Voor de toepassing van artikel 30 van Verordening (EU) 2016/1011 wordt het rechts- en toezichtkader van Singapore dat van toepassing is op de beheerders van financiële benchmarks die bij de meest recente toepasselijke versie van de Securities and Futures (Designated Benchmarks) Order 2018 als aangewezen benchmarks zijn aangewezen, als gelijkwaardig beschouwd aan de vereisten van Verordening (EU) 2016/1011 en geacht voortdurend aan effectief toezicht en effectieve handhaving te zijn onderworpen.
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1275 van de Commissie van 29 juli 2019 betreffende de gelijkwaardigheid van het in Singapore op benchmarks toepasselijke rechts- en toezichtkader overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst.)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1275 van de Commissie van 29 juli 2019 betreffende de gelijkwaardigheid van het in Singapore op benchmarks toepasselijke rechts- en toezichtkader overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst.)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014(1), en met name artikel 30,
Overwegende hetgeen volgt:
Verordening (EU) 2016/1011 voert een gemeenschappelijk kader in om in de Unie de nauwkeurigheid en integriteit te waarborgen van indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten.
Die verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2018 en voor beheerders van buiten de Unie geldt een overgangsperiode die het gebruik van benchmarks van derde landen in de Unie mogelijk maakt. Na het verstrijken van de overgangsperiode mag een benchmark of een combinatie van benchmarks die door een in een derde land gevestigde beheerder wordt aangeboden, in de Unie alleen worden gebruikt wanneer de benchmark en de beheerder zijn opgenomen in het register dat door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, hierna “de ESMA” genoemd) wordt bijgehouden na de vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit door de Commissie, dan wel een erkenning of een bekrachtiging door bevoegde autoriteiten.
De Commissie is bevoegd om uitvoeringsbesluiten vast te stellen die bepalen dat het rechts- en toezichtkader van een derde land met betrekking tot specifieke beheerders of specifieke benchmarks of families van benchmarks gelijkwaardig is aan de vereisten van Verordening (EU) 2016/1011. Bij de beoordeling van deze gelijkwaardigheid houdt de Commissie rekening met de vraag of het rechtskader en de toezichtpraktijk van een derde land de naleving van de IOSCO-beginselen voor financiële benchmarks of, indien van toepassing, van de IOSCO-beginselen voor bureaus voor olieprijsnoteringen (Oil Price Reporting Agencies, hierna “PRA's” genoemd) waarborgen en of dergelijke specifieke beheerders of specifieke benchmarks of families van benchmarks in het derde land voortdurend aan effectief toezicht en effectieve handhaving zijn onderworpen.
Benchmarks zoals de Singapore Interbank Offered Rates (SIBOR) en de Singapore Dollar Swap Offer Rate (SOR) worden in Singapore beheerd en in de Unie door een aantal onder toezicht staande entiteiten gebruikt. Daarom heeft de Commissie de in Singapore bestaande benchmarkregeling beoordeeld.
In de Securities and Futures Act (hierna “de SFA” genoemd) en de Securities and Futures (Financial Benchmarks) Regulations 2018 (hierna “de SFA Benchmarks Regulations” genoemd) is het in Singapore bestaande rechts- en toezichtkader vastgelegd voor beheerders van aangewezen benchmarks en voor contribuanten aan die benchmarks. Bij de opstelling van vereisten uit hoofde van de SFA en de SFA Benchmarks Regulations heeft de Monetary Authority of Singapore (hierna “de MAS” genoemd) de bestaande buitenlandse benchmarkregelingen, met inbegrip van Verordening (EU) 2016/1011, bestudeerd.
Bij Part VIAA van de SFA wordt een nieuw regelgevingskader ingevoerd op grond waarvan alle benchmarkbeheerders en -contribuanten voor een aangewezen benchmark bij de MAS een vergunning als Authorised Benchmark Administrator (hierna “ABA” genoemd) of Authorised Benchmark Submitter (hierna “ABS” genoemd) moeten aanvragen. Voor een ABA en een ABS gelden specifieke verplichtingen en tevens zijn er specifieke voorschriften van toepassing inzake het verplichte beheer van en de verplichte indiening in verband met een aangewezen benchmark. Voorts verleent de SFA regelgevende bevoegdheden aan de MAS. De door de MAS uitgevaardigde regels zijn juridisch bindend.
