Home

Besluit (EU) 2018/2020 van de Raad van 4 december 2018 waarbij wordt vastgesteld dat Roemenië geen doeltreffende maatregelen heeft genomen naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van 22 juni 2018

Besluit (EU) 2018/2020 van de Raad van 4 december 2018 waarbij wordt vastgesteld dat Roemenië geen doeltreffende maatregelen heeft genomen naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van 22 juni 2018

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid(1), en met name artikel 10, lid 2, vierde alinea,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op 22 juni 2018 heeft de Raad overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) geconcludeerd dat in Roemenië een significante afwijking van het aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting van – 1 % van het bbp bestond.

  2. In het licht van de vastgestelde significante afwijking heeft de Raad Roemenië op 22 juni 2018 aanbevolen(2) de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het nominale stijgingstempo van de netto primaire overheidsuitgaven(3) in 2018 niet hoger uitkomt dan 3,3 % in 2018 en 5,1 % in 2019, wat overeenkomt met een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,8 % van het bbp. Roemenië werd ook aanbevolen alle meevallers te benutten om het tekort terug te dringen en in te zetten op budgettaire consolidatiemaatregelen die op groeivriendelijke wijze een blijvende verbetering van het structurele overheidssaldo moeten waarborgen. De Raad heeft 15 oktober 2018 vastgesteld als uiterste datum waarop Roemenië verslag moest uitbrengen over de naar aanleiding van deze aanbeveling genomen maatregelen.

  3. Op 27 en 28 september 2018 heeft de Commissie in het kader van artikel -11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 een missie voor verscherpt toezicht in Roemenië ondernomen met als doel monitoring ter plaatse. Na haar voorlopige bevindingen voor commentaar aan de Roemeense autoriteiten te hebben voorgelegd, heeft de Commissie haar bevindingen op 21 november 2018 aan de Raad gemeld. Deze bevindingen werden vervolgens openbaar gemaakt. In het verslag van de Commissie wordt geconstateerd dat de Roemeense autoriteiten vasthouden aan een nominaletekortdoelstelling van iets minder dan 3 % van het bbp voor 2018, en dus niet van plan zijn gevolg te geven aan de aanbeveling van de Raad van 22 juni 2018. De regering is van plan het nominale tekort in 2019 terug te dringen tot 2,38 % van het bbp, maar de maatregelen moeten nog nader worden ingevuld.

  4. Op 16 oktober 2018 hebben de Roemeense autoriteiten een verslag ingediend over de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van 22 juni 2018(4). In dat verslag herhaalden de autoriteiten dat zij voor 2018 blijven streven naar een nominaal tekort van 2,96 % van het bbp. Voor 2019 mikken zij op een tekort van 2,38 % van het bbp. In het verslag wordt geen melding gemaakt van nieuwe maatregelen voor 2018. Voor 2019 wordt in het verslag uitgegaan van een beheersing van de uitgaven voor de beloning van werknemers en voor goederen en diensten, zonder dat dit wordt ondersteund door voldoende gedetailleerde en goedgekeurde of op zijn minst op geloofwaardige wijze aangekondigde maatregelen. Aan de ontvangstenzijde wordt in het verslag melding gemaakt van een verlenging van reeds bestaande maatregelen en een aantal maatregelen met het oog op een betere naleving van de belastingregels. De gevolgen van de gerapporteerde maatregelen voor de begroting blijven over het geheel genomen achter bij het vereiste in de aanbeveling van de Raad van 22 juni 2018.

  5. Volgens de najaarsprognoses 2018 van de Commissie zal de groei van de netto primaire overheidsuitgaven in 2018 oplopen tot 11,3 %, dus ruim boven de uitgavenbenchmark van 3,3 %. Het structurele saldo zal in 2018 naar verwachting grotendeels stabiel blijven op 3,3 % van het bbp. Beide indicatoren wijzen dus op een risico van afwijking van de aanbevolen aanpassing. De uitgavenbenchmark wijst op een afwijking van 2,3 % van het bbp. Het structurele saldo bevestigt deze interpretatie en wijst op een kleinere afwijking van 0,8 % van het bbp. Het structurele saldo wordt positief beïnvloed door een significant hogere bbp-deflator en een hogere (punt-)schatting van de potentiële bbp-groei in vergelijking met het over de middellange termijn berekende gemiddelde dat aan de uitgavenbenchmark ten grondslag ligt. Dit effect wordt gedeeltelijk gecompenseerd door het effect van een toename van de overheidsinvesteringen, die in de uitgavenbenchmark wordt afgevlakt. De algehele beoordeling bevestigt dan ook dat er een ruime afwijking is ten opzichte van de door de Raad aanbevolen aanpassing.

  6. Op basis van de najaarsprognoses 2018 van de Commissie wordt verwacht dat de groei van de nominale overheidsuitgaven, ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde en eenmalige maatregelen, in 2019 7,5 % zal bedragen, dus ruim boven de uitgavenbenchmark van 5,1 % (afwijking van de aanbevolen aanpassing van 0,7 % van het bbp). Het structurele saldo zal naar verwachting afnemen met 0,1 % van het bbp, waardoor het tekort oploopt tot 3,4 % (afwijking van 0,9 % van het bbp). Aangezien beide indicatoren wijzen op een afwijking van de vereiste aanpassing met een vergelijkbare marge in 2019, bevestigt de algehele beoordeling de afwijking van de door de Raad aanbevolen aanpassing.

  7. In de najaarsprognoses 2018 van de Commissie wordt bovendien uitgegaan van een overheidstekort van 3,3 % in 2018 en 3,4 % in 2019, wat hoger is dan de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp.

  8. Op grond van bovenstaande bevindingen kan worden geconcludeerd dat de reactie van Roemenië op de aanbeveling van de Raad van 22 juni 2018 ontoereikend was. De begrotingsinspanning is niet toereikend om ervoor te zorgen dat het nominale stijgingstempo van de netto primaire overheidsuitgaven niet hoger uitkomt dan 3,3 % in 2018 en 5,1 % in 2019, wat overeenkomt met een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,8 % van het bbp,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Roemenië heeft geen doeltreffende maatregelen genomen naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van 22 juni 2018.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot Roemenië.

Gedaan te Brussel, 4 december 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

H. Löger