Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1182 van de Commissie van 20 april 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de schema's van de Unie voor de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen en wat betreft de mededeling van de marktprijzen voor bepaalde categorieën karkassen en levende dieren
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1182 van de Commissie van 20 april 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de schema's van de Unie voor de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen en wat betreft de mededeling van de marktprijzen voor bepaalde categorieën karkassen en levende dieren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad(1), en met name artikel 19, lid 6, onder a) tot en met d), artikel 223, lid 1, en artikel 223, lid 2, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad(2) is ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) nr. 1308/2013. Deel II, titel I, hoofdstuk I, afdeling 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bevat voorschriften inzake openbare interventie en steun voor particuliere opslag, met inbegrip van de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen en de mededeling van prijzen daarvan, en bevat bepalingen op grond waarvan de Commissie bevoegd is om gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen op dat gebied vast te stellen. Door middel van dergelijke handelingen dienen bepaalde regels te worden vastgesteld met het oog op een vlotte werking van de schema's van de Unie voor de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen en op de vaststelling van vergelijkbare marktprijzen voor karkassen en levende dieren binnen het nieuwe rechtskader. Deze nieuwe regels moeten in de plaats komen van de uitvoeringsbepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 315/2002(3) en (EG) nr 1249/2008(4) van de Commissie en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 807/2013(5) van de Commissie.
In artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat de in bijlage IV, punt A, van die verordening vastgestelde schema's van de Unie voor de indeling van karkassen van toepassing moeten zijn op runderen die ten minste acht maanden oud zijn. Met het oog op een uniforme toepassing is het dienstig de lidstaten toe te staan de toepassing van het indelingsschema van de Unie te verplichten voor karkassen van runderen vanaf een specifieke leeftijd die wordt bepaald aan de hand van de identificatie- en registratieregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad(6). Die identificatie- en registratieregeling moet ook worden toegepast voor de indeling van karkassen in de categorieën als bedoeld in bijlage IV, punt A.II, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Om de administratieve lasten te verlichten moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om aan kleinschalige inrichtingen afwijkingen toe te staan van de algemene verplichting om karkassen in te delen. Op basis van de ervaring die met de toepassing van het indelingsschema van de Unie is opgedaan, blijkt het dienstig te voorzien in een dergelijke afwijking voor slachthuizen waar op jaarbasis gemiddeld minder dan 150 runderen van ten minste acht maanden oud of minder dan 500 varkens per week worden geslacht. De lidstaten kunnen evenwel besluiten lagere maxima vast te stellen naargelang de nationale situatie, met name om een representatieve prijsmededeling te garanderen.
Aangezien sommige slachthuizen runderen van ten minste acht maanden oud en varkens in hun eigen inrichtingen vetmesten, dient voor de karkassen van die dieren geen marktprijs te worden genoteerd. In dergelijke gevallen is de toepassing van de verplichte indelingsschema's van de Unie dan ook niet nodig. Het is derhalve dienstig de lidstaten waar deze praktijk wordt toegepast, toe te staan om voor deze karkassen af te wijken van de regels inzake verplichte karkasindeling. Deze afwijking dient eveneens te worden toegestaan voor de indeling van karkassen van lokale varkensrassen met een bijzondere lichaamsbouw of bijzondere verkoopmethoden waardoor een homogene gestandaardiseerde indeling van de karkassen niet mogelijk is.
Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de inrichtingen en met tijdelijke slachtingen van schapen, is het dienstig de lidstaten die de in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde indeling van schapenkarkassen toepassen, toe te staan voor bepaalde slachthuizen af te wijken van deze indeling op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.
Om te garanderen dat de karkassen van runderen van ten minste acht maanden oud en van schapen in de Unie op eenvormige wijze worden ingedeeld, moeten de in bijlage IV, punten A.III en C.III, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 gegeven definities van de bevleesheids- en vetheidsklassen, het karkasgewicht en de vleeskleur nauwkeuriger worden omschreven. Voor karkassen van lammeren van minder dan 13 kg mogen evenwel andere criteria worden gehanteerd.
In bijlage IV, punt A.III, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is voorzien in een bevleesdheidsklasse S voor karkassen van runderen van het type dikbil (met dubbele spieren). Aangezien deze uitzonderlijke bevleesdheidsklasse slechts in bepaalde lidstaten wordt verhandeld, is het dienstig te bepalen dat de lidstaten kunnen kiezen of zij al dan niet van de bevleesdheidsklasse S gebruik willen maken.
