Home

Besluit (EU) 2018/1464 van de Raad van 28 september 2018 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling van de CETA, dat is ingesteld bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de opstelling van lijsten van personen die bereid zijn om te fungeren als panellid als bedoeld in hoofdstuk 23 en hoofdstuk 24 van de overeenkomst

Besluit (EU) 2018/1464 van de Raad van 28 september 2018 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling van de CETA, dat is ingesteld bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de opstelling van lijsten van personen die bereid zijn om te fungeren als panellid als bedoeld in hoofdstuk 23 en hoofdstuk 24 van de overeenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Besluit (EU) 2017/37 van de Raad(1) voorziet in de ondertekening namens de Europese Unie van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds („de overeenkomst”). De overeenkomst is op 30 oktober 2016 ondertekend.

  2. Besluit (EU) 2017/38 van de Raad(2) voorziet in de voorlopige toepassing van onderdelen van de overeenkomst, met inbegrip van de instelling van het Gemengd Comité voor de CETA en gespecialiseerde comités. Deze onderdelen van de overeenkomst worden sinds 21 september 2017 voorlopig toegepast.

  3. Uit hoofde van artikel 26.2, lid 1, onder g), van de overeenkomst is het CETA-Comité voor handel en duurzame ontwikkeling ingesteld.

  4. Overeenkomstig de artikelen 23.10 en 24.15 van de overeenkomst zal het CETA-Comité voor handel en duurzame ontwikkeling tijdens zijn eerste vergadering een besluit vaststellen, waarbij lijsten worden opgesteld van personen die bereid en in staat zijn om te fungeren als panellid als bedoeld in hoofdstuk 23 (Handel en arbeid) en hoofdstuk 24 (Handel en milieu) van de overeenkomst.

  5. Het is derhalve passend om op basis van het aangehechte ontwerpbesluit het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling van de CETA met betrekking tot de opstelling van lijsten van personen die bereid zijn om te fungeren als panellid als bedoeld in hoofdstuk 23 en hoofdstuk 24 van de overeenkomst,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de eerste vergadering van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling van de CETA, ingesteld bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de opstelling van lijsten van personen die bereid zijn om te fungeren als panellid als bedoeld in hoofdstuk 23 en hoofdstuk 24 van de overeenkomst, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling van de CETA.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel, 28 september 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

M. Schramböck

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Besluit (EU) 2017/37 van de Raad(1) voorziet in de ondertekening namens de Europese Unie van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds („de overeenkomst”). De overeenkomst is op 30 oktober 2016 ondertekend.

  2. Besluit (EU) 2017/38 van de Raad(2) voorziet in de voorlopige toepassing van onderdelen van de overeenkomst, met inbegrip van de instelling van het Gemengd Comité voor de CETA en gespecialiseerde comités. Deze onderdelen van de overeenkomst worden sinds 21 september 2017 voorlopig toegepast.

  3. Uit hoofde van artikel 26.2, lid 1, onder g), van de overeenkomst is het CETA-Comité voor handel en duurzame ontwikkeling ingesteld.

  4. Overeenkomstig de artikelen 23.10 en 24.15 van de overeenkomst zal het CETA-Comité voor handel en duurzame ontwikkeling tijdens zijn eerste vergadering een besluit vaststellen, waarbij lijsten worden opgesteld van personen die bereid en in staat zijn om te fungeren als panellid als bedoeld in hoofdstuk 23 (Handel en arbeid) en hoofdstuk 24 (Handel en milieu) van de overeenkomst.

  5. Het is derhalve passend om op basis van het aangehechte ontwerpbesluit het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling van de CETA met betrekking tot de opstelling van lijsten van personen die bereid zijn om te fungeren als panellid als bedoeld in hoofdstuk 23 en hoofdstuk 24 van de overeenkomst,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

BIJLAGE