdheden die de lidstaten aan de orde hebben gesteld in het kader van de raadpleging van de bevoegde nationale instanties, zoals bedoeld in artikel 6, lid 4, en artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1829/2003.

  6. De EFSA heeft ook geconcludeerd dat het door de aanvrager ingediende monitoringplan voor de milieueffecten, dat bestaat uit een algemeen toezichtplan, aansluit bij het beoogde gebruik van de producten.

  7. Gezien het bovenstaande moet een vergunning worden verleend voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met het genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3, MON 88302 × Ms8 en MON 88302 × Rf3, voor de in de aanvraag vermelde gebruiksdoeleinden.

  8. Aan elk genetisch gemodificeerd organisme (ggo) moet een eenduidig identificatienummer worden toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie(6).

  9. Op grond van het advies van de EFSA lijken voor de onder dit besluit vallende producten geen andere specifieke etiketteringsvoorschriften nodig te zijn dan die van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en die van artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad(7). Om er echter voor te zorgen dat dergelijke producten binnen de grenzen van de door dit besluit verleende vergunning worden gebruikt, moet op het etiket van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3, MON 88302 × Ms8 en MON 88302 × Rf3, met uitzondering van levensmiddelen, ook duidelijk worden vermeld dat de producten in kwestie niet voor de teelt zijn bedoeld.

  10. De vergunninghouders moeten elk jaar een verslag indienen over de uitvoering en de resultaten van het monitoringplan voor de milieueffecten. Die resultaten moeten worden gepresenteerd overeenkomstig de voorschriften inzake standaardrapportageformulieren van Beschikking 2009/770/EG van de Commissie(8).

  11. Het advies van de EFSA vormt geen rechtvaardiging voor het opleggen van specifieke voorwaarden voor de bescherming van bijzondere ecosystemen/het milieu en/of geografische gebieden, zoals bedoeld in artikel 6, lid 5, onder e), en artikel 18, lid 5, onder e), van Verordening (EG) nr. 1829/2003.

  12. Alle relevante informatie over de vergunning voor de producten moet worden opgenomen in het bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 vastgestelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.

  13. Krachtens artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad(9) moeten de partijen bij het aan het Verdrag inzake biologische diversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid via het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid van dit besluit in kennis worden gesteld.

  14. Het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht. Deze uitvoeringshandeling werd nodig geacht en de voorzitter heeft haar voor verder beraad aan het comité van beroep voorgelegd. Het comité van beroep heeft geen advies uitgebracht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Genetisch gemodificeerd organisme en eenduidig identificatienummer

1.

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 worden de volgende eenduidige identificatienummers voor genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) toegewezen:

  1. het eenduidige identificatienummer MON-883Ø2-9 × ACS-BNØØ5-8 × ACS-BNØØ3-6 voor het genetisch gemodificeerd koolzaad (Brassica napus L.) MON 88302 × Ms8 × Rf3;

  2. het eenduidige identificatienummer MON-883Ø2-9 × ACS-BNØØ5-8 voor het genetisch gemodificeerd koolzaad (Brassica napus L.) MON 88302 × Ms8;

  3. het eenduidige identificatienummer MON-883Ø2-9 × ACS-BNØØ3-6 voor het genetisch gemodificeerd koolzaad (Brassica napus L.) MON 88302 × Rf3.

2.

De in lid 1 bedoelde genetisch gemodificeerde koolzaadrassen worden nader gespecificeerd onder b) in de bijlage.

Artikel 2 Vergunningverlening

Overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit wordt voor de doeleinden van artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een vergunning verleend voor de volgende producten:

  1. levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de in artikel 1, lid 1, bedoelde ggo's;

  2. diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de in artikel 1, lid 1, bedoelde ggo's;

  3. producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit in artikel 1, lid 1, bedoelde ggo's, voor ander gebruik dan bedoeld onder a) en b), met uitzondering van de teelt.

Artikel 3 Etikettering

1.

Met het oog op de toepassing van de etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme „koolzaad”.

2.

De woorden „niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit in artikel 1, lid 1, bedoelde ggo's, met uitzondering van levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten.

Artikel 4 Detectiemethode

Voor de detectie van genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3, MON 88302 × Ms8 en MON 88302 × Rf3 geldt de onder d) in de bijlage vastgestelde methode.

Artikel 5 Monitoring van milieueffecten

Artikel 6 Communautair register

Artikel 7 Vergunninghouders

Artikel 8 Geldigheid

Artikel 9 Adressaat

BIJLAGE