Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1291 van de Commissie van 16 mei 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1042/2014 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad in verband met de aanwijzing van verantwoordelijke instanties en hun verantwoordelijkheden op het gebied van beheer en controle en in verband met het statuut en de verplichtingen van auditinstanties

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1291 van de Commissie van 16 mei 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1042/2014 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad in verband met de aanwijzing van verantwoordelijke instanties en hun verantwoordelijkheden op het gebied van beheer en controle en in verband met het statuut en de verplichtingen van auditinstanties

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing(1), en met name artikel 26, lid 4, en artikel 29, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Met het oog op de rechtszekerheid dient te worden verduidelijkt dat een gedelegeerde instantie ook mag optreden als uitvoerend orgaan. In dat geval zal de auditinstantie onafhankelijk van de gedelegeerde instantie functioneren, ook wanneer deze laatste optreedt als uitvoerend orgaan.

  2. Uit de eerste exercities voor de goedkeuring van rekeningen die overeenkomstig artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/378 van de Commissie(2) zijn uitgevoerd, kwam duidelijk de noodzaak naar voren om duidelijkheid te bieden over de omvang van door de auditinstantie uit te voeren systeemaudits en deze verordening af te stemmen op de belangrijke vereisten als beschreven in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/378. Doordat er duidelijkheid komt over de omvang van systeemaudits, dienen de belangrijkste soorten tekortkomingen te worden vastgesteld en dient de overeenkomstige hoogte van de financiële correcties als gevolg van systeemgebreken te worden bepaald en op een consequente en vergelijkbare wijze door de lidstaten toegepast.

  3. Om Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1042/2014 van de Commissie(3) af te stemmen op artikel 29 van Verordening (EU) nr. 514/2014 en artikel 59, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(4), dient een verwijzing te worden opgenomen naar de verplichting voor de auditinstantie om audits van uitgaven uit te voeren.

  4. Met het oog op de audits van uitgaven dient te worden bepaald dat de te controleren populatie financiële gegevens dient te omvatten die betalingen vertegenwoordigen die de verantwoordelijke instantie tijdens een begrotingsjaar heeft gedaan, alsmede, wat het Fonds voor asiel, migratie en integratie betreft, het aantal personen dat is herplaatst, hervestigd, overgebracht en legaal is toegelaten.

  5. Om ervoor te zorgen dat de omvang en efficiëntie van de audits van de uitgaven toereikend zijn en door alle auditinstanties volgens dezelfde normen worden uitgevoerd, dienen voor de steekproeven de minimumvereisten te worden bepaald die een auditinstantie dient na te leven bij het bepalen of goedkeuren van de steekproefmethode.

  6. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 514/2014 dient met het oog op de verslaggeving aan de Commissie over de auditresultaten het model voor het jaarlijkse controleverslag te worden gepresenteerd, dat vastlegt welke auditinformatie en -gegevens jaarlijks moeten worden verschaft ter onderbouwing van de samen met de rekeningen ingediende adviezen van de auditinstantie. Dit jaarlijkse controleverslag dient de Commissie te worden gezonden via het systeem voor elektronische gegevensuitwisseling als bedoeld in artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 802/2014 van de Commissie(5) („SFC2014”) en, met name via de module voor nationale auditors en auditdiensten van de Commissie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1042/2014 wordt als volgt gewijzigd:

  1. In artikel 5, lid 1, wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

    „Wanneer de gedelegeerde instantie door de verantwoordelijke instantie daartoe wordt gemachtigd, mag zij optreden als uitvoerend orgaan als bedoeld in artikel 8.”.

  2. Artikel 5, lid 2, onder b), wordt vervangen door:

    de aan de gedelegeerde instantie gedelegeerde taak of taken, in voorkomend geval met inbegrip van de projecten waarvoor de gedelegeerde instantie mag optreden als uitvoerend orgaan als bedoeld in artikel 8;”.

  3. Artikel 14 wordt vervangen door:

    1.

    Om het in artikel 59, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(*) bedoelde advies te kunnen uitbrengen, verricht de auditinstantie systeemaudits, audits van uitgaven en audits van rekeningen.

    2.

