Het namens de Unie in het Associatiecomité EU-Algerije in te nemen standpunt met betrekking tot de wijziging van de voorwaarden voor de toepassing van de tariefpreferenties voor landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten als bepaald in artikel 14 van de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds, is gebaseerd op het bij dit besluit gevoegde voorstel voor een besluit van het Associatiecomité.
Besluit (EU) 2018/641 van de Raad van 17 april 2018 tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het Associatiecomité EU-Algerije in te nemen standpunt met betrekking tot de wijziging van de voorwaarden voor de toepassing van tariefpreferenties voor landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten als bepaald in artikel 14 van de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds
Besluit (EU) 2018/641 van de Raad van 17 april 2018 tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het Associatiecomité EU-Algerije in te nemen standpunt met betrekking tot de wijziging van de voorwaarden voor de toepassing van tariefpreferenties voor landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten als bepaald in artikel 14 van de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
De Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds(1) (de „associatieovereenkomst”), werd op 22 april 2002 gesloten en is op 1 september 2005 in werking getreden.
Gezien de moeilijkheden die de Democratische Volksrepubliek Algerije („Algerije”) ondervond bij de toepassing van de tariefafschaffing van douanerechten voor landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten hebben de Unie en Algerije een overeenkomst bereikt over aanvaardbare wijzigingen van de basisrechten, de hoeveelheden en het tijdsschema die oorspronkelijk waren gepland voor de tariefafschaffing, met naleving van de in de Protocollen nr. 2 en nr. 5 bij de associatieovereenkomst bepaalde voorwaarden.
In artikel 16 van de associatieovereenkomst wordt bepaald dat onder bepaalde voorwaarden een eenzijdige wijziging van de afgesproken tariefbepalingen mogelijk is. De partij die tot een dergelijke wijziging overgaat, kent voor de invoer van producten van oorsprong uit de andere partij een voordeel toe dat vergelijkbaar is met het voordeel waarin deze overeenkomst voorziet. In artikel 16, lid 2, van de associatieovereenkomst wordt bepaald dat het Associatiecomité EU-Algerije (het „Associatiecomité”) vergadert om met de belangen van die andere partij rekening te houden. Krachtens artikel 97, lid 1, van de associatieovereenkomst heeft het Associatiecomité beslissingsbevoegdheid inzake het beheer van deze overeenkomst. Het Associatiecomité moet zich dus uitspreken over de beoogde wijzigingen.
Het is gepast om het namens de Unie in het Associatiecomité in te nemen standpunt te bepalen aangezien het besluit van de associatieovereenkomst overeenkomstig artikel 97 van de associatieovereenkomst bindend is voor de Unie en van beslissende invloed is op de inhoud van Unierecht, met name van de Protocollen nr. 2 en nr. 5 bij de associatieovereenkomst,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2
Het besluit van het Associatiecomité wordt na de goedkeuring ervan bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 17 april 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
E. Zaharieva