In Section 2 van de SFA wordt een financiële benchmark gedefinieerd als een prijs, rentevoet, index of waarde die i) periodiek wordt vastgesteld door de (directe of indirecte) toepassing van een formule of enigerlei andere berekeningsmethode op informatie of meningsuitingen betreffende transacties op, of de stand van, de markt voor één of meer onderliggende zaken; ii) ter beschikking van het publiek wordt gesteld (hetzij gratis, hetzij tegen betaling), en iii) als referentie wordt gebruikt voor de vaststelling van de te betalen rente of andere verschuldigde bedragen op deposito's of kredietfaciliteiten, voor de vaststelling van de prijs of waarde van een beleggingsproduct, of voor de meting van de prestatie van een door een persoon aangeboden product, voorgeschreven bij regelgeving.
Overeenkomstig Section 123B van de SFA kan de MAS bij in het staatsblad gepubliceerd Order een financiële benchmark als een aangewezen benchmark aanwijzen. De MAS kan daartoe overgaan als zij ervan overtuigd is dat i) de financiële benchmark systeemrelevant is voor het financiële stelsel van Singapore, ii) een verstoring bij de vaststelling van de financiële benchmark afbreuk kan doen aan het vertrouwen van het publiek in de benchmark of in het financiële stelsel van Singapore, iii) de vaststelling van de financiële benchmark vatbaar kan zijn voor manipulatie, of iv) het anderszins in het belang van het publiek is om tot aanwijzing over te gaan.
De MAS heeft financiële benchmarks aangewezen bij het overeenkomstig Section 123B van de SFA uitgevaardigde Securities and Futures (Designated Benchmarks) Order 2018. Dit besluit heeft enkel betrekking op de beheerders van die benchmarks die in de meest recente toepasselijke versie van de Securities and Futures (Designated Benchmarks) Order zijn vermeld. Dit besluit heeft geen betrekking op beheerders van financiële benchmarks die overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1011 voor uitsluiting van het toepassingsgebied van genoemde verordening in aanmerking komen.
Krachtens de SFA (en in het bijzonder de Sections 123D en 123ZC) moeten zowel de beheerders van als de indieners voor aangewezen benchmarks over een vergunning beschikken, tenzij zij anderszins zijn vrijgesteld. De MAS kan met de in de Sections 123F(5), 123F(6), 123F(8), 123J(1) en 123J(6) van de SFA en Regulation 4(1) van de SFA Benchmarks Regulations beschreven factoren rekening houden wanneer zij in verband met een ABA besluit een vergunning te verlenen, op te schorten of in te trekken. Overeenkomstig de Sections 123F(2) en 123F(3) van de SFA kan de MAS ook voor een ABA geldende voorwaarden of beperkingen opleggen, wijzigen of intrekken. Een persoon begaat een strafbaar feit als hij een aangewezen benchmark beheert of zich als beheerder van een aangewezen benchmark uitgeeft zonder over een vergunning te beschikken, tenzij hij van dit vereiste is vrijgesteld.
Overeenkomstig Section 123O van de SFA moeten benchmarkbeheerders met betrekking tot elk aangewezen benchmark een code opstellen waarin is aangegeven welke normen elke indiener voor de aangewezen benchmark in acht moet nemen. Uit hoofde van Regulation 8 van de SFA Benchmarks Regulations is tevens de oprichting vereist van een toezichtcomité, dat periodieke toetsingen moet verrichten van de reikwijdte, opzet en methodologie van de aangewezen benchmark, alsook van de getroffen regelingen om het beheer van een aangewezen benchmark te faciliteren.
Krachtens de Sections 123J(4) en 123ZZB van de SFA mag de MAS een ABA ertoe verplichten een aangewezen benchmark te blijven beheren. Op grond van de Sections 123F(2) en 123F(3) van de SFA mag de MAS de ABA voorwaarden opleggen wat het proces voor de vaststelling van de aangewezen benchmark betreft. Krachtens de Sections 123ZI(1) en 123ZJ(1) van de SFA mag de MAS iedere persoon ertoe verplichten een indiener voor een aangewezen benchmark te zijn door de persoon aan te wijzen als een Designated Benchmark Submitter (hierna “DBS” genoemd). De MAS moet rekening houden met de in de Sections 123ZI(2) en 123ZI(3) van de SFA beschreven factoren wanneer zij besluit een persoon als een DBS aan te wijzen of een dergelijke aanwijzing in te trekken. Een DBS is aan dezelfde permanente verplichtingen onderworpen als een ABS.
