Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/258 van de Commissie van 21 februari 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 om deze aan te passen aan de veranderingen in de regelgevende testprocedure en om de administratieve procedures voor de aanvragen en de certificering te vereenvoudigen (Voor de EER relevante tekst)

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/258 van de Commissie van 21 februari 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 om deze aan te passen aan de veranderingen in de regelgevende testprocedure en om de administratieve procedures voor de aanvragen en de certificering te vereenvoudigen (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto's in het kader van de geïntegreerde benadering van de Unie om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken(1), en met name artikel 12, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De wereldwijde testprocedure voor lichte voertuigen (WLTP) die is vastgelegd in Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie(2) is door de Commissie goedgekeurd op 1 juni 2017. De WLTP vervangt de Nieuwe Europese rijcyclus (NEDC) die is vastgelegd in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie(3). Vanaf 2021 moet de naleving van de CO2-emissiedoelstellingen van Verordening (EG) nr. 443/2009 worden gecontroleerd op basis van de CO2-emissies die zijn vastgesteld overeenkomstig de WLTP. Vanaf die datum moeten ook CO2-eco-innovatiebesparingen worden vastgesteld aan de hand van de WLTP.

  2. Om de veranderingen in de regelgevende testprocedure weer te geven, en rekening houdend met de procedure om de WLTP-CO2-waarden in overeenstemming te brengen met de overeenkomstige NEDC-CO2-waarden als vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1153 van de Commissie(4), moet Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie(5) worden gewijzigd.

  3. Om te zorgen voor een soepele overgang van de NEDC naar de WLTP moet het mogelijk zijn een aanvraag in te dienen voor de goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie door verwijzing naar de NEDC tot en met 31 december 2019 en naar de WLTP vanaf de inwerkingtreding van deze verordening.

  4. Hoewel de Commissie meer dan twintig goedkeuringen van eco-innovaties heeft verleend, is de inzet door de fabrikanten van deze technologieën in het wagenpark van de Europese Unie tot 2017 vrij beperkt gebleven. Om een grootschaliger invoering van deze technologieën te bevorderen en het grootste potentieel voor de vermindering van de CO2-uitstoot van personenauto's te bevorderen, moet de goedkeurings- en certificeringsprocedure worden vereenvoudigd.

  5. Het is aannemelijk dat een verlaging van de besparingsdrempelwaarde naar 0,5 g CO2/km bevorderlijk is voor een grootschaligere invoering van innovatieve technologieën die de CO2-uitstoot kunnen verminderen. Om er evenwel voor te zorgen dat die CO2-besparingen daadwerkelijk worden bereikt, is het van wezenlijk belang dat zij zeer nauwkeurig worden bepaald. Daarom is het noodzakelijk de onzekerheid te beoordelen en te kwantificeren die gekoppeld is aan de methoden die worden gebruikt om de besparingen aan te tonen en om rekening te houden met die onzekerheid wanneer de CO2-besparingen worden gecertificeerd door de goedkeuringsinstantie. De wijziging van de besparingsdrempelwaarde moet worden afgestemd op de invoering van de WLTP, en daarom moet de nieuwe drempelwaarde worden toegepast op aanvragen die zijn ingediend met een verwijzing naar de WLTP.

  6. Met het oog op het aantonen van de CO2-besparingen moet het testen van onderdelen mogelijk zijn in die gevallen waarin de besparingen niet afhankelijk zijn van het voertuig, teneinde de nauwkeurigheid te verbeteren en de bepaling van de CO2-besparingen te vereenvoudigen.

  7. Om de certificering van CO2-besparingen te vereenvoudigen, moet het voor de aanvrager mogelijk zijn om, naast een gedetailleerde testmethode om de besparingen te bepalen, een vereenvoudigde testmethode of vooraf gedefinieerde CO2-besparingen voor te stellen in de aanvraag voor de goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie. Wanneer dergelijke vereenvoudigde methoden of vooraf gedefinieerde CO2-besparingen worden gebruikt, moeten de door de goedkeuringsinstanties gecertificeerde besparingen conservatief worden vastgesteld, met gebruikmaking van de geringste aangetoonde energiebesparing.

