Home

Verordening (EU) 2017/1770 van de Raad van 28 september 2017 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali

Verordening (EU) 2017/1770 van de Raad van 28 september 2017 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit (GBVB) 2017/1775 van de Raad van 28 september 2017 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali(1),

Gezien het gezamenlijk voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op 28 september 2017 heeft de Raad overeenkomstig Resolutie 2374 (2017) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zijn goedkeuring gehecht aan Besluit (GBVB) 2017/1775 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Mali. Die maatregelen voorzien in reisbeperkingen en in de bevriezing van tegoeden en economische middelen van bepaalde door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („de Veiligheidsraad”) of het bevoegde Sanctiecomité van de Verenigde Naties aangewezen personen die verantwoordelijk zijn voor of medeplichtig aan, of direct of indirect hebben deelgenomen aan, acties of beleidsmaatregelen die de vrede, veiligheid of stabiliteit in Mali bedreigen. Die personen worden opgesomd in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2017/1775.

  2. Bepaalde maatregelen van Resolutie 2374 (2017) van de VN-Veiligheidsraad vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en voor de tenuitvoerlegging ervan is derhalve regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk, in het bijzonder om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast.

  3. Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, in het bijzonder de rechten op een doeltreffende voorziening in rechte, op een eerlijk proces en op de bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig die rechten.

  4. Gezien de specifieke bedreiging die de situatie in Mali vormt voor de internationale vrede en veiligheid, en om te zorgen voor samenhang met het wijzigings- en herzieningsproces van de bijlage bij Besluit (GBVB) 2017/1775, moet de bevoegdheid tot wijziging van de lijsten in bijlage I bij deze verordening worden uitgeoefend door de Raad.

  5. Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie moeten de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen overeenkomstig deze verordening dienen te worden bevroren, openbaar worden gemaakt. De verwerking van de persoonsgegevens dient te gebeuren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad(2) en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad(3).

  6. De lidstaten moeten de voor overtredingen van deze verordening op te leggen sancties vaststellen. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)„vordering”:

een vóór of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingediende vordering, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en met name:

  1. een vordering tot nakoming van een verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

  2. een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm;

  3. een vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;

  4. een tegenvordering;

  5. een vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

b)„contract of transactie”:
een verrichting, ongeacht haar vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dat verband wordt er onder „contract” tevens begrepen obligaties, garanties of contragaranties, en met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, ook indien deze uit juridisch oogpunt op zichzelf staan, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;
c)„bevoegde autoriteiten”:
de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als aangegeven op de websites die zijn opgesomd in bijlage II;
d)„economische middelen”:
activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;
e)„bevriezing van economische middelen”:
voorkomen dat economische middelen worden gebruikt om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;
f)„bevriezing van tegoeden”:
het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang verschaffen tot of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;
g)„tegoeden”:

financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

  1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

  2. deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

  3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

  4. rente, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

  5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

  6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven, en

  7. bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;

h)„Sanctiecomité”:
het comité van de Veiligheidsraad, opgericht overeenkomstig punt 9 van Resolutie 2374 (2017) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;
i)„grondgebied van de Unie”:
het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

Artikel 2

1.

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan of eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan, direct of indirect, van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die in bijlage I is vermeld, worden bevroren.

2.

Er worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

3.

Bijlage I omvat natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen en personen en entiteiten die namens hen of onder hun leiding optreden, en van entiteiten die eigendom zijn van en onder hun zeggenschap staan, en die volgens de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité:

  1. vijandelijkheden aangaan die een inbreuk vormen op het akkoord voor vrede en verzoening in Mali („het akkoord”);

  2. maatregelen nemen die de uitvoering van het akkoord belemmeren, door verdere vertraging bemoeilijken of in het gedrang brengen;

