Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2359 van de Commissie van 21 september 2017 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van informatievereisten en gedragsregels die van toepassing zijn op de distributie van verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (Voor de EER relevante tekst. )

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2359 van de Commissie van 21 september 2017 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van informatievereisten en gedragsregels die van toepassing zijn op de distributie van verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (Voor de EER relevante tekst. )

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie(1), en met name artikel 28, lid 4, artikel 29, lid 4, en artikel 30, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Richtlijn (EU) 2016/97 voorziet in een reeks specifieke normen die van toepassing zijn op verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten, naast de gedragsnormen die voor alle verzekeringsproducten zijn vastgesteld.

  2. Richtlijn (EU) 2016/97 verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen om criteria en praktische details nader te specificeren voor de toepassing van die specifieke reeks regels. De relevante bevoegdheidsdelegaties hebben betrekking op de regels inzake belangenconflicten, inzake inducements en inzake de beoordeling van de geschiktheid en adequaatheid. Om te zorgen voor de coherente toepassing van de bepalingen die worden vastgesteld op basis van die bevoegdheidsdelegaties en ervoor zorgen dat die bepalingen voor marktdeelnemers begrijpelijk en toegankelijk zijn, is het wenselijk deze in één enkele rechtshandeling op te nemen. De rechtsvorm van een verordening waarborgt een coherent kader voor alle marktdeelnemers en is de best mogelijke garantie voor een gelijk speelveld, uniforme concurrentievoorwaarden en een adequaat niveau van consumentenbescherming.

  3. De omstandigheden en situaties die in aanmerking moeten worden genomen voor de bepaling van de soorten belangenconflicten die de belangen van klanten of potentiële klanten kunnen schaden, moeten betrekking hebben op gevallen waarin de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming waarschijnlijk een financieel voordeel kan behalen of een financieel verlies kan vermijden ten nadele van de klant. In dergelijke situaties mag het echter niet voldoende zijn dat de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming een voordeel kan behalen als dit niet specifiek resulteert in een nadelige impact voor de klant, of dat één klant ten opzichte van wie de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming een verplichting heeft een voordeel kan behalen of verlies kan vermijden zonder dat dit met een nadelige impact op een andere dergelijke klant gepaard gaat.

  4. Om onnodige administratieve lasten te vermijden en tegelijkertijd een adequaat niveau van klantenbescherming te waarborgen, moeten de organisatorische maatregelen en procedures voor het beheren van belangenconflicten zorgvuldig worden aangepast aan de omvang en activiteiten van de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming en van de groep waartoe zij behoren, en aan het risico van schade aan de belangen van de klant. Een niet-exhaustieve lijst van mogelijke maatregelen en procedures moet worden vastgesteld om voor verzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen als richtsnoer te dienen met betrekking tot de maatregelen en procedures die normaal in aanmerking moeten worden genomen voor het beheren van belangenconflicten. Vanwege de verscheidenheid van bedrijfsmodellen kan het voorkomen dat de voorgestelde maatregelen en procedures niet relevant zijn voor alle verzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen. Zij zouden met name niet adequaat kunnen zijn voor kleine verzekeringstussenpersonen en hun beperkte bedrijfsactiviteiten. In dergelijke gevallen dienen verzekeringstussenpersonen of verzekeringsondernemingen in staat te zijn alternatieve maatregelen en procedures vast te stellen die beter geschikt zijn om in hun specifieke situatie te verzekeren dat de distributieactiviteiten worden uitgevoerd in overeenstemming met het belang van de klant.

  5. Hoewel openbaarmaking van specifieke belangenconflicten vereist is onder Richtlijn (EU) 2016/97, moet dit een laatste redmiddel zijn dat alleen wordt gebruikt indien de organisatorische en administratieve regelingen niet volstaan om met een redelijke mate van zekerheid te waarborgen dat risico's van schade aan de belangen van de klant zullen worden voorkomen, omdat het te sterk vertrouwen op openbaarmaking kan leiden tot een gebrek aan effectieve bescherming van de belangen van de klant. De openbaarmaking van belangenconflicten door een verzekeringstussenpersoon of een verzekeringsonderneming kan haar niet ontslaan van de verplichting tot het onderhouden en beheren van de organisatorische en administratieve regelingen, de meest effectieve manier om schade aan klanten effectief te voorkomen.

