Home

Besluit (EU) 2019/118 van de Raad van 21 januari 2019 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Handels- en ontwikkelingscomité, dat is opgericht krachtens de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds, met betrekking tot de opstelling van een lijst van arbiters

Besluit (EU) 2019/118 van de Raad van 21 januari 2019 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Handels- en ontwikkelingscomité, dat is opgericht krachtens de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds, met betrekking tot de opstelling van een lijst van arbiters

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds(1) (hierna „de overeenkomst” genoemd) is op 10 juni 2016 door de Unie en haar lidstaten ondertekend. De overeenkomst wordt sinds 10 oktober 2016 voorlopig toegepast tussen de Unie, enerzijds, en Botswana, Lesotho, Namibië, Eswatini en Zuid-Afrika, anderzijds, en sinds 4 februari 2018 tussen de Unie en Mozambique.

  2. Overeenkomstig artikel 94, lid 1, van de overeenkomst stelt het Handels- en ontwikkelingscomité uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst een lijst op van 21 personen die bereid en in staat zijn om als arbiter op te treden.

  3. Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Handels- en ontwikkelingscomité met betrekking tot de opstelling van een lijst van arbiters.

  4. Het standpunt van de Unie in het Handels- en ontwikkelingscomité dient derhalve te worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Handels- en ontwikkelingscomité in te nemen standpunt met betrekking tot de opstelling van een lijst van arbiters is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Handels- en ontwikkelingscomité.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 21 januari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

F. Mogherini

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds(1) (hierna „de overeenkomst” genoemd) is op 10 juni 2016 door de Unie en haar lidstaten ondertekend. De overeenkomst wordt sinds 10 oktober 2016 voorlopig toegepast tussen de Unie, enerzijds, en Botswana, Lesotho, Namibië, Eswatini en Zuid-Afrika, anderzijds, en sinds 4 februari 2018 tussen de Unie en Mozambique.

  2. Overeenkomstig artikel 94, lid 1, van de overeenkomst stelt het Handels- en ontwikkelingscomité uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst een lijst op van 21 personen die bereid en in staat zijn om als arbiter op te treden.

  3. Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Handels- en ontwikkelingscomité met betrekking tot de opstelling van een lijst van arbiters.

  4. Het standpunt van de Unie in het Handels- en ontwikkelingscomité dient derhalve te worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2

BIJLAGE