    Bij systeemaudits wordt nagegaan of het beheer- en controlesysteem van de verantwoordelijke instantie doeltreffend heeft gefunctioneerd, zodat het redelijke zekerheid verschaft dat de in het overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 514/2014 bij de Commissie ingediende verzoek om betaling van het jaarlijkse saldo opgenomen financiële gegevens wettig en regelmatig zijn.

    Op basis van deze systeemaudits gaat de auditinstantie na of de in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/378 van de Commissie(**) genoemde belangrijke vereisten in acht zijn genomen en of de verantwoordelijke instantie nog aan de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde aanwijzingscriteria voldoet.

    3.

    Audits van uitgaven worden voor elk begrotingsjaar uitgevoerd op een passende steekproef die wordt getrokken uit de financiële gegevens die door de verantwoordelijke instantie geacht worden daarvoor in aanmerking te komen (hierna „de ontwerprekeningen” genoemd) nadat deze al haar in artikel 27 van Verordening (EU) nr. 514/2014 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/840 van de Commissie(***) genoemde controles heeft afgerond.

    De financiële gegevens omvatten alle soorten betalingen die de verantwoordelijke instantie heeft verricht tijdens een begrotingsjaar in de zin van artikel 38 van Verordening (EU) nr. 514/2014, met inbegrip van voorschotten, tussentijdse betalingen, saldobetalingen en betalingen met betrekking tot technische bijstand en operationele ondersteuning. De financiële gegevens omvatten, voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, ook het aantal personen dat is herplaatst, hervestigd, overgebracht of legaal is toegelaten.

    Audits van uitgaven:

    • worden uitgevoerd op basis van bewijsstukken die het auditspoor vormen, en gaan de wettigheid en regelmatigheid van de financiële gegevens in de ontwerprekeningen na;

    • omvatten in voorkomend geval toetsen ter plaatse van de uitgaven die de begunstigden hebben moeten maken, mutatis mutandis ook voor betalingen verricht in het kader van technische bijstand en operationele ondersteuning;

    • omvatten in voorkomend geval controle op de inachtneming van de vereisten die zijn vastgesteld voor personen die zijn herplaatst in overeenstemming met Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 van de Raad, voor personen die zijn hervestigd in overeenstemming met artikel 17 van Verordening (EU) nr. 516/2014, voor personen die zijn overgebracht in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) nr. 516/2014 en voor personen die legaal zijn toegelaten in overeenstemming met Besluit (EU) 2015/1601 van de Raad, waarvoor een vast bedrag wordt gevorderd;

    • gaan de volledigheid en juistheid na van de betalingen aan begunstigden die door de verantwoordelijke instantie zijn geboekt in haar boekhoudsysteem, alsmede de afstemming van het auditspoor op alle niveaus.

    Wanneer de auditinstantie in de ontwerprekeningen een foutenpercentage van materieel belang constateert of problemen constateert die een systemisch karakter blijken te vertonen en dus een risico voor andere door het nationale programma gefinancierde projecten kunnen inhouden, zorgt de auditinstantie ervoor dat er een nader onderzoek wordt verricht, zo nodig met aanvullende audits, om de omvang van die problemen vast te stellen. Het materialiteitsniveau bedraagt maximaal 2 % van de Uniebijdrage van de financiële gegevens in de „ontwerprekeningen”.

    De auditinstantie doet de verantwoordelijke instantie aanbevelingen voor de nodige corrigerende maatregelen, met inbegrip van, waar passend, forfaitaire financiële correcties overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/378 van de Commissie. De auditinstantie doet in het in artikel 14, lid 8, genoemde jaarlijkse controleverslag verslag van de resultaten van de audits van uitgaven en de daarmee samenhangende aanbevelingen en corrigerende maatregelen.

    4.

    De auditinstantie stelt de methode vast voor de selectie van de passende steekproef (hierna „de steekproefmethode” genoemd) overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen. Aan de hand van de steekproefmethode kan de auditinstantie het totale foutenpercentage in de „ontwerprekeningen” voor het begrotingjaar schatten.

