Home

Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds

Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 209, lid 1, en artikel 212, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(1),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Het Externe Investeringsplan (EIP) van de Unie voorziet in de oprichting van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) als zijn eerste pijler, in combinatie met technische bijstand als zijn tweede pijler en verbetering van het investeringsklimaat en het algemene beleidsklimaat in partnerlanden als zijn derde pijler.

  2. Het EFDO heeft tot doel om investeringen te ondersteunen in Afrika en de nabuurschap van de Unie als een middel om bij te dragen tot de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (VN) („agenda 2030”), in het bijzonder de uitbanning van armoede, alsook de verbintenissen uit hoofde van het recentelijk herziene Europese nabuurschapsbeleid. Door het ondersteunen van dergelijke investeringen beoogt het EFDO de specifieke sociaal-economische grondoorzaken van migratie, met inbegrip van irreguliere migratie, aan te pakken, en bij te dragen aan de duurzame herintegratie van migranten die terugkeren naar hun land van herkomst en aan het versterken van de doorreis- en gastgemeenschappen. Als onderdeel van het EIP moet het EFDO ook bijdragen tot de uitvoering van de klimaatovereenkomst van Parijs (overeenkomst van Parijs).

  3. Investeringen uit hoofde van het EFDO moeten de inspanningen aanvullen en versterken die worden geleverd in het kader van het migratiebeleid van de Unie met derde landen, in voorkomend geval met inbegrip van de tenuitvoerlegging van het nieuwe partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratieagenda.

  4. Het EFDO moet berusten op de doelstellingen van het externe optreden van de Unie als omschreven in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en van het Uniebeleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking als omschreven in artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Daarnaast moet het EFDO investeerders en particuliere ondernemingen, met name micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, in staat stellen op meer efficiënte wijze bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling in partnerlanden, in overeenstemming met het ontwikkelingsbeleid van de Unie en het Europese nabuurschapsbeleid. Het EFDO moet voor maximale additionaliteit zorgen, marktfalen en suboptimale investeringssituaties aanpakken, innoverende producten leveren en middelen aantrekken uit de particuliere sector. EFDO-verrichtingen moeten zich duidelijk onderscheiden van en een aanvulling vormen op andere ondersteuning, zoals de verrichtingen van de Europese Investeringsbank (EIB) in het kader van het mandaat voor externe leningen, het EIB-initiatief voor economische veerkracht en de investeringsfaciliteit die is vastgesteld in het kader van de Partnerschapsovereenkomst tussen de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000(2) (ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst) (ACP-investeringsfaciliteit). Ook moeten de EFDO-verrichtingen een aanvulling vormen op de bestaande activiteiten van andere in aanmerking komende financiële instellingen.

  5. Het EFDO moet bijdragen aan de tenuitvoerlegging van de agenda 2030, waarin wordt erkend dat internationale migratie een multidimensionale realiteit is die van groot belang is voor de ontwikkeling van de landen van herkomst, doorreis en bestemming en om samenhangende en allesomvattende antwoorden vraagt, waarbij wordt onderstreept dat migranten een bijdrage kunnen leveren aan inclusieve groei en duurzame ontwikkeling. Door het EFDO ondersteunde investeringen moeten bijdragen aan het aanpakken van de migratiedruk die het gevolg is van armoede, conflicten, instabiliteit, onderontwikkeling, ongelijkheid, schendingen van de mensenrechten, bevolkingsgroei, en het gebrek aan werkgelegenheid en economische kansen, alsook klimaatverandering.

  6. Het EFDO moet ook stroken met de verbintenis die de Unie is aangegaan in het kader van de Addis Abeba-actieagenda voor financiering van ontwikkeling en met de internationaal overeengekomen beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingssamenwerking, zoals uiteengezet door het vierde forum op hoog niveau over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp in Busan in 2011 („Partnerschap van Busan voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking”) en nogmaals bevestigd door de tweede bijeenkomst op hoog niveau van het mondiaal partnerschap voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking (Global Partnership for Effective Development Cooperation) in Nairobi in 2016.