  8. Een technologie die al enige tijd op grote schaal op de markt beschikbaar is, mag niet als innoverend in de zin van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009 worden beschouwd en dus niet als eco-innovatie in aanmerking komen. Om de juiste stimulansen te geven, is het daarom passend om het referentiejaar 2009 te vervangen door een dynamisch referentiejaar als basis om de mate van innovatie van een technologie te bepalen. Het nieuwe dynamische referentiejaar moet gelden voor aanvragen die vanaf 1 januari 2020 worden ingediend.

  9. Indien de Commissie, op basis van de ervaring die is opgedaan met de beoordeling van een aantal innovatieve technologieën met dezelfde kenmerken, bevredigend en overtuigend heeft aangetoond dat deze technologieën voldoen aan de criteria als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009, of indien een innoverende technologie niet afhankelijk is van voor de fabrikant specifieke voertuigparameters, moet het mogelijk zijn om de innoverende technologie als eco-innovatie goed te keuren door middel van een besluit dat alle fabrikanten de mogelijkheid biedt om CO2-besparingen te certificeren door een verwijzing naar dat besluit, mits aan de voorwaarden van het besluit is voldaan.

  10. Voor sommige innovatieve technologieën is sterk statistisch bewijs nodig ter ondersteuning van de hypothesen in de aanvraag voor de goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie en de voorgestelde parameters in de testmethode. Met het oog op een zo groot mogelijke gegevensreeks moet het mogelijk zijn dat een groep producenten of leveranciers gezamenlijk een aanvraag indient. In dat geval moet de groep de mogelijkheid hebben om een aanvraag met verscheidene verificatieverslagen in te dienen, indien dat uit vertrouwelijkheids- of concurrentieoverwegingen noodzakelijk is.

  11. Om te waarborgen dat de gecertificeerde CO2-besparingen die door de fabrikanten worden gebruikt voor de naleving van de streefwaarden correct zijn, moet de Commissie snel kunnen reageren en de fabrikanten kunnen waarschuwen wanneer zij ontdekt of verneemt dat er sprake is van afwijkingen of inconsistenties in de testmethode of de innoverende technologie die van invloed kunnen zijn op het niveau van de gecertificeerde besparingen.

  12. De ervaring leert dat het noodzakelijk kan zijn om de in de besluiten tot goedkeuring van een eco-innovatie beschreven testmethoden aan te passen, onder meer om rekening te houden met technische ontwikkelingen, of om het toepassingsgebied van de goedkeuringsbesluiten uit te breiden tot een grotere reeks voertuigen. Daarom moet het zowel voor zowel de oorspronkelijke aanvrager als voor de Commissie mogelijk zijn om het initiatief te nemen voor een wijziging van die besluiten.

  13. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  14. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 2 wordt de eerste zin vervangen door:

      „Voor de goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie kan overeenkomstig deze verordening een aanvraag worden ingediend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:”;

    2. lid 2, onder a), wordt vervangen door:

      ten hoogste 3 % van alle nieuwe in 2009 geregistreerde personenauto's is ermee uitgerust voor aanvragen die tot en met 31 december 2019 worden ingediend, of ten hoogste 3 % van alle in het jaar n-4 geregistreerde nieuwe personenauto's, waarbij n het jaar van aanvraag is, voor aanvragen die vanaf 1 januari 2020 worden ingediend;”;

    3. het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

      „3.

      Voor de goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie kan een aanvraag worden ingediend met een verwijzing naar de standaardtestprocedure in overeenstemming met het volgende:

      1. naar de nieuwe Europese rijcyclus als bedoeld in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008 tot en met 31 december 2019;

      2. naar de Worldwide Harmonised Light Vehicle Test Procedure (WLPT) bedoeld in Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie(*) met ingang van 14 maart 2018.

