Home

Besluit (EU) 2019/1798 van het Europees Parlement en de Raad van 14 oktober 2019 tot benoeming van de Europese hoofdaanklager van het Europees Openbaar Ministerie

Besluit (EU) 2019/1798 van het Europees Parlement en de Raad van 14 oktober 2019 tot benoeming van de Europese hoofdaanklager van het Europees Openbaar Ministerie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”)(1), en met name artikel 14,

Gezien Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 van de Raad van 13 juli 2018 over de werkwijze van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”)(2),

Gezien Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1275 van de Raad van 18 september 2018 tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie(3),

Gezien het op 4 februari 2019 overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 door de selectiecommissie opgestelde voorstel voor een lijst van kandidaten met het oog op de benoeming van de Europese hoofdaanklager van het Europees Openbaar Ministerie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is ingesteld bij Verordening (EU) 2017/1939. De Commissie is belast met het opzetten en voorlopig laten functioneren van het EOM, totdat het de capaciteit heeft om zelf zijn begroting uit te voeren.

  2. De Europese hoofdaanklager staat aan het hoofd van het EOM en organiseert het werk van het EOM, geeft er leiding aan en neemt besluiten overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 en het reglement van orde van het EOM. Het college van het EOM bestaat uit de Europese hoofdaanklager en één Europese aanklager per lidstaat.

  3. Overeenkomstig artikel 120, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) 2017/1939 dient het EOM de taken op het gebied van onderzoek en strafvervolging die het bij die verordening zijn opgedragen, op te nemen op een datum die op voorstel van de Europese hoofdaanklager bij besluit van de Commissie wordt vastgesteld zodra het EOM is opgezet.

  4. Het is derhalve noodzakelijk de eerste Europese hoofdaanklager van het EOM in onderlinge overeenstemming tussen het Europees Parlement en de Raad te benoemen.

  5. Op 19 november 2018 is er een vacature voor de functie van Europese hoofdaanklager als tijdelijk functionaris in rang AD 15 in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt(4).

  6. Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 is de werkwijze van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 (“de werkwijze van de selectiecommissie”) vastgesteld.

  7. Overeenkomstig de eerste alinea van punt VII.1 van de werkwijze van de selectiecommissie is er een lijst van drie kandidaten opgesteld door de selectiecommissie, waarbij zij in brieven aan het Europees Parlement en aan de Raad, respectievelijk op 4 februari 2019 en op 14 februari 2019, de keuze van de kandidaten die in de lijst zijn opgenomen, heeft gemotiveerd. Het Europees Parlement en de Raad moeten in onderlinge overeenstemming een van de kandidaten op de lijst tot Europese hoofdaanklager benoemen. Overeenkomstig de tweede alinea van punt VII.1 van de werkwijze van de selectiecommissie heeft de selectiecommissie de kandidaten volgens hun kwalificaties en ervaring gerangschikt. Een dergelijke rangschikking geeft de voorkeur van de selectiecommissie weer en is voor het Europees Parlement en de Raad niet bindend.

  8. Op 26 februari 2019 zijn de drie kandidaten van de lijst voor de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en voor de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement verschenen. Op 7 maart 2019 heeft de conferentie van voorzitters van het Europees Parlement besloten dat mevrouw Laura Codruța KÖVESI de kandidaat van het Europees Parlement is, en op 18 juli 2019 heeft ze dat standpunt opnieuw bevestigd.

  9. Op 20 februari 2019 is het comité van permanente vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten (Coreper), overeenkomstig zijn intern proces dat het op 15 februari 2019 had bekrachtigd, overgegaan tot een indicatieve stemming om het standpunt van de Raad vast te stellen met het oog op de discussies met de vertegenwoordigers van het Europees Parlement. Na die discussies heeft Coreper op 19 september 2019 de benoeming van mevrouw Laura Codruța KÖVESI tot Europese hoofdaanklager ondersteund.

  10. De Europese hoofdaanklager van het EOM moet in onderlinge overeenstemming tussen het Europees Parlement en de Raad worden benoemd voor een niet-verlengbare ambtstermijn van zeven jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

  11. Na gezamenlijke vergaderingen van de door elk van beide instellingen benoemde onderhandelingsteams hebben het Europees Parlement en de Raad onderlinge overeenstemming bereikt over de benoeming van de Europese hoofdaanklager.

  12. Bij de benoeming van mevrouw Laura Codruța KÖVESI hebben beide instellingen de respectieve verdiensten van de kandidaten beoordeeld, daarbij rekening houdend met de motivering van de selectiecommissie,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Mevrouw Laura Codruța KÖVESI wordt benoemd tot Europese hoofdaanklager van het EOM als tijdelijk functionaris in rang AD 15 voor een niet-verlengbare termijn van zeven jaar met ingang van 31 oktober 2019.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 14 oktober 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D. M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

T. TUPPURAINEN