    De auditinstantie documenteert, in het in artikel 14, lid 8, genoemde jaarlijkse controleverslag, haar professionele oordeelsvorming die zij toepaste om de statistische of niet-statistische steekproefmethode en de toepasselijke steekproefparameters vast te leggen. De auditinstantie houdt gegevens bij van de steekproefmethode die gehanteerd is voor de planning-, selectie-, test- en evaluatiefases, om aan te tonen dat de geselecteerde steekproefmethode geschikt is.

    Wanneer statistische steekproefmethoden niet kunnen worden gebruikt, mag een niet-statistische steekproefmethode worden gebruikt op grond van de professionele oordeelsvorming van de auditinstantie. Niet-statistische steekproefmethoden voorzien in een aselecte trekking van de steekproefelementen en bestrijken ten minste 10 % van de waarde van de in de „ontwerprekeningen” opgenomen financiële gegevens.

    Aan de hand van de steekproefmethode en de omvang van de steekproef die zijn gekozen, kan de auditinstantie conclusies trekken ten aanzien van de totale populatie waaruit de steekproef is getrokken.

    Daartoe kan de auditinstantie, in voorkomend geval, de financiële gegevens stratificeren door deze in te delen in strata, waarbij elk stratum een groep van steekproefeenheden met vergelijkbare kenmerken vormt.

    Wanneer de auditsteekproef tussentijdse betalingen en/of saldobetalingen tot vereffening van in de rekeningen van de voorafgaande begrotingsjaren opgenomen voorschotten omvat, vallen die voorschotten binnen de omvang van de audit van de uitgaven.

    Evenwel worden bij de rapportage in tabel 10.2 „Resultaten van audits van uitgaven” in het in artikel 14, lid 8, genoemde jaarlijkse controleverslag, het foutenpercentage en de auditomvang uitsluitend berekend op basis van de auditsteekproef die getrokken is uit de financiële gegevens in de „ontwerprekeningen” van het lopende begrotingsjaar.

    5.

    Audits van rekeningen worden uitgevoerd om redelijke zekerheid te verschaffen dat de jaarrekeningen een juist en getrouw beeld geven van de in het verzoek om betaling gerapporteerde financiële gegevens (hierna „de definitieve rekeningen” genoemd) die overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 514/2014 door de verantwoordelijke instantie bij de Commissie worden ingediend.

    Om vast te stellen of de definitieve rekeningen een juist en getrouw beeld geven, gaat de auditinstantie na of alle financiële gegevens en alle geïnde overheidsbijdragen die voor het begrotingsjaar in de rekeningen van de verantwoordelijke instantie zijn opgenomen, correct zijn geregistreerd in het boekhoudsysteem en overeenkomen met de ondersteunende boekhoudkundige gegevens van de verantwoordelijke instantie. Het is met name de plicht van de auditinstantie om op grond van deze rekeningen:

    1. na te gaan of het totale bedrag van financiële gegevens dat wordt gerapporteerd in het bij de Commissie ingediende verzoek om betaling van het jaarlijkse saldo, overeenstemt met het boekhoudsysteem van de verantwoordelijke instantie en of, in het geval van verschillen, de afgestemde bedragen in de boekhouding toereikend worden toegelicht;

    2. na te gaan of de aan het eind van het begrotingsjaar geschrapte en teruggevorderde bedragen, terug te vorderen bedragen en oninbare bedragen overeenstemmen met de bedragen die zijn opgenomen in het boekhoudsysteem van de verantwoordelijke instantie en worden gestaafd door gedocumenteerde beslissingen van de verantwoordelijke instantie;

    3. zich ervan te vergewissen dat de verantwoordelijke instantie de administratieve controles, operationele controles en controles ter plaatse in overeenstemming met artikel 27 van Verordening (EU) nr. 514/2014 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/840 van de Commissie heeft verricht.

    De onder a), b) en c) bedoelde controles kunnen steekproefsgewijs worden uitgevoerd.

    Op basis van het totale foutenpercentage dat is bepaald aan de hand van de audits van uitgaven en de resultaten van de audit van de rekeningen, berekent de auditinstantie het restfoutenpercentage ten einde het in artikel 59, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde advies te kunnen geven. De berekening van het restfoutenpercentage wordt gedocumenteerd in het in lid 8 bedoelde jaarlijkse controleverslag.

    6.

