Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie van 19 april 2018 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 met betrekking tot de vaststelling van wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen (Voor de EER relevante tekst. )
Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie van 19 april 2018 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 met betrekking tot de vaststelling van wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen (Voor de EER relevante tekst. )
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad(1), en met name artikel 78, lid 1, onder a), en punt 3.6.5, tweede alinea, van bijlage II,
Overwegende hetgeen volgt:
Er moeten wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen van werkzame stoffen, beschermstoffen en synergisten worden vastgesteld, met inachtneming van de doelstellingen van Verordening (EG) nr. 1107/2009 die erin bestaan een hoog niveau van bescherming van zowel de gezondheid van mens en dier als het milieu te waarborgen — waarbij met name moet worden gewaarborgd dat stoffen of producten die op de markt worden gebracht geen schadelijk effect op de gezondheid van mens of dier hebben, noch onaanvaardbare effecten voor het milieu — en tegelijkertijd ook de werking van de interne markt en de landbouwproductie te verbeteren.
In het kader van haar internationaal programma voor chemische veiligheid heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in 2002 een definitie van hormoonontregelaars(2) en in 2009 een definitie van schadelijke effecten(3) voorgesteld. Over deze definities is onder wetenschappers een brede consensus ontstaan. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid („EFSA”) heeft in haar wetenschappelijk advies betreffende hormoonontregelaars van 28 februari 2013 (hierna „het wetenschappelijk advies van de EFSA” genoemd) deze definities goedgekeurd(4). Het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid deelt dit standpunt(5). Daarom is het passend de criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen op de WHO-definities te baseren.
Om deze criteria toe te passen, moet er voldoende bewijskracht zijn, waarbij met name de in Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad(6) voorziene benadering voor bewijskracht moet worden gevolgd. Ook de ervaring met de leidraad voor gestandaardiseerde richtsnoeren voor het testen van chemische stoffen op hormoonontregelende eigenschappen van de OESO(7) moet in acht worden genomen. De tenuitvoerlegging van de criteria moet tevens worden gebaseerd op alle relevante wetenschappelijke gegevens, inclusief de overeenkomstig de huidige gegevensvereisten van Verordening (EG) nr. 1107/2009 ingediende onderzoeken. Die onderzoeken zijn meestal gebaseerd op internationaal overeengekomen onderzoeksprotocollen.
De vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen met betrekking tot de menselijke gezondheid moet worden gebaseerd op gegevens bij de mens en/of bij dieren, waardoor zowel stoffen waarvan bekend is dat zij hormoonontregelend zijn als stoffen waarvan dit verondersteld wordt, kunnen worden geïdentificeerd.
Aangezien de specifieke wetenschappelijke criteria van deze verordening de stand van de wetenschappelijke en technische kennis weerspiegelen en in plaats van de huidige criteria van punt 3.6.5 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 moeten worden toegepast, moeten zij in die bijlage worden opgenomen.
Teneinde rekening te houden met de stand van de wetenschappelijke en technische kennis moeten ook specifieke wetenschappelijke criteria worden vastgesteld voor de identificatie van werkzame stoffen, beschermstoffen of synergisten met hormoonontregelende eigenschappen die schadelijke effecten kunnen hebben op niet-doelorganismen. Punt 3.8.2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet derhalve worden gewijzigd om deze specifieke criteria in te voeren.
De ervaring die wordt opgedaan met de toepassing van de bij deze verordening ingevoerde wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen, moet in het licht van de doelstellingen van Verordening (EG) nr. 1107/2009 door de Commissie worden beoordeeld.
De criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen moeten in overeenstemming zijn met de stand van de wetenschappelijke en technische kennis en moeten de identificatie van werkzame stoffen met hormoonontregelende eigenschappen verder verfijnen. De nieuwe criteria moeten dan ook zo snel mogelijk worden toegepast; tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met de tijd die de lidstaten en de EFSA nodig hebben om zich op de toepassing van de criteria voor te bereiden. Daarom moeten deze criteria met ingang van 20 oktober 2018 van toepassing zijn, met uitzondering van gevallen waarin het desbetreffende comité uiterlijk op 20 oktober 2018 over een ontwerpverordening heeft gestemd. De Commissie zal de gevolgen voor elke in het kader van Verordening (EG) nr. 1107/2009 lopende procedure bekijken en waar nodig passende maatregelen nemen met inachtneming van de rechten van de aanvragers. Dit kan onder meer een verzoek om extra informatie van de aanvrager en/of om extra wetenschappelijke input van de lidstaat-rapporteur en de EFSA inhouden.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2
De punten 3.6.5 en 3.8.2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, zoals gewijzigd bij deze verordening, zijn van toepassing met ingang van 20 oktober 2018, behalve voor de procedures waarbij het comité over de ontwerpverordening uiterlijk op 20 oktober 2018 heeft gestemd.
Artikel 3
Uiterlijk op 20 oktober 2025 dient de Commissie bij het in artikel 79 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde comité een beoordeling in van de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de bij deze verordening ingevoerde wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 20 oktober 2018.