  2. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

    1. punt c) wordt vervangen door:

      „c) „aanvrager” :
      de fabrikant of toeleverancier, of een groep fabrikanten of toeleveranciers, die een aanvraag voor de goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie indient;”;

    2. het volgende punt f) wordt toegevoegd:

      „f) „verzoeker” :
      een fabrikant of leverancier of een groep fabrikanten of leveranciers die verzoekt om wijziging van een besluit tot goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie.”.

  3. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de titel wordt vervangen door:

    2. lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

      1. de aanhef wordt vervangen door:

        „Een aanvraag voor de goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie bevat:”;

      2. punt e) wordt vervangen door:

        een methode waarmee de CO2-emissiebeperkingen van de innoverende technologie worden aangetoond, met inbegrip van een verwijzing naar de toepasselijke standaardtestprocedure overeenkomstig artikel 2, lid 3, of wanneer de Commissie die methode al heeft goedgekeurd, een verwijzing naar de goedgekeurde methode;”;

      3. het volgende punt e bis) wordt ingevoegd:

        in voorkomend geval, en in aanvulling op de methode als bedoeld onder e), een vereenvoudigde methode voor de beoordeling van de te certificeren CO2-besparingen of de vooraf vastgestelde CO2-besparingen die moeten worden gebruikt voor de certificering van alle voertuigen met vernieuwende technologie;”;

      4. onder f) worden de punten i) en ii) vervangen door:

        1. de emissiebeperking die met de innoverende technologie wordt bereikt, zoals vastgesteld overeenkomstig punt e) en, voor zover van toepassing, e bis), voldoet aan de toepasselijke in artikel 9, lid 1, vastgestelde drempelwaarde, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele verslechtering van de technologie die in de loop der tijd optreedt;

        2. de CO2-besparingen van de innoverende technologie vallen niet of slechts gedeeltelijk onder de CO2-meting volgens de standaardtestprocedure zoals bedoeld in artikel 12, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 443/2009, en zoals bepaald in artikel 2, lid 3, van deze verordening;”;

      5. onder f) wordt het volgende punt iv) toegevoegd:

        de waarde van de CO2-vermindering die moet worden toegekend aan een voertuig op het moment van certificering volgens de vereenvoudigde beoordelingsmethode of door middel van vooraf bepaalde waarden van CO2-vermindering als bedoeld in punt e bis), is lager dan of gelijk aan de door de innoverende technologie bereikte emissievermindering zoals bepaald volgens de testmethoden bedoeld in punt e), met inbegrip van eventuele interacties met andere goedgekeurde eco-innovaties.”.

  4. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de titel wordt vervangen door:

    2. in lid 1 worden de punten a) en b) vervangen door:

      1. een eco-innovatievoertuig dat is uitgerust met de innoverende technologie of, in voorkomend geval, met de innoverende technologie als op zichzelf staand onderdeel;

      2. een basisvoertuig dat niet is uitgerust met de innoverende technologie, maar in alle overige opzichten identiek is aan het eco-innovatievoertuig of, in voorkomend geval, met een basistechnologie als op zichzelf staand onderdeel.”;

    3. lid 2 wordt vervangen door:

      „2.

      Indien de aanvrager van mening is dat de in de artikelen 8 en 9 bedoelde informatie kan worden aangetoond met andere middelen dan die bedoeld in lid 1, bevat de aanvraag voor de goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie de nodige bijzonderheden die deze conclusie wettigen, alsmede een methode die gelijkwaardige resultaten oplevert.”;

    4. het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

      „3.

      Indien een aanvraag voor de goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie wordt gedaan op basis van de WLTP als bedoeld in artikel 2, lid 3, onder b), wordt als basisvoertuig het voertuig binnen de interpolatiefamilie gekozen met de ongunstigste eigenschappen om de besparingen door eco-innovaties aan te tonen.

