Home

Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2019/177 van de Commissie van 16 november 2018 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende een vrijstelling voor lood als activator in het fluorescentiepoeder van gasontladingslampen met fosforen (Voor de EER relevante tekst.)

Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2019/177 van de Commissie van 16 november 2018 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende een vrijstelling voor lood als activator in het fluorescentiepoeder van gasontladingslampen met fosforen (Voor de EER relevante tekst.)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur(1), en met name artikel 5, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Richtlijn 2011/65/EU verplicht lidstaten ervoor te zorgen dat elektrische en elektronische apparatuur die in de handel wordt gebracht geen van de gevaarlijke stoffen bevat die zijn opgenomen in bijlage II bij die richtlijn. Die vereiste geldt niet voor de toepassingen die zijn vermeld in bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU.

  2. De verschillende categorieën elektrische en elektronische apparatuur waarop Richtlijn 2011/65/EU van toepassing is, zijn opgenomen in bijlage I bij die richtlijn.

  3. Lood is opgenomen in de lijst in bijlage II bij Richtlijn 2011/65/EU, als stof waarvoor beperkingen gelden. Het gebruik van lood als activator in het fluorescentiepoeder (1 gewichtsprocent of minder) van gasontladingslampen bij gebruik als bruiningslampen met fosforen als BSP (BaSi2O5:Pb) was echter vrijgesteld van de beperking en is als zodanig momenteel onder vermelding 18(b) opgenomen in bijlage III bij die richtlijn. Die vrijstelling was voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 oorspronkelijk geldig tot 21 juli 2016, overeenkomstig artikel 5, lid 2, tweede alinea, van die richtlijn.

  4. De Commissie heeft vóór 21 januari 2015 een verzoek ontvangen om verlenging van die vrijstelling overeenkomstig artikel 5, lid 5, eerste alinea, van Richtlijn 2011/65/EU. Die vrijstelling blijft geldig totdat een besluit over dat verzoek is genomen, overeenkomstig de tweede alinea van dat artikel.

  5. Bovendien heeft de Commissie in januari 2015 een verzoek ontvangen, met nr. 2015-3, om een nieuwe vrijstelling aan bijlage IV toe te voegen voor gasontladingslampen bij gebruik als lichttherapielampen (medische apparatuur) met fosforen. Omdat uit de beoordeling is gebleken dat het mechanisch gezien mogelijk is dat een voor medisch gebruik bedoelde lamp in bruiningsapparatuur past, en omgekeerd, is besloten deze verzoeken om vrijstelling samen te voegen onder de beoordeling van de vrijstelling onder vermelding 18(b) van bijlage III.

  6. De loodactivator in het fluorescentiepoeder is nodig om de bariumsilicaatfosfor op te laten lichten. Het vormt de 254 nm-straling om tot de volgens het ontwerp vereiste uv-straling 290-400 nm) en wordt gebruikt in meer dan 95 % van de voor gebruik binnen bestemde fluorescentielampen met kwikdamp onder lage druk in bruinings- en bepaalde medische toepassingen. Hij biedt uv-intensiteit bij de golflengte van 350 nm, die van cruciaal belang is om de huidpigmentatie in gang te zetten.

  7. Bruiningsapparatuur is in de Unie strikt gereguleerd en ieder mogelijk alternatief voor lood zou moeten voldoen aan criteria op het gebied van betrouwbaarheid, veiligheid en gezondheidsrisico's. Momenteel zijn dergelijke alternatieven niet beschikbaar.

  8. Door het gebrek aan betrouwbare vervangende stoffen is het voor bepaalde gasontladingslampen met fosforen wetenschappelijk en technisch niet haalbaar om lood te vervangen of te verwijderen. De vrijstelling is in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad(2) en zwakt de door die verordening geboden milieu- en gezondheidsbescherming derhalve niet af. De vrijstelling voor het gebruik van lood als activator in het fluorescentiepoeder (1 gewichtsprocent of minder) van gasontladingslampen bij gebruik als bruiningslampen met fosforen moet derhalve worden verlengd.

  9. Aangezien voor de betrokken toepassingen momenteel nog geen betrouwbare alternatieven in de handel zijn, moet de vrijstelling voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 van bijlage I bij Richtlijn 2011/65/EU worden verlengd voor de maximale geldigheidsperiode van vijf jaar tot en met 21 juli 2021. Gezien de resultaten van de lopende inspanningen om een betrouwbare vervanger te vinden, is het onwaarschijnlijk dat de duur van de vrijstelling negatieve gevolgen voor de innovatie zal hebben.

  10. Voor andere categorieën dan de categorieën 1 tot en met 7 en 10 van bijlage I bij Richtlijn 2011/65/EU blijft de huidige vrijstelling gelden gedurende de in artikel 5, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2011/65/EU vastgestelde perioden. De vervaldata moeten omwille van de juridische duidelijkheid worden gespecificeerd in bijlage III bij die richtlijn.

  11. In het licht van verzoek nr. 2015-3 en het feit dat het mechanisch gezien mogelijk is dat een voor medisch gebruik bedoelde lamp in bruiningsapparatuur past, en omgekeerd, moet specifiek voor medische toepassingen, met uitzondering van die welke onder punt 34 van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU vallen, een nieuwe ondervermelding 18(b)-I worden toegevoegd in bijlage III bij die richtlijn. Deze ondervermelding moet van toepassing zijn op de categorieën 5 en 8 en geldig zijn tot en met 21 juli 2021.

  12. Richtlijn 2011/65/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.

De lidstaten dienen uiterlijk op 29 februari 2020 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 maart 2020.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.

De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

BIJLAGE