Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen(1), en met name artikel 36, lid 15,
In een afwikkelingsscenario is het belangrijk een onderscheid te maken tussen enerzijds een eerste waardering om te beoordelen of aan de voorwaarden voor afschrijving en omzetting van kapitaalinstrumenten of de voorwaarde voor afwikkeling is voldaan, en anderzijds een latere waardering die de basis vormt voor het besluit om een of meer afwikkelingsinstrumenten toe te passen. Met betrekking tot de eerste waardering is het wenselijk om ervoor te zorgen dat, wanneer wordt nagegaan of aan de voorwaarden voor afwikkeling of voor de afschrijving of omzetting van kapitaalinstrumenten is voldaan, een eerlijke en realistische waardering van de activa en passiva van de entiteit wordt verricht. Met het oog op de latere waardering die vorm geeft aan het besluit inzake de afwikkelingsmaatregelen, is het belangrijk ervoor te zorgen dat de waardering van de activa en passiva van de entiteit, die de keuze van de afwikkelingsmaatregel en de omvang van de potentiële afschrijving of omzetting van kapitaalinstrumenten op het moment van niet-levensvatbaarheid bepaalt, is gebaseerd op eerlijke, prudente en realistische aannamen.
Om ervoor te zorgen dat de waardering eerlijk, prudent en realistisch is, is het belangrijk dat zij een inschatting maakt van de impact van gebeurtenissen voorafgaand aan elke afwikkelingsmaatregel of voorafgaand aan de uitoefening van de bevoegdheid tot afschrijving of omzetting van kapitaalinstrumenten op het moment van niet-levensvatbaarheid, alsmede van verschillende maatregelen die door de afwikkelingsautoriteit kunnen worden genomen.
De taxateur moet toegang hebben tot alle bronnen van relevante informatie en expertise, zoals de interne documenten, systemen en modellen van de instelling. Het vermogen van de interne capaciteiten en systemen om afwikkelingswaarderingen te ondersteunen, moet door de afwikkelingsautoriteit worden beoordeeld in het kader van de afwikkelbaarheidsbeoordeling in de zin van artikel 15 van Richtlijn 2014/59/EU. De taxateur moet ook de mogelijkheid hebben regelingen te treffen voor deskundig advies of expertise. De beschikbaarheid van deskundig advies of expertise kan bijvoorbeeld relevant zijn om een inschatting te maken van het verschil in behandeling in de zin van artikel 36, lid 8, van Richtlijn 2014/59/EU. De afwikkelingsautoriteit moet zich er derhalve van vergewissen dat de taxateur toegang heeft tot een lijst van alle vorderingen, inclusief voorwaardelijke, op de entiteit, gerangschikt naar hun rechten en prioriteit volgens een normale insolventieprocedure, dan wel tot passende juridische expertise voor de opstelling van een dergelijke lijst.
De vaststelling dat een entiteit faalt of waarschijnlijk zal falen, wordt gemaakt door de bevoegde autoriteit of door de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig het bepaalde in artikel 32, lid 1, onder a), van Richtlijn 2014/59/EU. Om te beoordelen of een instelling faalt of waarschijnlijk zal falen, moet de bevoegde autoriteit rekening houden met de waardering in de zin van hoofdstuk II van deze verordening, voor zover deze reeds beschikbaar is, en met de richtsnoeren die de Europese Bankautoriteit (EBA) overeenkomstig artikel 32, lid 6, van Richtlijn 2014/59/EU heeft uitgevaardigd ter bevordering van de convergentie van praktijken inzake de vaststelling van dergelijke afwikkelingsvoorwaarden.
Waarderingen die tot doel hebben vorm te geven aan de vaststelling door de bevoegde autoriteit of de afwikkelingsautoriteit of is voldaan aan de voorwaarden voor afwikkeling of voor de afschrijving of omzetting van kapitaalinstrumenten, moeten stroken met het geldende boekhoudkundige en prudentiële regelgevingskader. De taxateur moet evenwel de mogelijkheid hebben af te wijken van de aannamen van het management van de entiteit onder wiens verantwoordelijkheid de financiële overzichten zijn opgesteld, voor zover deze afwijking strookt met het geldende boekhoudkundige en prudentiële regelgevingskader. Wanneer van deze aannamen wordt afgeweken, moet de waardering gebaseerd zijn op de beste beschikbare informatie en stroken met bestaande richtsnoeren inzake toezicht of andere algemeen erkende bronnen van interpretatie van boekhoudkundige normen, teneinde een eerlijke en realistische weergave van de financiële positie van de entiteit te geven.
Het is wenselijk regels te hebben die ervoor zorgen dat waarderingen die de basis vormen voor de keuze en de vorm van afwikkelingsmaatregelen of de omvang van de afschrijving en omzetting van kapitaalinstrumenten op het moment van niet-levensvatbaarheid, eerlijk, prudent en realistisch zijn, en dat alle verliezen volledig worden erkend op het moment waarop de afwikkelingsinstrumenten worden toegepast of de bevoegdheid tot afschrijving of omzetting van relevante kapitaalinstrumenten wordt uitgeoefend. Voor de specifieke afwikkelingsmaatregelen die de afwikkelingsautoriteit overweegt, moet de meest geschikte waarderingsgrondslag (de aanhoudingswaarde of de vervreemdingswaarde) worden gekozen.