  7. Het doel van het EFDO spoort met de algehele strategie van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid waarbij uitdagingen zoals migratie en weerbaarheid in het algemene buitenlandse beleid van de Unie worden geïntegreerd en ervoor wordt gezorgd dat het externe beleid van de Unie volledig aansluit bij de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid en dat er synergieën tot stand worden gebracht met het ontwikkelingsbeleid van de Unie en het Europese nabuurschapsbeleid. Het doel van het EFDO strookt tevens met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de internationale mensenrechtenwetgeving door te zorgen voor een op mensenrechten gebaseerde aanpak van gedwongen verplaatsing en irreguliere migratie.

  8. Het EFDO moet de creatie van fatsoenlijke banen, economische kansen en ondernemerschap alsmede groene en inclusieve groei in de hand werken, met bijzondere nadruk op gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en jongeren in overeenstemming met het Kader van de Unie voor gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen: het leven van meisjes en vrouwen via de externe betrekkingen van de EU veranderen 2016-2020, en tegelijkertijd de rechtsstaat, goed bestuur, de mensenrechten en de rechtvaardige toegang tot en het rechtvaardige gebruik van natuurlijke hulpbronnen versterken.

  9. Betrokkenheid van de particuliere sector bij de samenwerking van de Unie met partnerlanden door middel van het EFDO moet resulteren in meetbare en aanvullende ontwikkelingseffecten zonder verstoring van de markt, en moet kostenefficiënt zijn en stoelen op wederzijdse verantwoordingsplicht en het delen van risico’s en kosten. Die betrokkenheid moet gebaseerd zijn op het aanhangen van internationaal overeengekomen richtsnoeren en beginselen, zoals de beginselen inzake verantwoord investeren en de VN-richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten, en de richtsnoeren van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationale ondernemingen.

  10. Om de politieke verbintenissen van de Unie op het vlak van klimaatactie, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie na te komen, moet ten minste 28 % van de financiering uit hoofde van het EFDO-garantie worden besteed aan investeringen die voor die sectoren van belang zijn.

  11. Het optreden uit hoofde van deze verordening moet zo worden vormgegeven dat aan de criteria voor officiële ontwikkelingshulp (Official Development Assistance — ODA), vastgesteld door de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de OESO (OESO-DAC), wordt voldaan, dat de bijzonderheden van de ontwikkeling van de particuliere sector in acht worden genomen, dat rekening wordt gehouden met de behoeften van de landen die zijn aangemerkt als land in een situatie van kwetsbaarheid of conflict, de minst ontwikkelde landen (MOL’s) of arme landen met een hoge schuldenlast, en dat wordt voorzien in passende investeringssteun in het zuidelijk en oostelijk nabuurschap.

  12. In het kader van de tweede pijler van het EIP moet de Commissie de bijstand uitbreiden teneinde partnerlanden te helpen om investeringen aan te trekken door projecten beter voor te bereiden en onder de aandacht te brengen, een groter aantal voor financiers interessante projecten te ontwikkelen en deze bij internationale investeerders bekend te maken. Er moet een projectportaal worden opgezet, in de vorm van een openbaar toegankelijke en gebruikersvriendelijke databank, om voor elk project relevante informatie te verschaffen.

  13. In het kader van de derde pijler van het EIP en de bestaande politieke betrekkingen tussen de Unie en partnerlanden moeten de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de hoge vertegenwoordiger) beleidsdialogen voeren die gericht zijn op het tot stand brengen van rechtskaders, beleid en instellingen die economische stabiliteit, duurzame investeringen en inclusieve groei bevorderen. Deze beleidsdialogen moeten onder meer betrekking hebben op de bestrijding van corruptie, georganiseerde misdaad en illegale geldstromen, goed bestuur, de inclusie van lokale markten, de bevordering van ondernemerschap en het lokale ondernemingsklimaat, en de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, alsook genderbewust beleid.