  6. Om de praktische uitvoering van de bij deze richtlijn vastgestelde normen te vergemakkelijken, moeten de criteria voor het beoordelen van inducements betaald of ontvangen door verzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen gedetailleerder worden vastgesteld. Hiertoe moet een niet-uitputtende lijst van criteria die relevant worden geacht voor de beoordeling van een mogelijke negatieve impact op de kwaliteit van de dienst aan de klant worden verstrekt als richtsnoer om te zorgen voor een adequaat niveau van consumentenbescherming.

  7. De in artikel 30, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/97 vastgestelde geschiktheidsbeoordeling en de in artikel 30, lid 2, van die richtlijn vastgestelde adequaatheidsbeoordeling zijn verschillend in toepassingsgebied met betrekking tot de distributieactiviteiten waarop zij betrekking hebben, en hebben verschillende functies en kenmerken. Bijgevolg moet duidelijk worden gespecificeerd welke normen en vereisten moeten worden nageleefd bij het verkrijgen van de voor elk van deze beoordelingen vereiste informatie en bij het uitvoeren van de beoordelingen. Ook dient te worden verduidelijkt dat de geschiktheids- en adequaatheidsbeoordelingen geen afbreuk doen aan de verplichting voor verzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen om voorafgaand aan de sluiting van een verzekeringsovereenkomst op basis van de door de klant verstrekte informatie de eisen en behoeften van die klant te specificeren.

  8. De geschiktheidsbeoordeling moet niet alleen in verband met aanbevelingen om een verzekeringsgebaseerd beleggingsproduct te kopen, maar ook voor alle persoonlijke aanbevelingen worden uitgevoerd die tijdens de levensduur van dat product worden gedaan, omdat dergelijke situaties advies over financiële transacties kunnen inhouden dat gebaseerd moet zijn op een grondige analyse van de kennis en de ervaring en de financiële situatie van de individuele klant. Vooral met betrekking tot besluiten om onderliggende activa om te wisselen of om een verzekeringsgebaseerd beleggingsproduct aan te houden of te verkopen is een geschikheidsbeoordeling zeer noodzakelijk.

  9. Aangezien de marktblootstelling van verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten grotendeels afhangt van de keuze van onderliggende beleggingsactiva, kan een dergelijk product ongeschikt zijn voor de klant of potentiële klant wegens de risico's van deze activa, het type of de kenmerken van het product of de frequentie waarmee onderliggende beleggingsactiva worden omgewisseld. Het kan misschien ook ongeschikt zijn indien het in een ongeschikte portefeuille van onderliggende beleggingen zou resulteren.

  10. Verzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen moeten verantwoordelijk blijven voor het uitvoeren van geschiktheidsbeoordelingen indien advies over verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten geheel of gedeeltelijk via een geautomatiseerd of halfgeautomatiseerd systeem wordt verstrekt, aangezien dergelijke systemen persoonlijke beleggingsaanbevelingen doen, die gebaseerd moeten zijn op een geschiktheidsbeoordeling.

  11. Om te zorgen voor een adequaat adviesniveau met betrekking tot de langetermijnontwikkeling van het product, dienen verzekeringstussenpersonen of verzekeringsondernemingen in de geschiktheidsverklaring informatie op te nemen over het feit of de aanbevolen verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten waarschijnlijk zullen vereisen dat de klant een periodieke evaluatie van de samenstelling ervan vraagt en deze informatie onder de aandacht van de klanten te brengen.

  12. Aangezien de beoordeling van de adequaatheid in beginsel moet worden uitgevoerd in alle gevallen waarin verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten worden verkocht, dienen verzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen een dergelijke beoordeling te verrichten in alle situaties waarin, overeenkomstig de toepasselijke regels van het nationale recht, de klant om een verkoop zonder advies verzoekt en waarin niet voldaan is aan de voorwaarden van artikel 30, lid 3, van Richtlijn (EU) 2016/97. In gevallen waarin een geschiktheidsbeoordeling niet kan worden uitgevoerd omdat de vereiste informatie over de financiële situatie en beleggingsdoelstellingen van de klant niet kan worden verkregen, kan de klant, in overeenstemming met de toepasselijke regels van het nationale recht, erin toestemmen door te gaan met het sluiten van het contract als een verkoop zonder advies. Om echter te waarborgen dat de klant over de nodige kennis en ervaring beschikt om de betrokken risico's te begrijpen, moet in dergelijke situaties een beoordeling van de adequaatheid vereist worden, tenzij de voorwaarden van artikel 30, lid 3, van Richtlijn (EU) 2016/97 zijn vervuld.

