Home

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/871 van de Commissie van 26 maart 2019 inzake de goedkeuring van de rekeningen van de betaalorganen van het Verenigd Koninkrijk betreffende de uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) gefinancierde uitgaven over het begrotingsjaar 2018 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 2357) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/871 van de Commissie van 26 maart 2019 inzake de goedkeuring van de rekeningen van de betaalorganen van het Verenigd Koninkrijk betreffende de uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) gefinancierde uitgaven over het begrotingsjaar 2018 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 2357) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad(1), en met name artikel 51,

Na raadpleging van het Comité voor de landbouwfondsen,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moet de Commissie vóór 31 mei van het jaar na het betrokken begrotingsjaar de rekeningen van de in artikel 7 van die verordening bedoelde betaalorganen goedkeuren op basis van de door de lidstaten ingediende jaarrekeningen, vergezeld van de voor de goedkeuring van de rekeningen benodigde informatie en een auditoordeel over de volledigheid, de nauwkeurigheid en de waarheidsgetrouwheid van de rekeningen en de verslagen die door de certificerende instanties zijn opgesteld.

  2. Zoals bepaald in artikel 39 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, begint het landbouwbegrotingsjaar op 16 oktober van het jaar N-1 en eindigt het op 15 oktober van het jaar N. In het kader van de goedkeuring van de rekeningen voor het begrotingsjaar 2018 moeten de uitgaven in aanmerking worden genomen die het Verenigd Koninkrijk in de periode van 16 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2018 heeft gedaan, conform artikel 11, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie(2).

  3. Aangezien het Verenigd Koninkrijk de Commissie al de nodige boekhoudkundige informatie heeft verstrekt, is het passend over te gaan tot de vaststelling van het desbetreffende besluit tot goedkeuring van de rekeningen overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

  4. Krachtens artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 moet het bedrag dat als gevolg van het in artikel 33, lid 1, van die verordening bedoelde besluit tot goedkeuring van de rekeningen moet worden teruggevorderd van of betaald aan elke lidstaat, worden vastgesteld door de maandelijkse betalingen voor het betrokken begrotingsjaar af te trekken van de overeenkomstig artikel 33, lid 1, voor datzelfde jaar erkende uitgaven.

  5. Na de toezending van de informatie door het Verenigd Koninkrijk, gevolgd door de nodige controles en wijzigingen, kan de Commissie voor de uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) gefinancierde uitgaven een besluit nemen over de volledigheid, de nauwkeurigheid en de waarheidsgetrouwheid van de rekeningen van de betaalorganen "Department of Agriculture, Environment and Rural Affairs", "The Scottish Government Rural Payments and Inspections Directorate", "Welsh Government" en "Rural Payments Agency". De Commissie heeft de door het Verenigd Koninkrijk verstrekte informatie gecontroleerd en heeft het land vóór de datum van vaststelling van dit besluit in kennis gesteld van de resultaten van haar controles en van de aan te brengen wijzigingen.

  6. Voor deze betaalorganen volstaan de jaarrekeningen en de begeleidende stukken om de Commissie in staat te stellen een besluit te nemen over de volledigheid, de nauwkeurigheid en de waarheidsgetrouwheid van de ingediende jaarrekeningen.

  7. Overeenkomstig artikel 5, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014(3) van de Commissie moet met overschrijdingen van betalingstermijnen in de maanden augustus, september en oktober rekening worden gehouden in het besluit tot goedkeuring van de rekeningen. Een deel van de door het Verenigd Koninkrijk voor die maanden van 2018 gedeclareerde uitgaven is na de uiterste betalingsdatum verricht. Daarom moeten de betrokken verlagingen bij dit besluit worden vastgesteld.

