Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/252 van de Commissie van 19 februari 2018 betreffende buitengewone marktondersteuningsmaatregelen voor de sector pluimvee in Frankrijk

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/252 van de Commissie van 19 februari 2018 betreffende buitengewone marktondersteuningsmaatregelen voor de sector pluimvee in Frankrijk

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad(1), en met name artikel 220, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Tussen 1 december 2016 en 30 juni 2017 heeft Frankrijk tal van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5 bevestigd en gemeld. In totaal werden in Frankrijk 486 uitbraken bevestigd. De getroffen soorten zijn eenden, ganzen, kalkoenen, parelhoenders, kwartels, en kuikens, kippen, haantjes, kapoenen, poulardes, jonge hennen en leghennen van de soort Gallus domesticus.

  2. Frankrijk heeft onmiddellijk en op efficiënte wijze alle noodzakelijke diergezondheids- en veterinaire maatregelen genomen overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG van de Raad(2).

  3. Met name heeft Frankrijk bestrijdings-, monitoring- en voorzorgsmaatregelen genomen en beschermings- en toezichtsgebieden (hierna „gereglementeerde gebieden” genoemd) ingesteld op grond van de Uitvoeringsbesluiten (EU) 2017/247(3), (EU) 2017/417(4), (EU) 2017/554(5), (EU) 2017/696(6), (EU) 2017/780(7) en (EU) 2017/1139(8) van de Commissie. Om de verspreiding van de ziekte te beheersen en te voorkomen, heeft Frankrijk twee reeksen maatregelen opgelegd: de eerste reeks betreft beperkingen ten aanzien van verplaatsingen van vogels, een verbod op de plaatsing van vogels en verlengde stilleggingsperioden in pluimveebedrijven in de gereglementeerde gebieden die zijn ingesteld naar aanleiding van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5; de tweede reeks maatregelen betreft de toepassing, in de eenden- en ganzenhouderijen die zich bevinden in de gereglementeerde gebieden die op 31 maart 2017 zijn ingesteld, van een verdere verlenging van de stilleggingsperioden en van een verbod op de plaatsing van vogels tot en met 28 mei 2017.

  4. Door die maatregelen toe te passen, is Frankrijk erin geslaagd de ziekte in te dammen en uit te roeien. De uniale en nationale diergezondheids- en veterinaire maatregelen werden in alle betrokken bedrijven toegepast tot en met 29 september 2017.

  5. Frankrijk heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de noodzakelijke gezondheids- en veterinaire maatregelen die werden genomen om de ziekte in te dammen en uit te roeien, nadelig waren voor een zeer groot aantal marktdeelnemers en dat die marktdeelnemers inkomstenverliezen hebben geleden die niet in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Unie op grond van Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad(9).

  6. Op 12 april, 3 augustus en 13 november 2017 heeft de Commissie van Frankrijk formele verzoeken op grond van artikel 220, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 ontvangen tot cofinanciering van bepaalde uitzonderlijke steunmaatregelen.

  7. Als gevolg van de toegepaste diergezondheids- en veterinaire maatregelen werden de stilleggingsperioden verlengd, was de plaatsing van vogels verboden en werden verplaatsingen beperkt op alle soorten pluimveehouderijen in de gereglementeerde gebieden die waren ingesteld naar aanleiding van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5. Het ging daarbij om de volgende soorten: eenden, ganzen, kalkoenen, parelhoenders, kwartels, en kuikens, kippen, haantjes, kapoenen, poulardes, jonge hennen en leghennen van de soort Gallus domesticus. Dit heeft in deze bedrijven tot verliezen bij de productie van pluimvee geleid. Het is dan ook passend deze verliezen te compenseren.

  8. Als gevolg van de toegepaste diergezondheids- en veterinaire maatregelen was het tot en met 28 mei 2017 verboden eenden en ganzen te plaatsen in alle bedrijven die zich in de gereglementeerde gebieden bevonden. Dit heeft geleid tot verliezen bij de productie van pluimveevlees in deze eenden- en ganzenbedrijven. Het is dan ook het passend deze verliezen te compenseren.

  9. Overeenkomstig artikel 220, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 cofinanciert de Unie 50 % van de uitgaven van Frankrijk voor de uitzonderlijke marktondersteuningsmaatregelen. Na doorlichting van het verzoek van Frankrijk moet de Commissie de maximumhoeveelheden vaststellen die per uitzonderlijke marktondersteuningsmaatregel in aanmerking komen voor financiering.