      In het geval als bedoeld in subbijlage 6, punt 1.2.3.1, tweede alinea, van bijlage XXI bij Verordening (EU) 2017/1151 is voertuig H het basisvoertuig.

      De keuze van het basisvoertuig moet worden ondersteund door een krachtig en onafhankelijk statistisch bewijs op basis waarvan verifieerbare hypothesen ten aanzien van de geschiktheid en de representativiteit van het basisvoertuig kunnen worden opgesteld.”.

  5. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

    1. het volgende lid 1 bis wordt toegevoegd:

      „1 bis)

      Wanneer de aanvrager een groep fabrikanten of leveranciers is, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

      1. de onafhankelijke en gecertificeerde instantie verricht de verificaties als bedoeld in de lid 2, onder a) tot en met e), met betrekking tot elk lid van de groep die de aanvraag indient, voor zover van toepassing, afhankelijk van de inhoud van de aanvraag voor de goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie;

      2. in voorkomend geval kunnen om redenen van vertrouwelijkheid of mededinging verschillende verificatieverslagen worden verstrekt door de leden van de groep die de aanvraag indient voor verschillende reeksen gegevens ter onderbouwing van dezelfde aanvraag.”;

    2. lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

      1. het volgende punt c bis) wordt ingevoegd:

        nagegaan, in het geval van artikel 4, lid 2, onder e bis), of de in dat punt bedoelde vereenvoudigde beoordeling of de waarden van de vooraf vastgestelde CO2-besparingen geschikt zijn voor de certificering van de CO2-besparingen voor de desbetreffende voertuigen als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder d), en voldoen aan de minimale eisen van artikel 4, lid 2, onder f), iv);”;

      2. de volgende alinea wordt toegevoegd:

        „Voor de toepassing van de punten c) en c bis) verstrekt de onafhankelijke en gecertificeerde instantie de testprotocollen die voor de verificatie zijn vastgesteld.”;

    3. de eerste alinea van lid 3 wordt vervangen door:

      „Voor de certificering van de CO2-besparingen overeenkomstig artikel 11 stelt de onafhankelijke en gecertificeerde instantie op verzoek van de fabrikant een rapport op over de wisselwerking tussen de diverse eco-innovaties waarmee één voertuigtype, -variant of -versie of, indien van toepassing, interpolatiefamilie is uitgerust.”.

  6. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 1 worden de punten a) en b) vervangen door:

      1. de CO2-emissies van het basisvoertuig en van het eco-innovatievoertuig met de innoverende technologie in bedrijf volgens de in artikel 4, lid 2, onder e), bedoelde methode en, in voorkomend geval, volgens de onder e bis) van dat artikel bedoelde vereenvoudigde beoordelingsmethode;

      2. de CO2-emissies van het basisvoertuig en van het eco-innovatievoertuig met de innoverende technologie in bedrijf volgens de overeenkomstig artikel 2, lid 3, onder a) of b), vastgestelde standaardtestprocedure.”;

    2. aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

      „In het geval van aanvragen voor de goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie door verwijzing naar artikel 2, lid 3, onder b), wordt de onzekerheid beoordeeld en gekwantificeerd voor het bepalen van de besparingen. De gekwantificeerde onzekerheid wordt in mindering gebracht op de totale besparingen.”;

    3. het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

      „3.

      In het geval van overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder e bis), voorgestelde vooraf bepaalde CO2-besparingen worden deze waarden vastgesteld op een niveau dat lager is dan of gelijk is aan de overeenkomstig lid 2 vastgestelde totale besparingen.”.

  7. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Lid 1 wordt vervangen door:

      „1.

      De minimumbeperking die overeenkomstig artikel 8, lid 2, door de innoverende technologie wordt bereikt, bedraagt:

      1. 1 g CO2/km in het geval van aanvragen door een verwijzing naar artikel 2, lid 3, onder a);

      2. 0,5 g CO2/km in het geval van aanvragen door verwijzing naar artikel 2, lid 3, onder b).”;

    2. in lid 2 wordt het woord „standaardtestcyclus” vervangen door „standaardtestprocedure”.