  13. Voor de toepassing van artikel 30, lid 3, onder a), ii), van Richtlijn (EU) 2016/97 moeten criteria worden vastgesteld om te beoordelen of een verzekeringsgebaseerd beleggingsproduct dat niet voldoet aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 30, lid 3, onder a), i), van Richtlijn (EU) 2016/97 niettemin als een niet-complex product beschouwd kan worden. In die context kan de verlening van garanties een belangrijke rol spelen. Indien een verzekeringsgebaseerd beleggingsproduct een garantie bij de afloop biedt die tenminste het totale door de klant betaalde bedrag, exclusief wettelijke kosten, omvat, beperkt een dergelijke garantie significant de mate waarin de klant aan marktschommelingen blootstaat. Het kan derhalve gerechtvaardigd zijn om een dergelijk product, onder voorbehoud van verdere voorwaarden, als een niet-complex product te beschouwen voor de toepassing van artikel 30, lid 3, van Richtlijn (EU) 2016/97.

  14. Richtlijn (EU) 2016/97 is gericht op minimumharmonisatie en belet derhalve niet dat de lidstaten strengere bepalingen handhaven of invoeren om klanten te beschermen, mits dergelijke bepalingen in overeenstemming zijn met het Unierecht. Alle door de Commissie met het oog op de nadere specificatie van de vereisten van Richtlijn (EU) 2016/97 vastgestelde bepalingen moeten derhalve zodanig zijn opgezet dat lidstaten de mogelijkheid hebben om in hun nationale recht aan strengere bepalingen vast te houden.

  15. Om de bevoegde autoriteiten en beoefenaars van het verzekeringsbedrijf in staat te stellen zich aan te passen aan de nieuwe vereisten van deze verordening, moet de begindatum van de toepassing van deze verordening worden afgestemd op het van toepassing worden van de nationale maatregelen ter omzetting van Richtlijn (EU) 2016/97.

  16. De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad(2) is voor technisch advies geraadpleegd(3),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op verzekeringsdistributie in verband met de verkoop van verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten uitgevoerd door verzekeringstussenpersonen of verzekeringsondernemingen.

Artikel 2 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „relevante persoon” met betrekking tot een verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming, een van de volgende:

    1. een bestuurder, vennoot of daarmee gelijk te stellen persoon, of manager van de tussenpersoon of onderneming, indien van toepassing;

    2. een werknemer van de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming, alsmede een andere natuurlijke persoon wiens diensten ter beschikking en onder zeggenschap staan van de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming en die betrokken is bij de distributie van verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten;

    3. een natuurlijke persoon die rechtstreeks betrokken is bij het aanbieden van diensten aan de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming onder een uitbestedingsovereenkomst voor de distributie door de tussenpersoon of onderneming van verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten;

  2. „inducement”: een provisie, commissie of niet-geldelijke tegemoetkoming verstrekt door of aan een dergelijke tussenpersoon of onderneming in verband met de distributie van een verzekeringsgebaseerd beleggingsproduct, aan of door een partij, behalve de klant die betrokken is bij de transactie in kwestie of een persoon die handelt in naam van die klant;

  3. „inducementregeling”: een reeks regels inzake de betaling van inducements, inclusief de voorwaarden waaronder de inducements worden betaald.

HOOFDSTUK II BELANGENCONFLICTEN EN INDUCEMENTS

Artikel 3 Identificatie van belangenconflicten

Artikel 4 Beleid inzake belangenconflicten

Artikel 5 Procedures en maatregelen onder het beleid inzake belangenconflicten

Artikel 6 Openbaarmaking

Artikel 7 Evaluatie en bijhouden van een dossier

Artikel 8 Beoordeling van inducements en inducementregelingen

HOOFDSTUK III BEOORDELING VAN GESCHIKTHEID EN ADEQUAATHEID

AFDELING 1 Beoordeling van geschiktheid

Artikel 9 Informatie die moet worden verkregen voor de beoordeling van de geschiktheid

Artikel 10 Betrouwbaarheid van informatie

Artikel 11 Communicatie met klanten met betrekking tot de beoordeling van de geschiktheid

Artikel 12 Geautomatiseerd advies

Artikel 13 Groepsverzekeringen

Artikel 14 Geschiktheidsverklaring

AFDELING 2 Beoordeling van de adequaatheid

Artikel 15 Beoordelingsprocedure

Artikel 16 Niet-complexe verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten

AFDELING 3 Gemeenschappelijke bepalingen voor de beoordeling van de geschiktheid en adequaatheid

Artikel 17 Bij de klant in te winnen informatie

Artikel 18 Periodiek verslag

Artikel 19 Bewaren van een dossier

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Inwerkingtreding en toepassing