Doordat het magervleesaandeel bij varkenskarkassen gestaag is toegenomen, worden de meeste van die karkassen slechts in twee categorieën ingedeeld. Bijgevolg is het noodzakelijk de lidstaten toe te staan de in bijlage IV, punt B.II, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde indelingsklassen voor varkenskarkassen verder onder te verdelen in subklassen om te zorgen voor differentiatie van varkenskarkassen.
Rekening houdend met de behoeften van de markt voor de bepaling van de handelswaarde van het varkenskarkas moet ook worden toegestaan dat naast gewicht en geraamd magervleesaandeel ook andere beoordelingscriteria worden gehanteerd.
In bijlage IV, punt A.IV, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is een standaardaanbiedingsvorm van karkassen opgenomen om te zorgen voor vergelijkbare marktprijzen. Om in te spelen op bepaalde eisen van de markt met betrekking tot de aanbiedingsvorm van karkassen moet worden bepaald dat de lidstaten, voor de vaststelling van de marktprijzen, een andere dan de in bijlage IV, punt A.IV, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde aanbiedingsvorm mogen hanteren door toepassing van correctiefactoren.
Gezien de traditionele gebruiken betreffende het verwijderen van overtollig dekvet in bepaalde lidstaten, moeten de betrokken lidstaten die gebruiken kunnen blijven toepassen mits aan bepaalde vereisten is voldaan.
Om de correcte toepassing van de indelingsschema's van de Unie te garanderen en met het oog op een grotere markttransparantie moeten de voorwaarden en de praktische werkmethoden voor de indeling, de weging en het merken van karkassen van runderen van ten minste acht maanden oud, van varkens en van schapen nader worden omschreven.
Er moet worden voorzien in de mogelijkheid tot bepaalde afwijkingen, met name met betrekking tot de termijn voor de indeling en de weging van de karkassen, in geval van een technische storing bij de geautomatiseerde indelingstechnieken.
Het merken van het karkas dient te gebeuren op het moment van de indeling. De lidstaten kunnen besluiten de karkassen niet te merken wanneer uit de officiële registers het verband tussen de karkassen en de indelingsresultaten blijkt, en met name wanneer de karkassen onmiddellijk na de indeling worden versneden, waardoor het onnodig is deze te merken.
Om te garanderen dat de karkassen van runderen van ten minste acht maanden oud, van varkens en van schapen op correcte en betrouwbare wijze worden ingedeeld, moet die indeling worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel met de nodige vergunning of erkenning, of door middel van een goedgekeurde indelingsmethode.
Bij de verlening van een goedkeuring voor indelingsmethoden voor de rechtstreekse beoordeling van de bevleesdheid en de vetheid van karkassen van runderen van ten minste acht maanden oud en van schapen, en van het magervleesaandeel van varkenskarkassen kunnen indelingsmethoden enkel worden toegestaan mits deze op statistisch verantwoorde methoden steunen. Indelingsmethoden mogen enkel worden goedgekeurd als aan bepaalde voorwaarden en eisen is voldaan.
Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid om, nadat een vergunning is afgegeven, wijzigingen aan te brengen in de technische specificaties van de geautomatiseerde indelingsmethoden voor de indeling van karkassen van runderen van ten minste acht maanden oud en van schapen om de nauwkeurigheid van die specificaties te garanderen.
De waarde van een varkenskarkas wordt met name bepaald op basis van het magervleesaandeel ervan in verhouding tot het totale gewicht. Het magervleesaandeel wordt beoordeeld aan de hand van een indelingsmethode die moet bestaan uit een geautomatiseerde, halfgeautomatiseerde of manuele indelingstechniek en een beoordelingsformule. De beoordelingsformule moet worden opgesteld door bepaalde anatomische delen van het karkas te meten met behulp van goedgekeurde, statistisch verantwoorde methoden. Om te waarborgen dat de statistisch verantwoorde methoden op objectieve wijze worden toegepast, moeten de deskundigen van de lidstaten op de hoogte worden gebracht door middel van protocollen inzake de certificeringsproef en moet met deze deskundigen worden overlegd over de resultaten van de test. Aangezien voor de beoordeling van het magervleesaandeel van een varkenskarkas diverse methoden kunnen worden toegepast, moet worden gegarandeerd dat de keuze van de methode geen invloed heeft op het geraamde magervleesaandeel.
Om toezicht te kunnen houden op vergelijkbare marktprijzen voor zowel karkassen als levende dieren moet worden bepaald dat de prijsnotering betrekking moet hebben op een welbepaald handelsstadium. Er moet worden bepaald op welke soorten dieren de mededeling van de prijzen betrekking heeft.