  14. Het EFDO moet worden samengesteld uit regionale investeringsplatforms, die moeten worden opgezet op basis van de werkmethoden, procedures en structuren van de bestaande externe blendingfaciliteiten van de Unie en die hun blendingverrichtingen en de EFDO-garantie moeten combineren. Met de EFDO-garantie moeten financierings- en investeringsverrichtingen in partnerlanden in Afrika en het Europese nabuurschap worden ondersteund.

  15. Gezien de bevindingen van de Rekenkamer met betrekking tot blending in het externe optreden van de Unie, is het van essentieel belang dat er alleen gebruik wordt gemaakt van blending als de meerwaarde daarvan duidelijk kan worden aangetoond.

  16. Er moet een strategische raad van het EFDO worden opgericht om de Commissie te helpen bij het formuleren van strategische richtsnoeren en algemene investeringsdoelstellingen, alsook bij het zorgen voor een passende en gediversifieerde geografische en thematische dekking van investeringsvensters. De strategische raad moet de algehele coördinatie, complementariteit en samenhang tussen de regionale investeringsplatforms, tussen de drie pijlers van het EIP, tussen het EIP en de andere inspanningen van de Unie inzake migratie en de uitvoering van de agenda 2030, ondersteunen, alsook die tussen de relevante externefinancieringsinstrumenten en trustfondsen van de Unie, ondersteunen, evenals die met het EIB-mandaat voor externe leningen, met inbegrip van het initiatief voor economische veerkracht van de EIB en de ACS-investeringsfaciliteit, onverminderd de interne bestuursbepalingen van de EIB.

  17. De strategische raad moet worden samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie, de hoge vertegenwoordiger, alle lidstaten en de EIB. Het Europees Parlement moet de status van waarnemer hebben. Aan contribuanten, in aanmerking komende tegenpartijen, partnerlanden, betrokken regionale organisaties en andere belanghebbenden kan in voorkomend geval de status van waarnemer worden verleend. De strategische raad moet zijn reglement van orde vaststellen. In het reglement van orde moet het kader worden vastgesteld voor de deelname van waarnemers, naargelang hun respectieve status en rol.

  18. De Commissie en de EIB moeten een overeenkomst sluiten waarin de voorwaarden van hun samenwerking bij het beheer van de EFDO-garantie worden gespecificeerd, en moeten deze overeenkomst voorleggen aan de strategische raad.

  19. Elk regionaal investeringsplatform moet over een operationele raad beschikken die voortbouwt op de ervaring van de operationele raden van de bestaande blendingfaciliteiten. De regionale operationele raden moeten de Commissie bijstaan de uitvoering van deze verordening. Zij moeten de Commissie bijstaan bij het afbakenen van en het toezicht houden op regionale en sectorale investeringsdoelstellingen en regionale, sectorale en thematische investeringsvensters, adviezen formuleren over blendingverrichtingen en de inzet van de EFDO-garantie bespreken in overeenstemming met de vast te stellen investeringsvensters.

  20. Er moet worden gezorgd voor een passend niveau van informatieverstrekking aan het Europees Parlement en aan de Raad met betrekking tot de strategische oriëntering van het gebruik van de EFDO-garantie door middel van de vaststelling van investeringsvensters.

  21. Het EFDO moet fungeren als onestopshop, die financieringsvoorstellen van financiële instellingen en publieke of private investeerders inwacht en een breed gamma van financiële ondersteuning ter beschikking stelt voor in aanmerking komende investeringen. De EFDO-garantie moet worden gedekt door het EFDO-garantiefonds.

  22. Het EFDO moet innovatieve instrumenten inzetten om investeringen te ondersteunen en de particuliere sector te betrekken, in het bijzonder micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Daarnaast moet het EFDO Europese investeerders en particuliere ondernemingen, met inbegrip van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, in staat stellen op meer doeltreffende wijze deel te nemen aan de inspanningen om in partnerlanden duurzame ontwikkeling te verwezenlijken. Knelpunten en belemmeringen voor investeringen moeten in dit verband worden aangepakt.