Het is wenselijk dat waarderingen die de basis vormen voor de keuze en de vorm van afwikkelingsmaatregelen of de omvang van de afschrijving en omzetting van kapitaalinstrumenten op het moment van niet-levensvatbaarheid, de economische waarde beoordelen en niet de boekwaarde. Deze waarderingen moeten rekening houden met de contante waarde van kasstromen die de entiteit redelijkerwijs kan verwachten, zelfs wanneer hiervoor moet worden afgeweken van de kaders voor boekhouding en prudentiële waardering.
In het geval van waarderingen die de basis vormen voor de keuze en de vorm van afwikkelingsmaatregelen, moet in aanmerking worden genomen dat het blijven aanhouden van activa kasstromen kan meebrengen, en moet dan ook rekening worden gehouden met de potentiële gevolgen van de afwikkeling voor de toekomstige kasstromen, uitgaande van eerlijke, prudente en realistische aannamen met betrekking tot wanbetalingspercentages en de ernst van de verliezen. Voorts moet de taxateur, om de eigenvermogenswaarde van aandelen na de omzetting te bepalen, rekening kunnen houden met redelijke verwachtingen voor de franchisewaarde.
In het andere geval, wanneer de entiteit niet in staat is om de activa aan te houden of de vervreemding ervan nodig of wenselijk wordt geacht om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, moet in de waardering tot uiting komen dat dergelijke kasstromen kunnen voortvloeien uit de vervreemding van activa, passiva of bedrijfsonderdelen, beoordeeld over een bepaalde vervreemdingstermijn.
De vervreemdingswaarde moet doorgaans worden beschouwd als gelijk aan de waarneembare marktprijs die voor een bepaald activum of een bepaalde groep activa op de markt kan worden verkregen en waarin een gezien het bedrag van de overgedragen activa passende discontering kan zijn vervat. De taxateur moet echter rekening houdend met de volgens de afwikkelingsregeling te nemen maatregelen de vervreemdingswaarde kunnen vaststellen door op deze waarneembare marktprijs een vermindering toe te passen voor een potentiële korting door versnelde verkoop. Wanneer voor de activa geen liquide markt bestaat, moet de vervreemdingswaarde worden bepaald aan de hand van de waarneembare prijzen op markten waar soortgelijke activa worden verhandeld, of door middel van modelberekeningen waarin waarneembare marktparameters worden gebruikt met kortingen voor illiquiditeit die indien nodig worden weergegeven. Wanneer de verkoop van de onderneming of het instrument van de overbruggingsinstelling wordt overwogen, mag bij het bepalen van de vervreemdingswaarde rekening worden gehouden met redelijke verwachtingen voor de franchisewaarde.
Om ervoor te zorgen dat de berekening, overeenkomstig artikel 36, lid 8, van Richtlijn 2014/59/EU, van de inschatting van de behandeling die elke categorie aandeelhouders en schuldeisers naar verwachting had gekregen als de instelling of entiteit volgens een normale insolventieprocedure was geliquideerd, strookt met de waardering na afwikkeling overeenkomstig artikel 74 van die richtlijn, is het belangrijk dat de taxateur waar nodig de voor die waardering vastgestelde criteria hanteert.
Een voorlopige waardering overeenkomstig artikel 36, lid 9, van Richtlijn 2014/59/EU die de basis vormt van het besluit over de passende afwikkelingsmaatregel, moet een buffer omvatten die het bedrag van de bijkomende verliezen benadert. Deze buffer moet gebaseerd zijn op een eerlijke, prudente en realistische beoordeling van deze bijkomende verliezen. De beslissingen en aannamen waarop de berekening van de buffer berust, moeten in het waarderingsverslag naar behoren worden toegelicht en gestaafd.
Voor de in artikel 36, lid 15, onder a) en c), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde waardering moet de taxateur de belangrijkste aannamen, onzekerheden en de gevoeligheid van de waardering voor dergelijke aannamen en onzekerheden toelichten en staven. Significante verschillen tussen de in de waardering gebruikte aannamen en die welke aan de boekhoudkundige of regelgevingsinformatie ten grondslag liggen, moeten, voor zover de taxateur er kennis van heeft, in het waarderingsverslag worden opgenomen. In dit verslag moet de taxateur ook alle aanvullende informatie opnemen die de afwikkelingsautoriteit naar zijn mening zou helpen.
De bij deze verordening vastgestelde criteria dienen uitsluitend om de waarderingen overeenkomstig artikel 36 van Richtlijn 2014/59/EU uit te voeren. Zij mogen niet in de plaats komen van of wijzigingen aanbrengen in de boekhoudkundige beginselen en normen of het prudentiële regelgevingskader die in een andere context dan afwikkeling op entiteiten van toepassing zijn. Het moet echter mogelijk zijn de uit de waardering voortvloeiende informatie te gebruiken om een mogelijke verkeerde toepassing van de boekhoudnormen of van het prudentiële regelgevingskader door de entiteit te constateren of veranderingen in het boekhoudbeleid van de entiteit of in de bij de waardering van activa en passiva gemaakte aannamen of inschattingen vast te stellen. Met deze omstandigheden moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden bij het opstellen van de geactualiseerde balans overeenkomstig artikel 36, lid 6, van Richtlijn 2014/59/EU. Voor dit doel moet de taxateur een afdoende verklaring geven voor de verschillen tussen de bestaande en de geactualiseerde balans.
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die door de EBA aan de Commissie zijn voorgelegd.
De EBA heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft het advies van de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad(2) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen,