Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1646 van de Commissie van 13 juli 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de informatie die moet worden verstrekt in een vergunningsaanvraag en een registratieaanvraag (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1646 van de Commissie van 13 juli 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de informatie die moet worden verstrekt in een vergunningsaanvraag en een registratieaanvraag (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014(1), en met name artikel 34, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Deze verordening stelt vast welke informatie de bevoegde autoriteit moet ontvangen bij een vergunnings- of registratieaanvraag van een beheerder van benchmarks, afhankelijk van de kenmerken van de aanvrager of van de benchmarks die worden aangeboden en bestemd zijn om in de Unie te worden gebruikt. Deze specificatie van de informatie die in de vergunnings- en de registratieaanvraag moet worden verstrekt, is bevorderlijk voor een gemeenschappelijk en consistent proces in de gehele Unie.

  2. Het is belangrijk dat de bevoegde autoriteit de in deze verordening vastgestelde informatie ontvangt om te kunnen beoordelen of de door de aanvrager van de vergunning of registratie getroffen regelingen voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) 2016/1011.

  3. Om de bevoegde autoriteit in staat te stellen te beoordelen of enige belangenconflicten die voortvloeien uit de benchmarkactiviteit en zakelijke belangen van de eigenaars van de aanvrager de onafhankelijkheid van die aanvrager bij de benchmarkberekening kunnen beïnvloeden en zo de nauwkeurigheid en integriteit van de benchmark kunnen verminderen, moet van de aanvrager worden vereist dat hij informatie verstrekt over de activiteiten van zijn eigenaars en de eigendom van zijn moederondernemingen.

  4. De aanvrager moet informatie verstrekken over de samenstelling, werking en onafhankelijkheid van zijn bestuursorganen bij de benchmarkberekening, zodat de bevoegde autoriteit kan beoordelen of de corporategovernancestructuur de onafhankelijkheid van de aanvrager bij de benchmarkberekening en de vermijding en het beheer van belangenconflicten waarborgt.

  5. De aanvrager moet informatie verstrekken over zijn beleid en procedures met betrekking tot de identificatie, het beheer, de beperking en de openbaarmaking van belangenconflicten in verband met zijn activiteiten op het gebied van het aanbieden van benchmarks of groepen benchmarks. Voor cruciale benchmarks moet een aanvrager, gezien het grotere systeembelang ervan, de bevoegde autoriteit een actuele inventaris van bestaande belangenconflicten verstrekken, samen met een toelichting over de wijze waarop deze worden beheerd.

  6. Om de bevoegde autoriteit in staat te stellen de pertinentie en robuustheid van de internecontrolestructuur en het toezichts- en verantwoordingskader te beoordelen, moet de aanvrager informatie verstrekken over het beleid en de procedures voor het monitoren van de activiteiten voor het aanbieden van een benchmark of een groep benchmarks. Die informatie is nodig om de bevoegde autoriteit in staat te stellen te beoordelen of dat beleid en die procedures voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) 2016/1011.

  7. In de aanvraag moet ook informatie worden opgenomen om tegenover de bevoegde autoriteit aan te tonen dat de controles van de inputgegevens die worden gebruikt om de door de aanvrager aangeboden benchmarks te bepalen, toereikend zijn om de representativiteit, nauwkeurigheid en integriteit van dergelijke gegevens te garanderen, en dat de voor de berekening van de benchmarks toegepaste methodologie alle kenmerken heeft die bij Verordening (EU) 2016/1011 zijn voorgeschreven.

  8. Om de bevoegde autoriteit in staat te stellen de representativiteit van de benchmark voor de economische realiteit die deze beoogt te meten, te beoordelen, moet de aanvrager de bevoegde autoriteit een beschrijving verstrekken van de benchmark of de groep benchmarks die is of zal worden aangeboden en het type benchmark waartoe zij behoren, in lijn met de bepalingen van Verordening (EU) 2016/1011. Het type waartoe de benchmark behoort, moet naar beste weten van de aanvrager worden beoordeeld en moet worden verstrekt samen met een indicatie van de gebruikte gegevensbronnen, zodat de bevoegde autoriteit inzicht kan verwerven in de betrouwbaarheid en volledigheid van de onderliggende informatie.

  9. De inhoud van een vergunnings- of registratieaanvraag indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, moet specifiek worden aangegeven, aangezien de organisatiestructuur van de beheerder sterk zal verschillen van die van rechtspersonen.

  10. Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan de Commissie heeft voorgelegd.

  11. De Europese Autoriteit voor effecten en markten heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de potentiële hieraan gerelateerde kosten en baten geanalyseerd en het advies van de Stakeholdergroep effecten en markten ingewonnen, die overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad(2) is opgericht.

  12. Beheerders moeten voldoende tijd krijgen om aanvragen voor te bereiden en de naleving van de vereisten van deze verordening en de in de bijlage bedoelde technische reguleringsnormen te waarborgen. Deze verordening dient derhalve twee maanden na de inwerkingtreding ervan van toepassing te worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Algemene vereisten

1.

Een aanvraag ingevolge artikel 34 van Verordening (EU) 2016/1011 bevat, voor zover van toepassing, informatie die het volgende omvat:

  1. in bijlage I bedoelde gegevens, wanneer de aanvrager een rechtspersoon is die vergunning aanvraagt;

  2. in bijlage II bedoelde gegevens, wanneer de aanvrager een rechtspersoon is die registratie aanvraagt;

  3. in bijlage I bedoelde gegevens, wanneer de aanvrager een natuurlijke persoon is die vergunning aanvraagt, met uitzondering van de in bijlage I, punt 1, onder c), f), h) en i), bedoelde informatie;

  4. in bijlage II bedoelde gegevens, wanneer de aanvrager een natuurlijke persoon is die registratie aanvraagt, met uitzondering van de in bijlage II, punt 1, onder c), f), h) en i), bedoelde informatie;

2.

De aanvraag mag alleen informatie op het niveau van een groep benchmarks bevatten indien geen van de benchmarks binnen de groep is opgenomen in de overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1011 vastgestelde lijst van cruciale benchmarks.

3.

Indien de aanvrager heeft nagelaten enige vereiste informatie te verstrekken, wordt in de aanvraag toegelicht waarom die informatie niet is verstrekt.

4.

De aanvrager is niet verplicht de informatie te verstrekken die onder f) tot en met j) van punt 1 van bijlage I of bijlage II, naargelang van het geval, is bedoeld, voor zover op de aanvrager in de lidstaat door dezelfde bevoegde autoriteit reeds toezicht wordt uitgeoefend voor andere activiteiten dan het aanbieden van benchmarks.

Artikel 2 Voor typen benchmarks te verstrekken informatie

1.

Een aanvrager kan voor elke niet-significante benchmark die hij aanbiedt de bij punt 6 van bijlage I of, indien van toepassing, punt 6 van bijlage II vereiste informatie verstrekken in de vorm van een samenvatting.

2.

Niet onder toezicht staande entiteiten die cruciale en significante benchmarks aanbieden, verstrekken de in bijlage I bedoelde informatie.

3.

Onder toezicht staande entiteiten die uitsluitend niet-cruciale benchmarks aanbieden, verstrekken de in de eerste kolom van bijlage II bedoelde informatie.

4.

Een aanvrager die alleen niet-significante benchmarks aanbiedt, dient de in de tweede kolom van bijlage II bedoelde informatie in.

5.

Onverminderd de leden 1 tot en met 4 verstrekt een aanvrager die uitsluitend benchmarks op basis van gereguleerde gegevens verstrekt, niet de informatie die wordt bedoeld in punt 5, onder c), punt 6, onder a), iii), en punt 6, onder a), iv), van bijlage I en bijlage II.

6.

Een aanvrager die uitsluitend rentevoetbenchmarks aanbiedt, dient de in de bijlagen bij deze verordening bedoelde informatie in en specificeert de wijze waarop de specifieke vereisten van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1011 worden uitgevoerd indien de bepalingen in bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1011 ingevolge artikel 18 van die verordening van toepassing zijn naast of ter vervanging van de vereisten van titel II van Verordening (EU) 2016/1011.

7.

Een aanvrager die uitsluitend grondstoffenbenchmarks aanbiedt, verstrekt de in bijlage I bij deze verordening bedoelde informatie als hij een niet onder toezicht staande entiteit is of als hij een cruciale benchmark aanbiedt. Als hij onder toezicht staat en geen van de door hem aangeboden benchmarks een cruciale benchmark is, verstrekt hij de in de eerste kolom van bijlage II bedoelde informatie. De aanvrager specificeert de wijze waarop de vereisten van bijlage II bij Verordening (EU) 2016/1011 worden uitgevoerd voor elke overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) 2016/1011 onder bijlage II in plaats van titel II van Verordening (EU) 2016/1011 vallende grondstoffenbenchmark.

Artikel 3 Specifieke informatie over het beleid en de procedures

1.

In een aanvraag meegedeelde beleidslijnen en procedures bevatten of gaan vergezeld van het volgende:

  1. een vermelding van de identiteit van de persoon (personen) die verantwoordelijk is (zijn) voor de goedkeuring en instandhouding van het beleid en de procedures;

  2. een beschrijving van de wijze waarop de naleving van het beleid en de procedures wordt gemonitord en de identiteit van de personen die verantwoordelijk zijn voor deze monitoring;

  3. een beschrijving van de te nemen maatregelen in geval van een inbreuk op het beleid en de procedures.

2.

Een aanvrager die deel uitmaakt van een groep, kan aan lid 1 voldoen door gegevens over het beleid en de procedures van zijn groep in te dienen voor zover deze betrekking hebben op het aanbieden van benchmarks.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 25 januari 2019.

BIJLAGE I

BIJLAGE II