    Indien, nadat de auditinstantie alle auditwerkzaamheden heeft afgerond, haar bevindingen wijzen op tekortkomingen van materieel belang in het daadwerkelijke functioneren van de beheer- en controlesystemen van de verantwoordelijke instantie, doet de auditinstantie het volgende:

    1. zij beoordeelt de financiële impact van deze tekortkomingen overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/378 van de Commissie;

    2. zij doet de verantwoordelijke instantie passende aanbevelingen voor corrigerende en preventieve maatregelen;

    3. zij monitort de tenuitvoerlegging door de verantwoordelijke instantie van de in punt b) bedoelde maatregelen en beoordeelt of er een actieplan is vastgesteld om het daadwerkelijke functioneren van de beheer- en controlesystemen te herstellen.

    7.

    Overeenkomstig artikel 3, lid 2, doet de auditinstantie verslag van haar bevindingen aan de aanwijzende instantie, waarbij zij onder andere meedeelt of de verantwoordelijke instantie volgens haar nog aan de aanwijzingscriteria voldoet.

    8.

    De auditinstantie zorgt ervoor dat alle informatie met betrekking tot haar in de leden 1 tot en met 7 bedoelde auditwerkzaamheden naar behoren aan de Commissie wordt gerapporteerd. Daartoe stelt de auditinstantie een jaarlijks controleverslag op waarin de voornaamste bevindingen van haar auditwerkzaamheden worden uiteengezet. Dit jaarlijkse controleverslag wordt opgesteld in overeenstemming met het model in de bijlage bij deze verordening en wordt de Commissie gezonden via het systeem voor elektronische gegevensuitwisseling als bedoeld in artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 802/2014 van de Commissie. Het jaarlijkse controleverslag wordt de Commissie toegezonden uiterlijk drie werkdagen nadat de verantwoordelijke autoriteit het verzoek tot het voldoen van het jaarlijkse saldo in overeenstemming met artikel 44 van Verordening (EU) nr. 514/2014 heeft ingediend.

  4. Een nieuwe bijlage II wordt toegevoegd.

„Artikel 14 Audits

1.

Om het in artikel 59, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(*) bedoelde advies te kunnen uitbrengen, verricht de auditinstantie systeemaudits, audits van uitgaven en audits van rekeningen.

2.

Bij systeemaudits wordt nagegaan of het beheer- en controlesysteem van de verantwoordelijke instantie doeltreffend heeft gefunctioneerd, zodat het redelijke zekerheid verschaft dat de in het overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 514/2014 bij de Commissie ingediende verzoek om betaling van het jaarlijkse saldo opgenomen financiële gegevens wettig en regelmatig zijn.

Op basis van deze systeemaudits gaat de auditinstantie na of de in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/378 van de Commissie(**) genoemde belangrijke vereisten in acht zijn genomen en of de verantwoordelijke instantie nog aan de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde aanwijzingscriteria voldoet.

3.

Audits van uitgaven worden voor elk begrotingsjaar uitgevoerd op een passende steekproef die wordt getrokken uit de financiële gegevens die door de verantwoordelijke instantie geacht worden daarvoor in aanmerking te komen (hierna „de ontwerprekeningen” genoemd) nadat deze al haar in artikel 27 van Verordening (EU) nr. 514/2014 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/840 van de Commissie(***) genoemde controles heeft afgerond.

De financiële gegevens omvatten alle soorten betalingen die de verantwoordelijke instantie heeft verricht tijdens een begrotingsjaar in de zin van artikel 38 van Verordening (EU) nr. 514/2014, met inbegrip van voorschotten, tussentijdse betalingen, saldobetalingen en betalingen met betrekking tot technische bijstand en operationele ondersteuning. De financiële gegevens omvatten, voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, ook het aantal personen dat is herplaatst, hervestigd, overgebracht of legaal is toegelaten.