Part VIAA van de SFA en de SFA Benchmarks Regulations vormen algemeen genomen een afspiegeling van de IOSCO-beginselen voor financiële benchmarks. Een beheerder is in de eerste plaats verantwoordelijk voor alle aspecten van het beheer van een aangewezen benchmark en onderworpen aan de wettelijke eisen uit hoofde van de SFA en de SFA Benchmarks Regulations. Wanneer een beheerder taken aan een derde uitbesteedt, moet hij de door de MAS uitgevaardigde Guidelines on Outsourcing in acht nemen. Dit alles weerspiegelt de IOSCO-beginselen inzake de algemene verantwoordelijkheid van de beheerder en het toezicht op derden.
In Section 123A van de SFA staat dat de doelstellingen van het regelgevingskader de bevordering van een eerlijke en transparante vaststelling van financiële benchmarks en de reductie van systeemrisico's zijn. In overeenstemming met deze doelstellingen schrijft Section 123P van de SFA voor dat er steeds adequate governanceregelingen moeten gelden die ervoor zorgen dat de aangewezen benchmark op eerlijke en efficiënte wijze wordt vastgesteld conform het algemene beginsel dat belangenconflicten voor beheerders moeten worden vermeden. Voorts moet erop worden toegezien dat de systemen en controles voor het beheer van een aangewezen benchmark adequaat en passend zijn in het licht van de aard en omvang van de activiteiten van de beheerder, hetgeen in overeenstemming is met het IOSCO-beginsel betreffende het controlekader voor beheerders.
Aangezien de SFA tevens voorschrijft dat er voor elke aangewezen benchmark een code moet worden opgesteld, waarvoor de beheerder de schriftelijke goedkeuring van de MAS moet verkrijgen, en dat een toezichtcomité moet worden opgericht dat periodieke toetsingen moet verrichten van de reikwijdte en geschiktheid van de definities, alsmede van de opzet en methodologie van de aangewezen benchmark, zijn derhalve ook de beginselen inzake transparantie, methodologie, intern toezicht, periodieke toetsing en de gedragscode van de indiener weerspiegeld.
Wat het IOSCO-beginsel inzake de overgang betreft, kan de MAS op grond van Section 123J weigeren de vergunning van een ABA in te trekken als dit niet in het algemeen belang is. Section 123S van de SFA en Regulation 13 van de SFA Benchmarks Regulations in combinatie met de Notice on Submission of Periodic Reports for Benchmark Administrators stemmen overeen met het IOSCO-beginsel inzake audits. Section 123R van de SFA en Regulation 12 van de SFA Benchmarks Regulations in verband met benchmarkbeheerders en Section 123ZN(1) van de SFA en Regulation 20 van de SFA Benchmarks Regulations in verband met benchmarkindieners stemmen overeen met het IOSCO-beginsel inzake het controletraject. De Sections 123V en 123ZR van de SFA stemmen overeen met het IOSCO-beginsel inzake de samenwerking met toezichthoudende autoriteiten.
Daarom kan worden geconcludeerd dat de bindende vereisten met betrekking tot de beheerders van financiële benchmarks die bij de Securities and Futures (Designated Benchmarks) Order als “aangewezen benchmarks” zijn aangewezen, gelijkwaardig zijn aan de overeenkomstige vereisten uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011.
Artikel 30 van Verordening (EU) 2016/1011 schrijft ook voor dat de bindende vereisten in dat derde land voortdurend aan effectief toezicht en effectieve handhaving moeten worden onderworpen.
In Singapore staan gereguleerde beheerders en indieners onder voortdurend toezicht en oversight van de MAS. De MAS is verantwoordelijk voor het afdwingen van de naleving door de gereguleerde beheerders en indieners van hun verplichtingen uit hoofde van de SFA en de SFA Benchmarks Regulations; in dit verband beoordeelt zij periodiek of de gereguleerde beheerders en indieners hun verplichtingen nakomen. Bij deze beoordeling kan de MAS rekening houden met alle informatie en verslagen die zij passend acht. In de Sections 123O tot en met 123V van de SFA zijn de algemene verplichtingen vastgelegd, en in de Sections 123F(4) en 123K(6) van de SFA is bepaald dat beheerders moeten voldoen aan alle voorwaarden die aan hun vergunning of vrijstelling verbonden zijn. Op grond van de Sections 123ZZA en 123ZZB van de SFA kan de MAS verdere regelgeving uitvaardigen en aanwijzingen geven waaraan beheerders zich moeten houden.