  10. Om overcompensatie te voorkomen, moet het forfaitaire bedrag van de cofinanciering op technische en economische studies of boekhoudkundige documenten worden gebaseerd en worden vastgesteld op een niveau dat voor elk dier en product passend is naargelang van de categorie waartoe de geproduceerde dieren behoren, waarbij een onderscheid wordt gemaakt op basis van de soort, maar ook op basis van de productiemethode (standaardproductie, productie met vrije uitloop, productie die is gecertificeerd krachtens een nationale regeling, productie die is gecertificeerd krachtens de „Label Rouge”-regeling, of productie die onder een beschermde geografische aanduiding (BGA) valt) en tot slot op basis van de lengte van de productieketen, d.w.z. een lange productieketen voor producenten van pluimvee die alleen levende dieren produceren en een korte productieketen voor producenten van pluimvee die levende dieren produceren en op basis daarvan verwerkte producten maken.

  11. Om het risico van dubbele financiering uit te sluiten, mogen de geleden verliezen niet zijn gecompenseerd door middel van staatssteun of via een verzekering en moet de cofinanciering van de Unie in het kader van deze verordening beperkt blijven tot subsidiabele dieren en producten waarvoor geen financiële bijdrage van de Unie is ontvangen in het kader van Verordening (EU) nr. 652/2014.

  12. De reikwijdte en de duur van de uitzonderlijke marktondersteuningsmaatregelen waarin deze verordening voorziet, moeten beperkt blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is om de markt te ondersteunen. Met name mogen de buitengewone marktondersteuningsmaatregelen alleen van toepassing zijn op de productie van pluimvee in de bedrijven in de gereglementeerde gebieden en voor de duur van de diergezondsheids- en veterinaire maatregelen die in de wetgeving van de Unie en van Frankrijk zijn vastgesteld met betrekking tot de 486 uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza die zijn bevestigd tussen 1 december 2016 en 30 juni 2017, en met betrekking tot de gereglementeerde gebieden die op 31 maart 2017 zijn ingesteld.

  13. Om voor de nodige flexibiliteit te zorgen in het geval dat de aantallen dieren die niet zijn geproduceerd en voor compensatie in aanmerking komen, verschillen van de in deze verordening vastgestelde maximale aantallen, die zijn gebaseerd op ramingen, kan de compensatie binnen bepaalde grenzen worden aangepast, zolang het maximale bedrag van door de Unie gecofinancierde uitgaven in acht wordt genomen.

  14. Met het oog op een goed budgettair beheer van deze uitzonderlijke marktondersteuningsmaatregelen mogen enkel de betalingen die Frankrijk uiterlijk op 30 september 2018 aan de begunstigden heeft verricht, in aanmerking komen voor cofinanciering door de Unie. Artikel 5, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie(10) dient niet van toepassing te zijn.

  15. Om de subsidiabiliteit en de juistheid van de betalingen te waarborgen, moet Frankrijk voorafgaande controles verrichten.

  16. Frankrijk moet de Commissie van de goedkeuring van betalingen in kennis stellen, zodat de Unie haar financiële controles kan verrichten.

  17. Om ervoor te zorgen dat Frankrijk de in deze verordening vastgestelde maatregelen onmiddellijk kan toepassen, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

  18. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Unie cofinanciert 50 % van de uitgaven die Frankrijk heeft verricht voor de ondersteuning van de markt van pluimvee die ernstig werd getroffen door de 486 uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5 die Frankrijk tussen 1 december 2016 en 30 juni 2017 heeft gedetecteerd en gemeld.

Artikel 2

Door Frankrijk gedane uitgaven komen slechts voor cofinanciering door de Unie in aanmerking:

  1. voor de duur van de toepassing van de diergezondheids- en veterinaire maatregelen die zijn vastgesteld in de in de bijlage opgenomen wetgeving van de Unie en van Frankrijk; en

  2. voor de pluimveebedrijven die zijn onderworpen aan de diergezondheids- en veterinaire maatregelen en zich bevinden in de gebieden als bedoeld in de in de bijlage opgenomen wetgeving van de Unie en van Frankrijk („de gereglementeerde gebieden”); en

  3. indien zij uiterlijk op 30 september 2018 door Frankrijk aan de begunstigden zijn betaald. Artikel 5, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 is niet van toepassing, en

  4. indien voor het dier of product, voor de onder a) bedoelde periode geen compensatie door middel van staatssteun of een verzekering is betaald en geen financiële bijdrage van de Unie in het kader van Verordening (EU) nr. 652/2014 is ontvangen.

Artikel 3

1.

