Home

Verordening (EU) 2018/395 van de Commissie van 13 maart 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vluchtuitvoeringen met ballonnen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad

Verordening (EU) 2018/395 van de Commissie van 13 maart 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vluchtuitvoeringen met ballonnen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG(1), en met name artikel 8, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De Commissie moet de nodige uitvoeringsbepalingen vaststellen om veilige omstandigheden voor vluchtuitvoeringen met ballonnen tot stand te brengen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008, voor zover die luchtvaartuigen voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b) en c), van die verordening.

  2. Gezien het specifieke karakter van vluchtuitvoeringen met ballonnen moeten specifieke vluchtuitvoeringsvoorschriften worden opgesteld en vastgelegd in een afzonderlijke verordening. Die voorschriften moeten gebaseerd zijn op de algemene voorschriften voor vluchtuitvoeringen die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie(2), maar ze moeten worden geherstructureerd en vereenvoudigd, zodat ze evenredig zijn en gebaseerd zijn op een risicogebaseerde benadering, en zodat tegelijk wordt gegarandeerd dat vluchtuitvoeringen met ballonnen veilig worden verricht.

  3. De specifieke voorschriften voor vluchtuitvoeringen met ballonnen mogen echter geen betrekking hebben op de eisen met betrekking tot toezicht op vluchtuitvoeringen door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, aangezien die voorschriften niet specifiek zijn voor een bepaald type vluchtuitvoering, maar horizontaal van toepassing zijn op alle vluchtuitvoeringen. Wat toezicht betreft, blijven de voorschriften van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 965/2012 en bijlage II bij die verordening ook van toepassing op vluchtuitvoeringen met ballonnen.

  4. In het belang van de veiligheid, en met het oog op de naleving van de essentiële eisen van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 216/2008, zijn alle onder deze verordening vallende exploitanten van ballonnen, met uitzondering van ontwerp- of productieorganisaties die bepaalde activiteiten verrichten, onderworpen aan een reeks basisvoorschriften.

  5. Om passagiers van ballonnen extra bescherming te bieden, moet worden voorzien in bepaalde aanvullende voorschriften voor exploitanten die betrokken zijn bij commerciële vluchtuitvoeringen met ballonnen; deze voorschriften gelden in aanvulling op de basisvoorschriften.

  6. In deze aanvullende voorschriften moet rekening worden gehouden met het minder complexe karakter van commerciële vluchtuitvoeringen met ballonnen, in vergelijking met andere vormen van commerciële luchtvaart; voorts moeten deze aanvullende voorschriften evenredig zijn en op een risicogebaseerde benadering gestoeld zijn. Het is dan ook passend om het bij artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 216/2008 vereiste certificaat voor commerciële vluchtuitvoeringen te vervangen door een verplichting om een voorafgaande verklaring in te dienen bij de bevoegde autoriteit; er moeten gedetailleerde regels worden vastgesteld voor het opstellen van dergelijke verklaringen, samen met bepaalde andere aanvullende voorschriften.

  7. Gezien het relatief lage niveau van complexiteit en de risicogebaseerde benadering moeten exploitanten die betrokken zijn bij bepaalde commerciële vluchtuitvoeringen met ballonnen worden vrijgesteld van de certificeringseis en van die aanvullende voorschriften, waaronder de verplichting om een voorafgaande verklaring in te dienen. Ze moeten alleen worden onderworpen aan de basisvoorschriften van de onderhavige verordening die van toepassing zijn op alle onder deze verordening vallende vluchtuitvoeringen met ballonnen.

  8. Om een vlotte overgang te garanderen en verstoringen ten gevolge van de invoering van de in deze verordening vastgestelde nieuwe, specifieke regeling voor vluchtuitvoeringen met ballonnen zo veel mogelijk te vermijden, blijven alle certificaten, vergunningen en goedkeuringen die aan exploitanten van ballonnen zijn afgegeven overeenkomstig de regels die vóór de datum van toepassing van deze verordening van toepassing waren, geldig en worden ze geacht een verklaring te vormen in de zin van deze verordening, voor een beperkte periode. Na het verstrijken van die periode moeten alle exploitanten die betrokken zijn bij commerciële vluchtuitvoeringen met ballonnen een verklaring indienen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  9. Om een vlotte overgang te garanderen en alle betrokken partijen voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op de toepassing van die nieuwe regeling, wordt deze verordening pas met ingang van een passende latere datum van toepassing.

  10. Het Agentschap heeft ontwerpuitvoeringsvoorschriften opgesteld en deze als advies(3) bij de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), en artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008.

  11. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied

1.

In deze verordening worden gedetailleerd voorschriften voor vluchtuitvoeringen met ballonnen vastgesteld, voor zover die luchtvaartuigen voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 216/2008.

2.

Deze verordening is niet van toepassing op vluchtuitvoeringen met verankerde gasballonnen.