  23. Met de EFDO-garantie moeten bij voorrang projecten worden gefinancierd met een groot banenscheppend effect en een kosten-batenverhouding die de duurzaamheid van investeringen vergroot. Voor met de EFDO-garantie ondersteunde verrichtingen moet een grondige beoordeling vooraf van de financiële, sociale en milieuaspecten worden verricht. De EFDO-garantie mag niet worden gebruikt ter vervanging van overheidsverantwoordelijkheid voor de verlening van essentiële openbare diensten.

  24. De delegaties van de Europese Unie in partnerlanden moeten informatie over de financieringsmogelijkheden die het EFDO biedt opnemen in hun voor het maatschappelijk middenveld en het brede publiek bestemde communicatie, en bijdragen aan de samenhang tussen de drie pijlers van het EIP.

  25. De EFDO-garantie moet worden verleend aan in aanmerking komende tegenpartijen voor financierings- en investeringsverrichtingen of garantie-instrumenten voor een initiële investeringsperiode tot en met 31 december 2020.

  26. Om te voorzien in flexibiliteit, de aantrekkelijkheid voor de particuliere sector te verhogen en het effect van de investeringen te maximaliseren, moet worden voorzien in een afwijking van de regels betreffende de wijzen van uitvoering van de begroting van de Unie van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(3) waardoor de in aanmerking komende tegenpartijen, die privaatrechtelijke organen zijn, ook organen waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap niet is toevertrouwd, en privaatrechtelijke organen van een partnerland zouden kunnen zijn.

  27. De Commissie moet EFDO-garantieovereenkomsten sluiten met de in aanmerking komende tegenpartijen waarin de specifieke bepalingen worden vastgesteld uit hoofde waarvan de EFDO-garantie aan hen wordt verleend. Die garantieovereenkomsten moeten de rechtsgrondslag vormen voor adequate risicodeling, waarbij zij voorzien in stimulansen voor de in aanmerking komende tegenpartijen om financiering te verstrekken alsook in mechanismen en procedures voor potentiële beroepen op de EFDO-garantie.

  28. De Unie moet een garantie ter beschikking stellen van 1 500 000 000 EUR om de EFDO-garantie in te stellen. lidstaten en andere contribuanten moet worden verzocht verder bij te dragen aan het EFDO-garantiefonds, in de vorm van contanten in het geval van lidstaten en andere contribuanten of garanties in het geval van lidstaten om de liquiditeitsbuffer te verhogen en aldus de totale omvang van de EFDO-garantie uit te breiden. lidstaten, openbare financiële instellingen en andere contribuanten moet worden verzocht te voorzien in extra financiering voor het EFDO-garantiefonds onder voorwaarden die worden vastgesteld in een overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Commissie, namens de Unie, en de betrokken contribuant.

  29. De EFDO-garantie moet worden ingesteld als een liquiditeitsbuffer ingeval een beroep wordt gedaan op de EFDO-garantie. Om een niveau te bereiken dat een adequate afspiegeling vormt van de financiële verplichtingen van de Unie met betrekking tot de EFDO-garantie, moet de Unie 750 000 000 EUR ter beschikking stellen.

  30. Om meer resultaten te boeken met de EFDO-garantie in het licht van de behoeften in de desbetreffende regio’s, moeten de lidstaten en de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) kunnen voorzien in bijdragen in de vorm van een garantie of contanten.

  31. Aangezien de middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) kunnen worden ingezet voor de doeleinden van het EFDO-garantiefonds, moet ten minste 400 000 000 EUR van de dekking door de EFDO-garantie in de loop van de uitvoeringsperiode van de EFDO-garantie worden toegewezen voor investeringen in partnerlanden die in kader van het elfde EOF(4) in aanmerking komen. De EFDO-garantie mag slechts beschikbaar komen wanneer een bijdrage van middelen ten belope van 400 000 000 EUR van het elfde EOF aan het EFDO-garantiefonds is bevestigd.

  32. Aangezien de middelen van het Instrument voor Europees nabuurschap, opgericht bij Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad(5), kunnen worden ingezet voor de doeleinden van het EFDO-garantiefonds, moet ten minste 100 000 000 EUR van de dekking door de EFDO-garantie in de loop van de uitvoeringsperiode van de EFDO-garantie worden toegewezen voor investeringen in partnerlanden van het oostelijk en zuidelijk nabuurschap.

  33. De Commissie moet jaarlijks aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag uitbrengen over de financierings- en investeringsverrichtingen die door de EFDO-garantie worden gedekt om volledige verantwoording af te leggen aan de Unieburgers en het toezicht en de controle door het Europees Parlement en door de Raad te waarborgen. Het verslag moet openbaar worden gemaakt teneinde relevante belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld, in staat te stellen hun standpunten naar voren te brengen. Daarnaast moet de Commissie jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en aan de Raad over het beheer van het EFDO-garantiefonds om de verantwoordingsplicht en transparantie te garanderen. De Commissie moet ook de ACS-EU-Raad van ministers en de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU informeren over het gebruik van EOF-middelen.

  34. Teneinde het toezicht op en de verantwoordingsplicht inzake het EFDO en het EIP te waarborgen, moet het Europees Parlement of de Raad hoorzittingen kunnen organiseren als onderdeel van een dialoog met de Commissie, de hoge vertegenwoordiger, de EIB en andere in aanmerking komende financiële instellingen alsook organisaties uit de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld.

  35. Om rekening te houden met de ervaring die reeds is opgedaan en het EFDO zich verder te laten ontwikkelen, moet de werking van het EFDO en de inzet van het EFDO-garantiefonds door de Commissie en externe evaluatoren worden beoordeeld en jaarlijks worden besproken tijdens het overleg met de relevante belanghebbenden, waaronder organisaties van het maatschappelijk middenveld. De toepassing van deze verordening moet aan een onafhankelijke evaluatie worden onderworpen om na te gaan in welke mate de uitvoering conform is met de rechtsgrondslag, en om de uitvoerbaarheid en toepasbaarheid vast te stellen van deze verordening bij de verwezenlijking van de doelstellingen ervan.

  36. Ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie, witwassen van geld of enige andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de Unie schaadt en verband houdt met in het kader van deze verordening uitgevoerde financierings- en investeringsverrichtingen, is het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) gemachtigd, in overeenstemming met de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95(6) en (Euratom, EG) nr. 2185/96(7) van de Raad en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad(8) onderzoeken te verrichten.

  37. Door het EFDO ondersteunde financierings- en investeringsverrichtingen moeten in overeenstemming zijn met het Uniebeleid inzake niet-coöperatieve rechtsgebieden ten behoeve van belastingdoeleinden, en bijwerkingen daarvan, zoals neergelegd in relevante rechtshandelingen van de Unie en de conclusies van de Raad, met name de conclusies van de Raad van 8 november 2016 en de bijlage daarbij,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

1.

Bij deze verordening worden het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds ingesteld.

2.

Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel voorziet deze verordening in de sluiting door de Commissie namens de Unie van EFDO-garantieovereenkomsten met de in artikel 11 bedoelde in aanmerking komende tegenpartijen.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1. „regionale investeringsplatforms” :
    blendingfaciliteiten overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt e), van Verordening (EU) nr. 236/2014 van het Europees Parlement en de Raad(9) en artikel 40 van Verordening (EU) 2015/323 van de Raad(10) voor de bijdrage uit het elfde EOF in combinatie met de verlening van de EFDO-garantie, zoals bepaald in artikel 7 van deze verordening;
    2. „investeringsvenster” :
    een afgebakend gebied dat in aanmerking komt voor steun door de EFDO-garantie voor investeringsportfolio’s in specifieke regio’s, landen of sectoren en via regionale investeringsplatforms wordt uitgevoerd;
    3. „contribuant” :
    een lidstaat, een internationale financiële instelling of een overheidsinstantie van een lidstaat, een overheidsagentschap of andere entiteiten die met de inbreng van contanten of door middel van garanties bijdragen aan het EFDO-garantiefonds;
    4. „partnerlanden” :
    een land dat de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst heeft ondertekend, een land dat vermeld staat op de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 232/2014, of een land dat in aanmerking komt voor geografische samenwerking uit hoofde van Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad(11);
    5. „additionaliteit” :
    het beginsel volgens welk steun van de EFDO-garantie bijdraagt tot duurzame ontwikkeling door verrichtingen die zonder de EFDO-garantie niet hadden kunnen worden verwezenlijkt of die positieve resultaten opleveren die uitstijgen boven hetgeen zonder die garantie zou zijn verwezenlijkt. Additionaliteit betekent ook het aantrekken van financiering uit de particuliere sector en het verhelpen van marktfalen of suboptimale investeringssituaties, alsmede het verbeteren van de kwaliteit, duurzaamheid, impact of schaal van een investering. Het beginsel zorgt er ook voor dat EFDO-garantieverrichtingen niet in de plaats komen van de steun van een lidstaat, particuliere financiering of andere financiële steun van de Unie of internationale financiële steun, en vermijden dat andere openbare of particuliere investeringen worden verdrongen. Projecten die door de EFDO-garantie worden ondersteund, hebben in de regel een hoger risicoprofiel dan het portfolio van investeringen dat door in aanmerking komende tegenpartijen wordt ondersteund in het kader van hun normale investeringsbeleid zonder EFDO-garantie.

