Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1575 van de Commissie van 23 juni 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/242 tot vaststelling van nadere bepalingen over het functioneren van de adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1575 van de Commissie van 23 juni 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/242 tot vaststelling van nadere bepalingen over het functioneren van de adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad(1), en met name artikel 45, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
Op grond van artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten adviesraden worden opgericht om een evenwichtige vertegenwoordiging van alle belanghebbende partijen op het gebied van de visserij en de aquacultuur te bevorderen en om bij te dragen tot de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
Overeenkomstig artikel 45, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/242 van de Commissie(2) tot vaststelling van nadere bepalingen over het functioneren van de adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgesteld.
Artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/242 bevat onder meer een definitie van de begrippen „sectororganisaties” en „andere belangengroepen”, die betrekking hebben op de twee categorieën van belanghebbenden die overeenkomstig artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 in de adviesraden vertegenwoordigd zijn.
Om interpretatieproblemen te vermijden moet de definitie van het begrip „sectororganisaties” verder in overeenstemming worden gebracht met de formulering van artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Aangezien er gemengde organisaties kunnen zijn die zowel de visserijsector als andere belangengroepen vertegenwoordigen, dient te worden bepaald dat de algemene vergadering beslist onder welke van de twee in artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde categorieën de leden van de adviesraden worden ingedeeld.
Artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/242 bevat voorschriften inzake de structuur en de organisatie van de adviesraden, met name wat betreft de benoeming van het uitvoerend comité door de algemene vergadering.
Gelet op de samenstelling van de adviesraden overeenkomstig punt 2 a), van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarin is bepaald dat 60 % van de zetels in de algemene vergadering en het uitvoerend comité moet worden toegekend aan sectororganisaties en 40 % aan de overige belangengroepen, dient beide categorieën het recht te worden verleend om autonoom te beslissen wie hen in het uitvoerend comité vertegenwoordigt, zodat in de adviesraden alle belanghebbenden evenwichtig vertegenwoordigd zijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/242 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2 wordt lid 2 vervangen door:
- „2.„sectororganisaties”:
- organisaties die de marktdeelnemers uit de visserijsector (met inbegrip van vissers in loondienst) en, in voorkomend geval, de marktdeelnemers uit de aquacultuursector vertegenwoordigen, alsmede vertegenwoordigers van de verwerkings- en de afzetsector;”.
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
aan lid 2 wordt het volgende punt c) toegevoegd:
beslist of de leden van de adviesraden worden ingedeeld in de categorie „sectororganisaties” dan wel „andere belangengroepen”. Die beslissing wordt gebaseerd op objectieve en verifieerbare criteria, zoals de statutaire bepalingen, de ledenlijst en de aard van de activiteiten van de betrokken organisatie.”;
lid 3 wordt vervangen door:
„3.De algemene vergadering benoemt een uitvoerend comité van ten hoogste 25 leden op basis van de voordrachten door de sectororganisaties en de andere belangengroepen voor de zetels die hen respectievelijk zijn toegekend. Na raadpleging van de Commissie kan de algemene raad besluiten een uitvoerend comité van ten hoogste 30 leden te benoemen om een adequate vertegenwoordiging van de kleinschalige vloten te waarborgen.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 juni 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude Juncker