  8. De Commissie heeft op grond van artikel 41 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk reeds een aantal maandelijkse betalingen voor het begrotingsjaar 2018 verlaagd wegens de niet-inachtneming van betalingstermijnen. De Commissie moet in dit besluit rekening houden met die verlaagde bedragen om te vermijden dat onterechte of niet-tijdige betalingen worden gedaan of dat bedragen worden vergoed die later het voorwerp van een financiële correctie kunnen worden. De bedragen kunnen indien nodig worden onderzocht in het kader van de conformiteitsgoedkeuringsprocedure op grond van artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

  9. Op grond van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moeten de financiële gevolgen van de niet-inning van een in verband met onregelmatigheden teruggevorderd bedrag voor 50 % door de betrokken lidstaat worden gedragen indien geen inning heeft plaatsgevonden binnen vier jaar na de datum van de terugvordering of binnen acht jaar na die datum als over de terugvordering een zaak is aangespannen bij een nationale rechtbank. Krachtens artikel 54, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moeten de lidstaten een gecertificeerde tabel met de bedragen die zij op grond van artikel 54, lid 2, van die verordening zelf moeten dragen, bijvoegen bij de jaarrekeningen die zij op grond van artikel 29 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 bij de Commissie moeten indienen. Uitvoeringsbepalingen voor de verplichting van de lidstaten om de te innen bedragen mee te delen, zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014. Bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 bevat het model voor de tabel waarin de lidstaten informatie over de te innen bedragen moeten verstrekken. Op basis van de door de lidstaten ingevulde tabellen moet de Commissie een besluit vaststellen over de financiële gevolgen van de bedragen die in verband met onregelmatigheden zijn teruggevorderd, maar na vier of na acht jaar nog niet zijn geïnd.

  10. Op grond van artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 kunnen de lidstaten in naar behoren gemotiveerde gevallen besluiten de terugvordering niet voort te zetten. Een dergelijk besluit kan alleen worden genomen indien het totaal van de reeds gemaakte en de nog te verwachten terugvorderingskosten hoger is dan het te innen bedrag of indien de inning onmogelijk blijkt als gevolg van de overeenkomstig het nationale recht geconstateerde en erkende insolventie van de debiteur of van de personen die juridisch aansprakelijk zijn voor de onregelmatigheid. Als het besluit is genomen binnen vier jaar na de datum van de terugvordering of binnen acht jaar na die datum indien over de terugvordering een zaak is aangespannen bij een nationale rechtbank, worden de financiële gevolgen van de niet-inning voor 100 % door de begroting van de Unie gedragen. Indien het Verenigd Koninkrijk besluit de terugvordering niet voort te zetten, moeten de desbetreffende bedragen en de redenen voor dat besluit worden vermeld in het samenvattend verslag als bedoeld in artikel 54, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1306/2013, in samenhang met artikel 102, lid 1, eerste alinea, onder c), iv), van die verordening. Deze bedragen mogen derhalve niet ten laste van het Verenigd Koninkrijk worden gebracht en worden dus gedragen door de begroting van de Unie.

  11. Overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 mag dit besluit geen afbreuk doen aan de besluiten die de Commissie later eventueel neemt om uitgaven die niet overeenkomstig de Unievoorschriften zijn gedaan, te onttrekken aan Uniefinanciering,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De rekeningen van de Britse betaalorganen "Department of Agriculture, Environment and Rural Affairs", "The Scottish Government Rural Payments and Inspections Directorate", "Welsh Government" en "Rural Payments Agency" die betrekking hebben op de uitgaven over het begrotingsjaar 2018 die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) zijn gefinancierd, worden goedgekeurd.

De bedragen die op grond van dit besluit moeten worden teruggevorderd van of betaald aan het Verenigd Koninkrijk, met inbegrip van de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013, zijn vermeld in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit doet geen afbreuk aan latere conformiteitsgoedkeuringsbesluiten die de Commissie krachtens artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 eventueel neemt om uitgaven die niet overeenkomstig de Unievoorschriften zijn gedaan, aan Uniefinanciering te onttrekken.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 26 maart 2019.

Voor de Commissie

Phil Hogan

Lid van de Commissie

BIJLAGE