  8. De titel van artikel 10 wordt vervangen door:

  9. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

    1. lid 2 wordt vervangen door:

      „2.

      De gecertificeerde CO2-besparingen van de eco-innovatie die overeenkomstig het desbetreffende besluit tot goedkeuring van de innovatieve technologie als eco-innovatie zijn aangetoond, worden afzonderlijk in zowel de typegoedkeuringsdocumentatie als het certificaat van overeenstemming vermeld overeenkomstig Richtlijn 2007/46/EG, waarbij wordt uitgegaan van tests die door technische diensten overeenkomstig artikel 11 van die richtlijn aan de hand van de goedgekeurde testmethode zijn uitgevoerd.

      Onverminderd de vereisten van het goedkeuringsbesluit wordt de gekwantificeerde onzekerheid als bedoeld in artikel 8, lid 2, in mindering gebracht op de totale te certificeren besparingen. Wanneer de CO2-besparingen van een eco-innovatie voor een bepaald type, een bepaalde variant of een bepaalde versie onder de in artikel 9, lid 1, genoemde toepasselijke drempelwaarde blijven, worden de besparingen niet gecertificeerd.

      Indien vooraf vastgestelde CO2-besparingen die worden bepaald in overeenstemming met artikel 4, lid 2, onder e bis) worden gespecificeerd in de goedkeuringsbeschikking, kunnen de toepasselijke vooraf vastgestelde besparingswaarden rechtstreeks worden ingevoerd in de typegoedkeuringsdocumenten, mits de goedkeuringsinstantie in staat is te bevestigen dat het voertuig is uitgerust met een technologie in overeenstemming met de specificaties van de goedkeuringsbeschikking.”;

    2. in de tweede alinea van lid 4 wordt de waarde „1 g CO2/km” vervangen door „0,5 g CO2/km”.

  10. Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 1 wordt na de tweede alinea de volgende alinea ingevoegd:

      „De Commissie kan ook, wanneer zij constateert of erover wordt geïnformeerd dat er sprake is van afwijkingen of inconsistenties in de testmethode of de innoverende technologie ten opzichte van de informatie die zij in het kader van de aanvraag voor de goedkeuring van de innoverende technologie als eco-innovatie had ontvangen, dit melden aan de fabrikant.”;

    2. lid 3 wordt vervangen door:

      „3.

      Een fabrikant wiens gecertificeerde CO2-besparingen niet meer meetellen, mag een nieuwe certificering van de betrokken voertuigen volgens de procedure van artikel 11 aanvragen, of, in voorkomend geval, een verzoek tot wijziging van het besluit in overeenstemming met artikel 12 bis indienen, dat wordt ondersteund door het bewijs dat nodig is om de deugdelijkheid van de testmethode en het niveau van de CO2-besparingen door de innoverende technologie te bevestigen.”.

  11. Het volgende artikel 12 bis wordt ingevoegd:

    1.

    Een fabrikant of leverancier, inclusief de oorspronkelijke aanvrager, mag bij de Commissie een verzoek tot wijziging van een bestaand goedkeuringsbesluit indienen. Het verzoek en alle ondersteunende documentatie worden ook per e-mail of elektronische gegevensdrager ingediend of naar een door de Commissie beheerde server geüpload. Het schriftelijke verzoek bevat een overzicht van de ondersteunende documentatie.

    2.