Krachtens de Sections 123Q(1) en 123S van de SFA en de Regulations 11, 13(1) en 13(2) van de SFA Benchmarks Regulations moeten beheerders de MAS van bepaalde zaken in kennis stellen, zoals onder meer van het feit dat de beheerder één of meer van zijn regelgevende verplichtingen niet is nagekomen. De MAS beschikt over informatieverzamelingsbevoegdheden, waardoor zij de inachtneming van de SFA door vergunninghouders kan toetsen.
Bij Section 123ZZB van de SFA wordt de MAS de bevoegdheid verleend aanwijzingen aan beheerders te geven. Zo kan aan de beheerder onder meer een aanwijzing worden gegeven om de MAS een verslag over een duidelijk omschreven aangelegenheid te verstrekken, met inbegrip van een auditverklaring betreffende het verslag over die aangelegenheid. Krachtens de Sections 150 en 150A van de SFA is de MAS bevoegd een beheerder te inspecteren en, in voorkomend geval, het verslag met buitenlandse toezichthouders te delen.
Indien een benchmarkbeheerder niet aan zijn regelgevende verplichtingen voldoet, kan de MAS op grond van Section 123ZZB van de SFA aanwijzingen geven tot het nemen van duidelijk omschreven maatregelen om de situatie recht te zetten. Op grond van Section 334 van de SFA kan de MAS een beheerder berispen en/of aan het bedrijf of de activiteit van de benchmarkbeheerder voorwaarden of beperkingen opleggen uit hoofde van de Sections 123F(3) en 123K(4) van de SFA. In sommige omstandigheden kan de MAS ook een vergunning of vrijstelling opschorten of intrekken [zie Sections 123J(1), 123J(2), 123J(6), 123N(1) en 123N(3)]. Daarnaast kan de MAS op grond van Section 123ZZC(1) van de SFA een beheerder een verbod opleggen. Bovendien is de niet-naleving van vereisten van de SFA een strafbaar feit. De SFA voorziet in straffen voor inbreuken op de vereisten.
Tot slot is in artikel 4(n) van het uit hoofde van Section 123E(2) van de SFA uitgegeven Formulier 7 “Application for Authorisation as an Authorised Benchmark Administrator” bepaald dat inachtneming van de IOSCO-beginselen één van de criteria is om een Authorised Benchmark Administrator te zijn. De MAS beoordeelt het beleid en de procedures, alsmede het kader en de controle van een benchmarkbeheerder als onderdeel van het toetsingsproces van een door een benchmarkbeheerder ingediende vergunnings- of vrijstellingsaanvraag. Krachtens Section 123P(1)(a) van de SFA moet een beheerder van een aangewezen benchmark ook alle aan zijn bedrijf en activiteiten verbonden risico's op prudente wijze beheren.
De Commissie concludeert derhalve dat de bindende vereisten met betrekking tot de beheerders van financiële benchmarks die bij de Securities and Futures (Designated Benchmarks) Order als “aangewezen benchmarks” zijn aangewezen, voortdurend onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving.
EU-benchmarkbeheerders behoeven geen vergunning aan te vragen voor het gebruik van hun benchmarks in Singapore, tenzij een benchmark door de MAS als een aangewezen benchmark is aangewezen. De MAS heeft de Commissie in kennis gesteld van haar oordeel dat geen van de EU-benchmarks aan de criteria voldoet om in Singapore een aangewezen benchmark te zijn.
Dit besluit zal worden aangevuld met samenwerkingsregelingen om de effectieve uitwisseling van informatie en de coördinatie van toezichtactiviteiten tussen de ESMA en de MAS te waarborgen.
Dit besluit is gebaseerd op de beoordeling van de op het moment van vaststelling ervan in Singapore geldende juridisch bindende vereisten met betrekking tot benchmarks. De Commissie zal de marktontwikkelingen, de ontwikkeling van het rechts- en toezichtkader voor benchmarks en de effectiviteit van de samenwerking tussen toezichthouders met betrekking tot de monitoring en handhaving van deze vereisten regelmatig blijven monitoren om ervoor te zorgen dat voortdurend wordt voldaan aan de vereisten op basis waarvan dit besluit is vastgesteld.
Dit besluit doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de Commissie om te allen tijde een specifieke evaluatie uit te voeren indien relevante ontwikkelingen het noodzakelijk maken dat de Commissie dit besluit opnieuw beoordeelt.
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 29 juli 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude Juncker