  3. optreden voor, namens of op aanwijzing van, de onder a) en b) bedoelde personen en entiteiten dan wel deze anderszins ondersteunen of financieren, onder meer met de opbrengsten van georganiseerde misdaad, met inbegrip van de productie van en de handel in verdovende middelen en hun precursoren, die afkomstig zijn van of via Mali worden doorgevoerd, de mensenhandel en de migrantensmokkel, de wapensmokkel en -handel alsmede de illegale handel in cultuurgoederen;

  4. betrokken zijn bij het beramen, aansturen, steunen of plegen van aanslagen tegen:

    1. de verschillende in het akkoord vermelde entiteiten, met inbegrip van lokale, regionale en nationale instellingen, gezamenlijke patrouilles en de Malinese strijdkrachten en veiligheidstroepen;

    2. vredeshandhavers van de Multidimensionale Geïntegreerde Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in Mali (MINUSMA) en ander VN-personeel en geassocieerd personeel, met inbegrip van leden van het deskundigenpanel;

    3. internationale veiligheidstroepen, waaronder de Force Conjointe des États du G5 Sahel (FC-G5S, de gezamenlijke strijdkrachten van de Sahel G5), missies van de Europese Unie en Franse strijdkrachten;

  5. de verlening van humanitaire bijstand aan Mali of van de toegang tot of verdeling van humanitaire bijstand in Mali belemmeren;

  6. in Mali daden plannen, aansturen of plegen die het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationaal humanitair recht schenden, naargelang het geval, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het viseren van burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen, door het plegen van gewelddaden (waaronder moord, verminking, foltering, of verkrachting of ander seksueel geweld), ontvoering, gedwongen verdwijning, gedwongen ontheemding, aanvallen op scholen, ziekenhuizen, religieuze locaties, of plaatsen waar burgers een toevlucht zoeken;

  7. betrokken zijn bij de inzet en rekrutering van kinderen door gewapende groepen of strijdkrachten die daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden in het kader van het gewapende conflict in Mali;

  8. willens en wetens het reizen vergemakkelijken van een in de lijst opgenomen persoon, in strijd met de reisbeperkingen.

4.

In bijlage I worden de redenen vermeld waarom personen, entiteiten en lichamen op de lijst zijn geplaatst.

5.

Bijlage I bevat tevens, wanneer beschikbaar, informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten en lichamen te identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres, indien bekend, en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten en lichamen kan die informatie bestaan uit namen, plaats en datum van inschrijving en/of registratie, het inschrijvings- en/of registratienummer en de plaats van vestiging.

Artikel 3

1.

In afwijking van artikel 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, op door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

  1. noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in bijlage I genoemde natuurlijke personen, en de gezinsleden die van deze natuurlijke personen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

  2. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria of de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

  3. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

op voorwaarde dat de bevoegde autoriteit van de desbetreffende lidstaat het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité niet binnen vijf werkdagen na deze kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

2.

In afwijking van artikel 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, op door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits deze vaststelling door de bevoegde autoriteit van de desbetreffende lidstaat is gemeld bij het Sanctiecomité en door dit comité is goedgekeurd.

3.

In afwijking van artikel 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, op door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, op voorwaarde dat het Sanctiecomité, per geval, heeft vastgesteld dat deze afwijking een gunstige invloed zou hebben op de nagestreefde vrede en nationale verzoening in Mali en de stabiliteit in de regio.

4.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van dit artikel verleende toestemming.

Artikel 4

1.

In afwijking van artikel 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een gerechtelijk, administratief of arbitraal besluit dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam in bijlage I werd opgenomen, of van een gerechtelijk, administratief of arbitraal vonnis van vóór die datum;

  2. de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend benut om te voldoen aan vorderingen die door een in punt a) genoemde beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, binnen de grenzen gesteld door de toepasselijke wet- en regelgeving betreffende de rechten van titularissen van dergelijke vorderingen;

  3. het besluit of het vonnis komt niet ten goede aan een in bijlage I vermelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam;

  4. de erkenning van het besluit of het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat, en

  5. het besluit of het vonnis is door de lidstaat gemeld aan het Sanctiecomité.

2.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

BIJLAGE I

BIJLAGE II