    De volgende informatie en bewijzen moeten samen met het verzoek om wijziging worden ingediend:

    1. de contactgegevens van de verzoeker;

    2. de verwijzing naar het te wijzigen goedkeuringsbesluit;

    3. een beschrijving van de voorgestelde wijzigingen, inclusief een samenvatting van die beschrijving;

    4. bewijzen waaruit de noodzaak en de geschiktheid van de wijzigingen blijkt;

    5. bewijzen waaruit blijkt dat de door de innoverende technologie bereikte emissiebeperking zoals vastgesteld met de gewijzigde testmethode of, indien van toepassing, met de nieuwe of gewijzigde vereenvoudigde beoordelingsmethode of de vooraf vastgestelde CO2-besparingen, voldoet aan de in artikel 9, lid 1, genoemde toepasselijke drempelwaarde, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele verslechtering van de technologie die in de loop der tijd optreedt;

    6. een specifiek valideringsverslag dat is opgesteld door een onafhankelijke en gecertificeerde instantie die controleert of:

      1. de gewijzigde testmethode voldoet aan de vereisten van artikel 6, lid 1, en, indien van toepassing, aan de vereisten van artikel 4, lid 2, onder f), iv);

      2. de emissiebeperking die wordt bereikt met de innoverende technologie zoals vastgesteld met de gewijzigde testmethode of, indien van toepassing, met de nieuwe of gewijzigde vereenvoudigde beoordelingsmethode of de vooraf vastgestelde CO2-besparingen, voldoet aan de in artikel 9, lid 1, genoemde toepasselijke drempelwaarde, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele verslechtering van de technologie die in de loop der tijd optreedt.

    3.

    Bij ontvangst van het verzoek tot wijziging maakt de Commissie de samenvattende beschrijving van de voorgestelde wijzigingen als bedoeld in lid 2, onder c), bekend.

    4.

    De Commissie beoordeelt het verzoek tot wijziging, en binnen negen maanden na ontvangst van een volledige aanvraag wijzigt zij het goedkeuringsbesluit, tenzij bezwaren rijzen tegen de erkenning van de geschiktheid van de voorgestelde wijzigingen.

    Het besluit tot goedkeuring van de eco-innovatie bevat de informatie die vereist is om de CO2-besparingen overeenkomstig artikel 11 van deze verordening te certificeren, tenzij de in Verordening (EG) nr. 1049/2001 genoemde uitzonderingen op het recht van toegang van het publiek tot documenten van toepassing zijn.

    5.

    De Commissie kan aanpassingen van de voorgestelde wijzigingen eisen. In dat geval raadpleegt de Commissie de verzoeker en andere relevante belanghebbenden, met inbegrip van de oorspronkelijke aanvrager voor de goedkeuring van de innoverende technologie als eco-innovatie, over de voorgestelde wijzigingen en houdt zij in voorkomend geval rekening met de ontvangen commentaren.

    6.

    Wanneer de Commissie constateert dat het verzoek tot wijziging vanwege de complexiteit van de innoverende technologie en de begeleidende testmethode of vanwege de omvang en de inhoud van de aanvraag niet goed kan worden beoordeeld binnen de beoordelingsperiode van negen maanden, kan de beoordelingsperiode met vijf maanden worden verlengd.

    De Commissie deelt de verzoeker binnen veertig dagen na ontvangst van het verzoek mede of de beoordelingstermijn wordt verlengd.

    7.

    De Commissie kan te allen tijde een besluit tot goedkeuring wijzigen op eigen initiatief, in het bijzonder om rekening te houden met de technische vooruitgang. De Commissie raadpleegt de oorspronkelijke aanvrager van een goedkeuring van de innoverende technologie als eco-innovatie en andere relevante belanghebbenden over de wijzigingen en, in voorkomend geval, rekening gehouden met de ontvangen opmerkingen.”.

  12. Artikel 14 wordt geschrapt.

„Artikel 12 bis Wijziging van een besluit tot goedkeuring van een innoverende technologie als eco-innovatie

1.

Een fabrikant of leverancier, inclusief de oorspronkelijke aanvrager, mag bij de Commissie een verzoek tot wijziging van een bestaand goedkeuringsbesluit indienen. Het verzoek en alle ondersteunende documentatie worden ook per e-mail of elektronische gegevensdrager ingediend of naar een door de Commissie beheerde server geüpload. Het schriftelijke verzoek bevat een overzicht van de ondersteunende documentatie.