De marktprijzen van de verschillende soorten dieren dienen aan de Commissie overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1184 van de Commissie(7) te worden meegedeeld en moeten als basis dienen voor de vaststelling van de gewogen gemiddelde prijzen op het niveau van de Unie.
Indien een lidstaat voor de toepassing van deze verordening regio's heeft afgebakend, moeten de vastgestelde regionale prijzen in acht worden genomen bij de berekening van de nationale prijs. Wanneer aan leveranciers van dieren aanvullende bedragen worden betaald, moeten de inrichtingen of personen die verplicht zijn prijzen mee te delen, worden verplicht de bevoegde autoriteit in kennis te stellen van de aanvullende bedragen zodat de gemiddelde nationale prijzen kunnen worden gecorrigeerd.
Om marktmonitoring te kunnen waarborgen en om de prijsontwikkelingen te kunnen vergelijken met bepaalde in Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde referentieprijzen moeten de gemiddelde Unieprijzen voor bepaalde karkassen en levende dieren worden berekend op basis van bepaalde door de lidstaten jaarlijks ingediende informatie.
Om toezicht te kunnen houden op de mededeling van de prijzen voor karkassen van runderen van ten minste acht maanden oud en van varkens en om de wegingscoëfficiënten per categorie te berekenen moeten de lidstaten worden verplicht de Commissie regelmatig bepaalde informatie mee te delen overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie(8), met uitzondering van de kennisgevingen die nodig zijn voor de organisatie van inspecties ter plaatse of die dienen als basis voor een compleet overzicht van de vleesmarkt.
Ter wille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid dienen de Verordeningen (EG) nr. 315/2002 en (EG) nr. 1249/2008 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 807/2013 te worden ingetrokken.
Om de lidstaten in de gelegenheid te stellen zich aan te passen aan het nieuwe rechtskader, dient deze verordening twaalf maanden na de inwerkingtreding ervan van toepassing te worden,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I SCHEMA'S VAN DE UNIE VOOR DE INDELING VAN KARKASSEN
Artikel 1 Identificatie van de leeftijd en categorieën van runderen
De leeftijd van de runderen voor de bepaling van de in bijlage IV, punt A.II, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde categorieën wordt geverifieerd aan de hand van de gegevens van de identificatie- en registratieregeling voor runderen die overeenkomstig titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 in elke lidstaat is vastgesteld.
Artikel 2 Afwijkingen van de verplichte indeling van karkassen
De lidstaten kunnen besluiten dat de in bijlage IV, punten A.V en B.II, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde voorschriften inzake de indeling van karkassen van runderen, respectievelijk varkens, niet bindend zijn voor slachthuizen waar:
-
op jaarbasis gemiddeld minder dan 150 runderen van ten minste acht maanden oud per week worden geslacht;
-
op jaarbasis gemiddeld minder dan 500 varkens per week worden geslacht.
De lidstaten kunnen besluiten een lagere maximumgrens vast te stellen, met name om een representatieve prijsnotering als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1184 te garanderen.
De lidstaten kunnen besluiten dat de voorschriften inzake de indeling van karkassen van runderen en varkens niet bindend zijn:
-
voor karkassen van runderen en varkens die eigendom zijn van het slachthuis indien voor het verwerven van deze dieren geen handelstransactie heeft plaatsgevonden;
-
voor karkassen van varkens van duidelijk omschreven lokale rassen of met bijzondere verkoopmethoden indien hun lichaamsbouw een homogene gestandaardiseerde indeling van de karkassen onmogelijk maakt.
Lidstaten waar schapenkarkassen worden ingedeeld op grond van artikel 10, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, kunnen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria besluiten dat de voorschriften inzake de indeling van schapenkarkassen voor bepaalde slachthuizen niet bindend zijn.
Lidstaten die besluiten een of meer van de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel vastgestelde afwijkingen toe te passen, stellen de Commissie hiervan in kennis.
Artikel 3 Aanvullende bepalingen met betrekking tot de bevleesheids- en vetheidsklassen en het karkasgewicht voor runderen en schapen
In de bijlagen I en II bij deze verordening worden aanvullende bepalingen vastgesteld betreffende de in bijlage IV, punten A.III en C.III, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde definities van de bevleesdheids- en vetheidsklassen voor karkassen van runderen van ten minste acht maanden oud en van schapen.
In bijlage III bij deze verordening worden aanvullende bepalingen vastgesteld betreffende de indeling van karkassen van lammeren met een karkasgewicht van minder dan 13 kg.