Artikel 2 Definities

Met het oog op de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1. „ballon” :
    een bemand luchtvaartuig dat lichter is dan lucht, niet door een motor wordt aangedreven en in de lucht blijft door middel van gas dat lichter is dan lucht of een brander waarmee de lucht wordt verhit, m.i.v. gasballonnen, heteluchtballonnen, gas-luchtballonnen en, motoraangedreven, luchtschepen met hete lucht;
    2. „gasballon” :
    een vrije ballon die opstijgt dankzij een gas dat lichter is dan lucht;
    3. „verankerde gasballon” :
    een ballon met een verankeringssysteem waarmee de ballon tijdens de vluchtuitvoering permanent aan een vast punt verankerd blijft;
    4. „vrije ballon” :
    een ballon die niet permanent verankerd is aan een vast punt tijdens de vluchtuitvoering;
    5. „heteluchtballon” :
    een vrije ballon die opstijgt dankzij verwarmde lucht;
    6. „gas-luchtballon” :
    een vrije ballon die opstijgt dankzij een combinatie van verwarmde lucht en een niet-ontvlambaar gas dat lichter is dan lucht;
    7. „hetelucht-luchtschip” :
    een motoraangedreven heteluchtballon, waarbij de motor geen stijgkracht creëert;
    8. „wedstrijdvlucht” :
    een vluchtuitvoering met een ballon met het oog op deelname aan vliegwedstrijden, met inbegrip van oefenvluchten voor een dergelijke vluchtuitvoering en vluchten naar en van vliegwedstrijden;
    9. „luchtvaartvertoning” :
    een vluchtuitvoering met een ballon met het oog op het geven van een demonstratie of het verschaffen van amusement tijdens een voor het publiek opengesteld, aangekondigd evenement, met inbegrip van oefenvluchten voor een dergelijke vluchtuitvoering en vluchten naar en van het aangekondigde evenement;
    10. „kennismakingsvlucht” :
    een rondvlucht van korte duur tegen een beloning of andere vergoeding, die wordt aangeboden door een overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1178/2011 erkende opleidingsorganisatie(4) of een organisatie die de luchtvaartsport of het vrijetijdsvliegen wil promoten, met het oog op het aantrekken van nieuwe stagiairs of leden;
    11. „hoofdvestiging” :
    het hoofdkantoor of de maatschappelijke zetel van de exploitant van de ballon, waar de belangrijkste financiële functies en de operationele controle over de in deze verordening bedoelde activiteiten worden verricht;
    12. „dryleaseovereenkomst” :
    een overeenkomst tussen ondernemingen krachtens welke de ballon wordt geëxploiteerd onder verantwoordelijkheid van de huurder.

Artikel 3 Vluchtuitvoeringen

1.

Exploitanten van ballonnen verrichten vluchtuitvoeringen met de ballon overeenkomstig de voorschriften van subdeel BAS van bijlage II.

De eerste alinea is echter niet van toepassing op ontwerp- of productieorganisaties die voldoen aan de artikelen 8 en 9 van Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie(5) en die, binnen hun bevoegheidsgebied, vluchtuitvoeringen met ballonnen verrichten met het oog op de introductie of wijziging van ballontypes.

2.

Bij wijze van uitzondering op artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 216/2008 is de in dat artikel vervatte certificeringsverplichting niet van toepassing op exploitanten die betrokken zijn bij commerciële vluchtuitvoeringen met ballonnen.

Die exploitanten mogen dergelijke vluchtuitvoeringen alleen verrichten nadat zij aan de bevoegde autoriteit hebben verklaard over de capaciteiten en middelen te beschikken om zich te kwijten van hun verantwoordelijkheden met betrekking tot vluchtuitvoeringen met de ballon. Ze leggen die verklaring af en verrichten vluchtuitvoeringen met de ballon overeenkomstig de voorschriften van subdeel ADD van bijlage II, naast de in subdeel BAS uiteengezetten voorschriften.

De tweede alinea is echter niet van toepassing op exploitanten die betrokken zijn bij de volgende vluchtuitvoeringen met ballonnen:

  1. vluchtuitvoeringen waarbij de kosten worden gedeeld door vier personen of minder, met inbegrip van de piloot, voor zover de directe kosten van de vlucht met de ballon en een proportioneel gedeelte van de jaarlijkse kosten voor de opslag, de verzekering en het onderhoud van de ballon door al die personen worden gedeeld;

  2. wedstrijdvluchten of luchtvaartvertoningen, voor zover de beloning of andere vergoeding voor dergelijke vluchten beperkt is tot de directe kosten van de vlucht met de ballon en een proportioneel gedeelte van de jaarlijkse kosten voor de opslag, de verzekering en het onderhoud van de ballon, en dat alle eventuele prijzen de door de bevoegde autoriteit gespecificeerde waarde niet overschrijden;

  3. kennismakingsvluchten met vier personen of minder, met inbegrip van de piloot, en parachuteringsvluchten, uitgevoerd door een overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1178/2011 goedgekeurde opleidingsorganisatie met hoofdvestiging in een lidstaat of door een organisatie die is opgericht voor het promoten van de vliegsport of luchtvaartsport of het vrijetijdsvliegen, voor zover de organisatie de vluchtuitvoeringen met de ballon verricht op basis van eigendom of een dryleaseovereenkomst, dat de vlucht geen winst oplevert die buiten de organisatie wordt uitgekeerd en dat dergelijke vluchten slechts een marginale activiteit vormen voor de organisatie;

  4. opleidingsvluchten, uitgevoerd door een overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1178/2011 goedgekeurde opleidingsorganisatie met hoofdvestiging in een lidstaat.

Artikel 4 Overgangsbepalingen

Certificaten, vergunningen en goedkeuringen die vóór 8 april 2019 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 of overeenkomstig de bepalingen van de nationale wetgeving die in overeenstemming zijn met artikel 10, leden 2, 3 en 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 965/2012, door de lidstaten zijn afgegeven aan exploitanten van ballonnen, blijven geldig tot 8 oktober 2019.

Tot 8 oktober 2019 wordt elke verwijzing in deze verordening naar een verklaring begrepen als een verwijzing naar de certificaten, vergunningen of goedkeuringen die vóór 8 april 2019 door de lidstaten zijn afgegeven.

Artikel 5 Inwerkingtreding en toepassing

BIJLAGE I

BIJLAGE II

Aanhangsel