Artikel 1 Onderwerp

1.

Bij deze verordening worden het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds ingesteld.

2.

Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel voorziet deze verordening in de sluiting door de Commissie namens de Unie van EFDO-garantieovereenkomsten met de in artikel 11 bedoelde in aanmerking komende tegenpartijen.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1. „regionale investeringsplatforms” :
    blendingfaciliteiten overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt e), van Verordening (EU) nr. 236/2014 van het Europees Parlement en de Raad(9) en artikel 40 van Verordening (EU) 2015/323 van de Raad(10) voor de bijdrage uit het elfde EOF in combinatie met de verlening van de EFDO-garantie, zoals bepaald in artikel 7 van deze verordening;
    2. „investeringsvenster” :
    een afgebakend gebied dat in aanmerking komt voor steun door de EFDO-garantie voor investeringsportfolio’s in specifieke regio’s, landen of sectoren en via regionale investeringsplatforms wordt uitgevoerd;
    3. „contribuant” :
    een lidstaat, een internationale financiële instelling of een overheidsinstantie van een lidstaat, een overheidsagentschap of andere entiteiten die met de inbreng van contanten of door middel van garanties bijdragen aan het EFDO-garantiefonds;
    4. „partnerlanden” :
    een land dat de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst heeft ondertekend, een land dat vermeld staat op de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 232/2014, of een land dat in aanmerking komt voor geografische samenwerking uit hoofde van Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad(11);
    5. „additionaliteit” :
    het beginsel volgens welk steun van de EFDO-garantie bijdraagt tot duurzame ontwikkeling door verrichtingen die zonder de EFDO-garantie niet hadden kunnen worden verwezenlijkt of die positieve resultaten opleveren die uitstijgen boven hetgeen zonder die garantie zou zijn verwezenlijkt. Additionaliteit betekent ook het aantrekken van financiering uit de particuliere sector en het verhelpen van marktfalen of suboptimale investeringssituaties, alsmede het verbeteren van de kwaliteit, duurzaamheid, impact of schaal van een investering. Het beginsel zorgt er ook voor dat EFDO-garantieverrichtingen niet in de plaats komen van de steun van een lidstaat, particuliere financiering of andere financiële steun van de Unie of internationale financiële steun, en vermijden dat andere openbare of particuliere investeringen worden verdrongen. Projecten die door de EFDO-garantie worden ondersteund, hebben in de regel een hoger risicoprofiel dan het portfolio van investeringen dat door in aanmerking komende tegenpartijen wordt ondersteund in het kader van hun normale investeringsbeleid zonder EFDO-garantie.

HOOFDSTUK II EUROPEES FONDS VOOR DUURZAME ONTWIKKELING

1.

Als geïntegreerd financieringspakket dat financieringscapaciteit in de vorm van subsidies, garanties en andere financiële instrumenten aan in aanmerking komende tegenpartijen verstrekt, heeft het EFDO tot doel investeringen en betere toegang tot financiering te ondersteunen, in de eerste plaats in Afrika en het Europees nabuurschap, teneinde duurzame en inclusieve economische en sociale ontwikkeling te bevorderen en de sociaal-economische veerkracht van partnerlanden te vergroten, in voorkomend geval ook in de context van het Europees nabuurschapsbeleid en het nieuwe partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratieagenda, met bijzondere nadruk op duurzame en inclusieve groei, op het creëren van fatsoenlijke banen, op gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en jongeren, en op sociaal-economische sectoren en micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, waarbij de additionaliteit wordt gemaximaliseerd, innovatieve producten tot stand komen en middelen uit de particuliere sector worden aangetrokken.

2.

Het EFDO gaat uit van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie zoals uiteengezet in artikel 21 VEU en van het beleid van de Unie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zoals uiteengezet in artikel 208 VWEU, alsook van de internationale beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingssamenwerking. Het EFDO draagt bij tot de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de agenda 2030, in het bijzonder de uitbanning van armoede, en, waar het van toepassing is, tot de tenuitvoerlegging van het Europees nabuurschapsbeleid, om aldus de specifieke sociaal-economische grondoorzaken van migratie aan te pakken en de duurzame herintegratie van migranten die terugkeren naar hun land van herkomst te bevorderen en de doorreis- en gastgemeenschappen te versterken.

3.

Het EFDO draagt bij tot de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Parijs door investeringen ook te richten op sectoren die de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering bevorderen.

4.

Het EFDO strookt met de doelstellingen van de externe financieringsinstrumenten die zijn ingesteld bij de Verordeningen (EU) nr. 232/2014, (EU) nr. 233/2014 en (EU) 2015/323, alsook met de prioriteiten van eventuele nationale of regionale programma’s en strategiedocumenten.

1.

Het EFDO wordt samengesteld uit regionale investeringsplatforms die worden opgezet op basis van de werkmethoden, procedures en structuren van de bestaande externe blendingfaciliteiten van de Unie, die hun blendingverrichtingen en EFDO-garantieverrichtingen combineren.

2.

Het beheer van het EFDO wordt toevertrouwd aan de Commissie. De Commissie werkt voor het operationeel beheer van de EFDO-garantie nauw samen met de EIB, ondersteund door andere in aanmerking komende tegenpartijen. Daartoe wordt een technische evaluatiegroep voor de EFDO-garantie ingesteld.

1.

Bij het beheer van het EFDO wordt de Commissie geadviseerd door een strategische raad.

2.

De strategische raad adviseert de Commissie over de strategische oriëntaties en prioriteiten van de onder de EFDO-garantie vallende investeringen en draagt bij tot de afstemming daarvan op de richtsnoeren en doelstellingen van het externe optreden en het ontwikkelingsbeleid van de Unie en het Europese nabuurschapsbeleid, alsmede op het doel van het EFDO als uiteengezet in artikel 3. Hij verleent tevens steun aan de Commissie bij de vaststelling van de algemene investeringsdoeleinden wat betreft het gebruik van de EFDO-garantie en houdt toezicht op een passende en gediversifieerde geografische en thematische dekking van de investeringsvensters, met bijzondere aandacht voor landen die zijn aangemerkt als land in een situatie van kwetsbaarheid of conflict, MOL’s of arme landen met een hoge schuldenlast.

3.

De strategische raad ondersteunt ook de algehele coördinatie, complementariteit en samenhang tussen de regionale investeringsplatforms, tussen de drie pijlers van het EIP, tussen het EIP en de andere inspanningen van de Unie op het gebied van migratie en de uitvoering van de agenda 2030, tussen de externefinancieringsinstrumenten en trustfondsen van de Unie, en met het EIB-mandaat voor externe leningen, met inbegrip van het EIB-initiatief voor economische veerkracht en de ACS-investeringsfaciliteit, onverminderd de interne bestuursbepalingen van de EIB.

4.

De strategische raad is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie, de hoge vertegenwoordiger, alle lidstaten en de EIB. Het Europees Parlement heeft de status van waarnemer. Aan contribuanten, in aanmerking komende tegenpartijen, partnerlanden, betrokken regionale organisaties en andere belanghebbenden kan in voorkomend geval de status van waarnemer worden verleend. De strategische raad wordt voorafgaand aan de opneming van nieuwe waarnemers geraadpleegd. De strategische raad wordt gezamenlijk voorgezeten door de Commissie en de hoge vertegenwoordiger.

5.

De strategische raad komt minstens tweemaal per jaar bijeen en neemt, indien mogelijk, adviezen bij consensus aan. Te allen tijde kunnen extra bijeenkomsten worden georganiseerd door de voorzitter of op verzoek van een derde van de leden van de raad. Indien geen consensus kan worden bereikt, worden de stemrechten, die tijdens de eerste bijeenkomst van de strategische raad worden bepaald en vastgelegd in zijn reglement van orde, toegepast. Deze stemrechten houden terdege rekening met de financieringsbron. In het reglement van orde wordt het kader voor de rol van waarnemers omschreven. De notulen en de agenda’s van de vergaderingen van de strategische raad worden na de vaststelling ervan openbaar gemaakt.

6.

De Commissie brengt jaarlijks een voortgangsverslag met betrekking tot de uitvoering van het EFDO uit aan de strategische raad. De strategische raad organiseert regelmatig overleg met de betrokken belanghebbenden over de strategische oriëntatie en de uitvoering van het EFDO.

7.

Tijdens de uitvoeringstermijn van het EFDO stelt de strategische raad zo snel mogelijk richtsnoeren vast, die worden gepubliceerd en waarin wordt uiteengezet hoe zal worden gewaarborgd dat EFDO-verrichtingen in overeenstemming zijn met de doelstellingen en ontvankelijkheidscriteria van artikel 9.

8.

De strategische raad houdt bij het opstellen van zijn strategische richtsnoeren naar behoren rekening met de ter zake doende resoluties van het Europees Parlement en besluiten en conclusies van de Raad.

Elk regionaal investeringsplatform beschikt over een operationele raad. De regionale operationele raden ondersteunen de Commissie op uitvoeringsniveau bij het vaststellen van regionale en sectorale investeringsdoelstellingen en regionale, sectorale en thematische investeringsvensters, en formuleren adviezen over blendingverrichtingen en het gebruik van de EFDO-garantie.

Artikel 3 Doel

Artikel 4 Structuur van het EFDO

Artikel 5 Strategische raad van het EFDO

Artikel 6 Regionale operationele raden

HOOFDSTUK III EFDO-GARANTIE EN EFDO-GARANTIEFONDS

Artikel 7 De EFDO-garantie

Artikel 8 Voorwaarden voor het gebruik van de EFDO-garantie

Artikel 9 Ontvankelijkheidscriteria voor het gebruik van de EFDO-garantie

Artikel 10 In aanmerking komende instrumenten voor de EFDO-garantie

Artikel 11 Ontvankelijkheid en selectie van tegenpartijen

Artikel 12 Dekking en voorwaarden van de EFDO-garantieovereenkomsten

Artikel 13 Uitvoering van EFDO-garantieovereenkomsten

Artikel 14 Het EFDO-garantiefonds

Artikel 15 Financiering van het EFDO-garantiefonds uit de algemene begroting van de Unie

HOOFDSTUK IV VERSLAGLEGGING, VERANTWOORDINGSPLICHT EN EVALUATIE

Artikel 16 Verslaglegging en verantwoordingsplicht

Artikel 17 Evaluatie en herziening

HOOFDSTUK V ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 18 Transparantie, communicatie en openbaarmaking van informatie

Artikel 19 Klachten- en verhaalmechanisme

Artikel 20 Controle door de Rekenkamer

Artikel 21 Fraudebestrijdingsmaatregelen

Artikel 22 Uitgesloten activiteiten en niet-coöperatieve rechtsgebieden

HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 23 Inwerkingtreding