Audits van uitgaven:

  • worden uitgevoerd op basis van bewijsstukken die het auditspoor vormen, en gaan de wettigheid en regelmatigheid van de financiële gegevens in de ontwerprekeningen na;

  • omvatten in voorkomend geval toetsen ter plaatse van de uitgaven die de begunstigden hebben moeten maken, mutatis mutandis ook voor betalingen verricht in het kader van technische bijstand en operationele ondersteuning;

  • omvatten in voorkomend geval controle op de inachtneming van de vereisten die zijn vastgesteld voor personen die zijn herplaatst in overeenstemming met Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 van de Raad, voor personen die zijn hervestigd in overeenstemming met artikel 17 van Verordening (EU) nr. 516/2014, voor personen die zijn overgebracht in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) nr. 516/2014 en voor personen die legaal zijn toegelaten in overeenstemming met Besluit (EU) 2015/1601 van de Raad, waarvoor een vast bedrag wordt gevorderd;

  • gaan de volledigheid en juistheid na van de betalingen aan begunstigden die door de verantwoordelijke instantie zijn geboekt in haar boekhoudsysteem, alsmede de afstemming van het auditspoor op alle niveaus.

Wanneer de auditinstantie in de ontwerprekeningen een foutenpercentage van materieel belang constateert of problemen constateert die een systemisch karakter blijken te vertonen en dus een risico voor andere door het nationale programma gefinancierde projecten kunnen inhouden, zorgt de auditinstantie ervoor dat er een nader onderzoek wordt verricht, zo nodig met aanvullende audits, om de omvang van die problemen vast te stellen. Het materialiteitsniveau bedraagt maximaal 2 % van de Uniebijdrage van de financiële gegevens in de „ontwerprekeningen”.

De auditinstantie doet de verantwoordelijke instantie aanbevelingen voor de nodige corrigerende maatregelen, met inbegrip van, waar passend, forfaitaire financiële correcties overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/378 van de Commissie. De auditinstantie doet in het in artikel 14, lid 8, genoemde jaarlijkse controleverslag verslag van de resultaten van de audits van uitgaven en de daarmee samenhangende aanbevelingen en corrigerende maatregelen.

4.

De auditinstantie stelt de methode vast voor de selectie van de passende steekproef (hierna „de steekproefmethode” genoemd) overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen. Aan de hand van de steekproefmethode kan de auditinstantie het totale foutenpercentage in de „ontwerprekeningen” voor het begrotingjaar schatten.

De auditinstantie documenteert, in het in artikel 14, lid 8, genoemde jaarlijkse controleverslag, haar professionele oordeelsvorming die zij toepaste om de statistische of niet-statistische steekproefmethode en de toepasselijke steekproefparameters vast te leggen. De auditinstantie houdt gegevens bij van de steekproefmethode die gehanteerd is voor de planning-, selectie-, test- en evaluatiefases, om aan te tonen dat de geselecteerde steekproefmethode geschikt is.

Wanneer statistische steekproefmethoden niet kunnen worden gebruikt, mag een niet-statistische steekproefmethode worden gebruikt op grond van de professionele oordeelsvorming van de auditinstantie. Niet-statistische steekproefmethoden voorzien in een aselecte trekking van de steekproefelementen en bestrijken ten minste 10 % van de waarde van de in de „ontwerprekeningen” opgenomen financiële gegevens.

Aan de hand van de steekproefmethode en de omvang van de steekproef die zijn gekozen, kan de auditinstantie conclusies trekken ten aanzien van de totale populatie waaruit de steekproef is getrokken.

Daartoe kan de auditinstantie, in voorkomend geval, de financiële gegevens stratificeren door deze in te delen in strata, waarbij elk stratum een groep van steekproefeenheden met vergelijkbare kenmerken vormt.

Wanneer de auditsteekproef tussentijdse betalingen en/of saldobetalingen tot vereffening van in de rekeningen van de voorafgaande begrotingsjaren opgenomen voorschotten omvat, vallen die voorschotten binnen de omvang van de audit van de uitgaven.

Evenwel worden bij de rapportage in tabel 10.2 „Resultaten van audits van uitgaven” in het in artikel 14, lid 8, genoemde jaarlijkse controleverslag, het foutenpercentage en de auditomvang uitsluitend berekend op basis van de auditsteekproef die getrokken is uit de financiële gegevens in de „ontwerprekeningen” van het lopende begrotingsjaar.

5.