2.

De volgende informatie en bewijzen moeten samen met het verzoek om wijziging worden ingediend:

  1. de contactgegevens van de verzoeker;

  2. de verwijzing naar het te wijzigen goedkeuringsbesluit;

  3. een beschrijving van de voorgestelde wijzigingen, inclusief een samenvatting van die beschrijving;

  4. bewijzen waaruit de noodzaak en de geschiktheid van de wijzigingen blijkt;

  5. bewijzen waaruit blijkt dat de door de innoverende technologie bereikte emissiebeperking zoals vastgesteld met de gewijzigde testmethode of, indien van toepassing, met de nieuwe of gewijzigde vereenvoudigde beoordelingsmethode of de vooraf vastgestelde CO2-besparingen, voldoet aan de in artikel 9, lid 1, genoemde toepasselijke drempelwaarde, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele verslechtering van de technologie die in de loop der tijd optreedt;

  6. een specifiek valideringsverslag dat is opgesteld door een onafhankelijke en gecertificeerde instantie die controleert of:

    1. de gewijzigde testmethode voldoet aan de vereisten van artikel 6, lid 1, en, indien van toepassing, aan de vereisten van artikel 4, lid 2, onder f), iv);

    2. de emissiebeperking die wordt bereikt met de innoverende technologie zoals vastgesteld met de gewijzigde testmethode of, indien van toepassing, met de nieuwe of gewijzigde vereenvoudigde beoordelingsmethode of de vooraf vastgestelde CO2-besparingen, voldoet aan de in artikel 9, lid 1, genoemde toepasselijke drempelwaarde, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele verslechtering van de technologie die in de loop der tijd optreedt.

3.

Bij ontvangst van het verzoek tot wijziging maakt de Commissie de samenvattende beschrijving van de voorgestelde wijzigingen als bedoeld in lid 2, onder c), bekend.

4.

De Commissie beoordeelt het verzoek tot wijziging, en binnen negen maanden na ontvangst van een volledige aanvraag wijzigt zij het goedkeuringsbesluit, tenzij bezwaren rijzen tegen de erkenning van de geschiktheid van de voorgestelde wijzigingen.

Het besluit tot goedkeuring van de eco-innovatie bevat de informatie die vereist is om de CO2-besparingen overeenkomstig artikel 11 van deze verordening te certificeren, tenzij de in Verordening (EG) nr. 1049/2001 genoemde uitzonderingen op het recht van toegang van het publiek tot documenten van toepassing zijn.

5.

De Commissie kan aanpassingen van de voorgestelde wijzigingen eisen. In dat geval raadpleegt de Commissie de verzoeker en andere relevante belanghebbenden, met inbegrip van de oorspronkelijke aanvrager voor de goedkeuring van de innoverende technologie als eco-innovatie, over de voorgestelde wijzigingen en houdt zij in voorkomend geval rekening met de ontvangen commentaren.

6.

Wanneer de Commissie constateert dat het verzoek tot wijziging vanwege de complexiteit van de innoverende technologie en de begeleidende testmethode of vanwege de omvang en de inhoud van de aanvraag niet goed kan worden beoordeeld binnen de beoordelingsperiode van negen maanden, kan de beoordelingsperiode met vijf maanden worden verlengd.

De Commissie deelt de verzoeker binnen veertig dagen na ontvangst van het verzoek mede of de beoordelingstermijn wordt verlengd.

7.

De Commissie kan te allen tijde een besluit tot goedkeuring wijzigen op eigen initiatief, in het bijzonder om rekening te houden met de technische vooruitgang. De Commissie raadpleegt de oorspronkelijke aanvrager van een goedkeuring van de innoverende technologie als eco-innovatie en andere relevante belanghebbenden over de wijzigingen en, in voorkomend geval, rekening gehouden met de ontvangen opmerkingen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude Juncker