De maximale cofinanciering van de Unie bedraagt 32 500 000 EUR, en wordt als volgt uitgesplitst:

  1. Voor de verliezen bij de productie van ganzen en eenden in de gereglementeerde gebieden gelden de volgende forfaitaire bedragen per dier:

    1. Voor producenten van de volgende dieren met een korte productieketen:

      • mulardeenden in de startfase, van GN-code 0105 99 10:

        0,24 EUR per dier voor ten hoogste 420 877 dieren;

      • mulardeenden in de vetmestfase, van GN-code 0105 99 10:

        1,13 EUR per dier voor ten hoogste 469 483 dieren;

      • mulardeenden in de afmestfase, van GN-code 0105 99 10:

        4,41 EUR per dier voor ten hoogste 596 122 dieren;

      • mulardeenden van GN-code 0105 99 10 — hele karkassen:

        2,20 EUR per dier voor ten hoogste 624 494 dieren;

      • mulardeenden van GN-code 0105 99 10 — in stukken gesneden:

        4,275 EUR per dier voor ten hoogste 434 960 dieren;

      • mulardeenden van GN-code 0105 99 10 — verwerkt:

        19,055 EUR per dier voor ten hoogste 152 038 dieren;

      • ganzen in de startfase, van GN-code 0105 99 20:

        2,455 EUR per dier voor ten hoogste 5 625 dieren;

      • ganzen van GN-code 0105 99 20 — hele karkassen:

        10,595 EUR per dier voor ten hoogste 9 832 dieren;

      • ganzen van GN-code 0105 99 20 — verwerkt:

        23,33 EUR per dier voor ten hoogste 3 004 dieren;

      • eenden van GN-code 0105 99 10 om te braden:

        5,16 EUR per dier voor ten hoogste 215 dieren;

      • ganzen van GN-code 0105 99 20 om te braden:

        11,505 EUR per dier voor ten hoogste 215 dieren;

    2. Voor producenten van de volgende dieren met een lange productieketen:

      • mulardeenden in de startfase, standaard-, BGA- en „Label Rouge”-productie, van GN-code 0105 99 10:

        0,24 EUR per dier voor ten hoogste 7 681 851 dieren;

      • mulardeenden in de vetmestfase, standaardproductie, van GN-code 0105 99 10:

        0,515 EUR per dier voor ten hoogste 456 754 dieren;

      • mulardeenden in de vetmestfase, BGA-productie, van GN-code 0105 99 10:

        0,68 EUR per dier voor ten hoogste 6 464 618 dieren;

      • mulardeenden in de vetmestfase, „Label Rouge”-productie, van GN-code 0105 99 10:

        0,81 EUR per dier voor ten hoogste 724 618 dieren;

      • mulardeenden in de afmestfase, standaardproductie, van GN-code 0105 99 10:

        1,48 EUR per dier voor ten hoogste 776 279 dieren;

      • mulardeenden in de afmestfase, BGA-productie, van GN-code 0105 99 10:

        1,645 EUR per dier voor ten hoogste 5 929 395 dieren;

      • mulardeenden in de afmestfase, „Label Rouge”-productie, van GN-code 0105 99 10:

        2,63 EUR per dier voor ten hoogste 633 228 dieren;

      • muskuseenden, standaardproductie, van GN-code 0105 99 10:

        0,48 EUR per dier voor ten hoogste 104 958 dieren;

      • muskuseenden, gecertificeerde productie, van GN-code 0105 99 10:

        0,585 EUR per dier voor ten hoogste 215 dieren;

      • muskuseenden, „Label Rouge”-productie, van GN-code 0105 99 10:

        0,625 EUR per dier voor ten hoogste 215 dieren;

      • wilde eenden (mallardeenden) van GN-code 0105 99 10:

        1,1325 EUR per dier voor ten hoogste 2 000 dieren;

      • ganzen in de vetmestfase, van GN-code 0105 99 20:

        2,855 EUR per dier voor ten hoogste 26 572 dieren;

      • ganzen in de afmestfase, van GN-code 0105 99 20:

        5,54 EUR per dier voor ten hoogste 19 082 dieren;

  2. Voor de verliezen bij de productie van ander pluimvee dan eenden en ganzen in de gereglementeerde gebieden gelden de volgende forfaitaire bedragen per dier en per dag:

    1. Voor producenten van de volgende dieren met een korte productieketen:

      • kippen van GN-code 0105 94 00 — hele karkassen:

        0,02459 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 178 319 dieren;

      • kippen van GN-code 0105 94 00 — in stukken gesneden:

        0,03776 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 2 097 dieren;

      • kippen van GN-code 0105 94 00 — verwerkt:

        0,086 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 705 dieren;

      • parelhoenders van GN-code 0105 99 50 — hele karkassen:

        0,021335 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 4 181 dieren;

      • parelhoenders van GN-code 0105 99 50 — in stukken gesneden:

        0,032765 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

      • kalkoenen van GN-code 0105 99 30 — hele karkassen:

        0,045895 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

      • kalkoenen van GN-code 0105 99 30 — in stukken gesneden:

        0,070485 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

      • kapoenen van GN-code 0105 94 00 — hele karkassen:

        0,038595 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

      • poulardes van GN-code 0105 94 00 — hele karkassen:

        0,045085 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

    2. Voor producenten van de volgende dieren met een lange productieketen:

      • kippen en jonge haantjes, standaardproductie, van GN-code 0105 94 00:

        0,00191 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 2 235 243 dieren;

      • „Label Rouge”-kippen en kippen met vrije uitloop van GN-code 0105 94 00:

        0,004165 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 5 904 353 dieren;

      • biologische kippen van GN-code 0105 94 00:

        0,00505 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 295 130 dieren;

      • parelhoenders, standaardproductie, van GN-code 0105 99 50:

        0,002325 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 25 166 dieren;

      • „Label Rouge”-parelhoenders en parelhoenders met vrije uitloop van GN-code 0105 99 50:

        0,003655 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 484 740 dieren;

      • kalkoenen, standaardproductie, van GN-code 0105 99 30:

        0,005195 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 66 237 dieren;

      • „Label Rouge”-kalkoenen en kalkoenen met vrije uitloop van GN-code 0105 99 30:

        0,00654 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

      • kwartels, standaardproductie, van GN-code 0106 39 80:

        0,000605 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 2 407 761 dieren;

      • „Label Rouge”-kwartels en kwartels met vrije uitloop van GN-code 0106 39 80:

        0,00107 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 922 861 dieren;

      • kapoenen van GN-code 0105 94 00:

        0,009475 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

      • poulardes van GN-code 0105 94 00:

        0,006575 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

    3. Voor producenten van kuikens in de startfase:

      • kippen in de startfase, van GN-code 0105 94 00:

        0,013135 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 135 489 dieren;

      • parelhoenders in de startfase, van GN-code 0105 99 50:

        0,00812 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 5 004 dieren;

      • kalkoenen in de startfase, van GN-code 0105 99 30:

        0,01261 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

    4. Voor producenten van leghennen:

      • jonge leghennen, standaardproductie, van GN-code 0105 94 00:

        0,00182 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 127 001 dieren;

      • jonge volièreleghennen, van GN-code 0105 94 00:

        0,002545 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 25 460 dieren;

      • jonge biologische leghennen, van GN-code 0105 94 00:

        0,00197 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

      • kooileghennen, van GN-code 0105 94 00:

        0,004275 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 118 675 dieren;

      • volièreleghennen, van GN-code 0105 94 00:

        0,00575 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

      • leghennen met vrije uitloop, van GN-code 0105 94 00:

        0,00867 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 33 273 dieren;

      • „Label Rouge”-leghennen, van GN-code 0105 94 00:

        0,009585 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 215 dieren;

      • biologische leghennen, van GN-code 0105 94 00:

        0,01306 EUR per dier en per dag voor ten hoogste 46 887 dieren.

2.

Wanneer het aantal dieren dat niet is geproduceerd en voor compensatie in aanmerking komt hoger is dan het maximale aantal dieren per post als bedoeld in lid 1, kunnen de voor cofinanciering door de Unie in aanmerking komende uitgaven worden aangepast per post en verder gaan dan de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van de maximale aantallen dieren per post, op voorwaarde dat het totale bedrag aan aanpassingen lager blijft dan 10 % van het in artikel 3, lid 1, bedoelde maximale niveau van de door de Unie gecofinancierde uitgaven.

Artikel 4

Frankrijk verricht de administratieve en fysieke controles overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad(11).

Frankrijk verifieert, met name:

  1. of de indiener van de steunaanvraag in aanmerking komt voor steun;

  2. voor elke in aanmerking komende aanvrager: de subsidiabiliteit, de hoeveelheid en de waarde van het werkelijke productieverlies;

  3. of de in aanmerking komende aanvragers geen financiering uit andere bronnen hebben ontvangen om de in artikel 2 bedoelde verliezen te compenseren.

Voor de in aanmerking komende aanvragers voor wie de administratieve controles zijn afgerond, kan de steun worden betaald zonder te wachten totdat alle controles zijn verricht, met name die welke zullen worden verricht bij aanvragers die voor een controle ter plaatse zijn geselecteerd.

In de gevallen waarin de subsidiabiliteit van een aanvrager niet wordt bevestigd, wordt de steun teruggevorderd en worden sancties toegepast.

Artikel 5

Artikel 6

BIJLAGE