Audits van rekeningen worden uitgevoerd om redelijke zekerheid te verschaffen dat de jaarrekeningen een juist en getrouw beeld geven van de in het verzoek om betaling gerapporteerde financiële gegevens (hierna „de definitieve rekeningen” genoemd) die overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 514/2014 door de verantwoordelijke instantie bij de Commissie worden ingediend.

Om vast te stellen of de definitieve rekeningen een juist en getrouw beeld geven, gaat de auditinstantie na of alle financiële gegevens en alle geïnde overheidsbijdragen die voor het begrotingsjaar in de rekeningen van de verantwoordelijke instantie zijn opgenomen, correct zijn geregistreerd in het boekhoudsysteem en overeenkomen met de ondersteunende boekhoudkundige gegevens van de verantwoordelijke instantie. Het is met name de plicht van de auditinstantie om op grond van deze rekeningen:

  1. na te gaan of het totale bedrag van financiële gegevens dat wordt gerapporteerd in het bij de Commissie ingediende verzoek om betaling van het jaarlijkse saldo, overeenstemt met het boekhoudsysteem van de verantwoordelijke instantie en of, in het geval van verschillen, de afgestemde bedragen in de boekhouding toereikend worden toegelicht;

  2. na te gaan of de aan het eind van het begrotingsjaar geschrapte en teruggevorderde bedragen, terug te vorderen bedragen en oninbare bedragen overeenstemmen met de bedragen die zijn opgenomen in het boekhoudsysteem van de verantwoordelijke instantie en worden gestaafd door gedocumenteerde beslissingen van de verantwoordelijke instantie;

  3. zich ervan te vergewissen dat de verantwoordelijke instantie de administratieve controles, operationele controles en controles ter plaatse in overeenstemming met artikel 27 van Verordening (EU) nr. 514/2014 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/840 van de Commissie heeft verricht.

De onder a), b) en c) bedoelde controles kunnen steekproefsgewijs worden uitgevoerd.

Op basis van het totale foutenpercentage dat is bepaald aan de hand van de audits van uitgaven en de resultaten van de audit van de rekeningen, berekent de auditinstantie het restfoutenpercentage ten einde het in artikel 59, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde advies te kunnen geven. De berekening van het restfoutenpercentage wordt gedocumenteerd in het in lid 8 bedoelde jaarlijkse controleverslag.

6.

Indien, nadat de auditinstantie alle auditwerkzaamheden heeft afgerond, haar bevindingen wijzen op tekortkomingen van materieel belang in het daadwerkelijke functioneren van de beheer- en controlesystemen van de verantwoordelijke instantie, doet de auditinstantie het volgende:

  1. zij beoordeelt de financiële impact van deze tekortkomingen overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/378 van de Commissie;

  2. zij doet de verantwoordelijke instantie passende aanbevelingen voor corrigerende en preventieve maatregelen;

  3. zij monitort de tenuitvoerlegging door de verantwoordelijke instantie van de in punt b) bedoelde maatregelen en beoordeelt of er een actieplan is vastgesteld om het daadwerkelijke functioneren van de beheer- en controlesystemen te herstellen.

7.

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, doet de auditinstantie verslag van haar bevindingen aan de aanwijzende instantie, waarbij zij onder andere meedeelt of de verantwoordelijke instantie volgens haar nog aan de aanwijzingscriteria voldoet.

8.

De auditinstantie zorgt ervoor dat alle informatie met betrekking tot haar in de leden 1 tot en met 7 bedoelde auditwerkzaamheden naar behoren aan de Commissie wordt gerapporteerd. Daartoe stelt de auditinstantie een jaarlijks controleverslag op waarin de voornaamste bevindingen van haar auditwerkzaamheden worden uiteengezet. Dit jaarlijkse controleverslag wordt opgesteld in overeenstemming met het model in de bijlage bij deze verordening en wordt de Commissie gezonden via het systeem voor elektronische gegevensuitwisseling als bedoeld in artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 802/2014 van de Commissie. Het jaarlijkse controleverslag wordt de Commissie toegezonden uiterlijk drie werkdagen nadat de verantwoordelijke autoriteit het verzoek tot het voldoen van het jaarlijkse saldo in overeenstemming met artikel 44 van Verordening (EU) nr. 514/2014 heeft ingediend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude Juncker

BIJLAGE

BIJLAGE II