Home

Richtlijn (EU) 2019/1832 van de Commissie van 24 oktober 2019 tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Richtlijn 89/656/EEG van de Raad met betrekking tot zuiver technische aanpassingen

Richtlijn (EU) 2019/1832 van de Commissie van 24 oktober 2019 tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Richtlijn 89/656/EEG van de Raad met betrekking tot zuiver technische aanpassingen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers(1), en met name artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. In beginsel 10 van de Europese pijler van sociale rechten(2), die op 17 november 2017 in Göteborg is afgekondigd, is bepaald dat elke werknemer recht heeft op een gezonde, veilige en aangepaste werkomgeving. Het recht van werknemers op een hoog niveau van bescherming van hun gezondheid en veiligheid op het werk en op een werkomgeving die op hun professionele behoeften is afgestemd en hen in staat stelt langer op de arbeidsmarkt actief te blijven, omvat het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen op het werk wanneer risico’s niet vermeden of voldoende beperkt kunnen worden met andere middelen, maatregelen, methoden of procedés op het gebied van de arbeidsorganisatie.

  2. De uitvoering van de richtlijnen inzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk, waaronder Richtlijn 89/656/EEG, was het onderwerp van een evaluatie achteraf, een zogeheten Refit-evaluatie. In de evaluatie is gekeken naar de relevantie van de richtlijnen, en naar onderzoek en nieuwe wetenschappelijke inzichten op de verschillende betrokken terreinen. De conclusie van de Refit-evaluatie waarnaar wordt verwezen in het werkdocument van de diensten van de Commissie(3) luidt onder meer dat ongeveer 40 % van de beroepsbevolking van de EU persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt aangezien risico’s op de werkplek niet kunnen worden vermeden met andere middelen, en dat het nodig is de moeilijkheden met betrekking tot de uitvoering van Richtlijn 89/656/EEG aan te pakken.

  3. In haar mededeling “Veiliger en gezonder werk voor iedereen — Modernisering van de wetgeving en het beleid van de EU inzake veiligheid en gezondheid op het werk”(4) herhaalde de Commissie dat de Refit-evaluatie van het acquis van de Unie inzake veiligheid en gezondheid op het werk bevestigt dat de wetgeving op dat gebied in het algemeen doeltreffend en geschikt is, maar dat er ruimte is voor herziening van verouderde voorschriften en waarborging van een betere en bredere bescherming, naleving en handhaving in de praktijk. De Commissie benadrukt met name de noodzaak de definitie van persoonlijke beschermingsmiddelen en het gebruik ervan in verschillende diensten en sectoren, zoals bepaald in artikel 2 van Richtlijn 89/656/EEG, in aanmerking te nemen.

  4. In Richtlijn 89/656/EEG zijn minimumvoorschriften vastgesteld voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers. Deze beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt wanneer de risico’s niet vermeden of voldoende beperkt kunnen worden met collectieve technische beschermingsmiddelen of met maatregelen, methoden of procedés op het gebied van de arbeidsorganisatie. Om de krachtens artikel 6 van Richtlijn 89/656/EEG vereiste vaststelling van de algemene regels te vergemakkelijken, zijn in de bijlagen I, II en III bij Richtlijn 89/656/EEG niet-bindende richtsnoeren opgenomen met als doel de keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen die geschikt zijn voor de betrokken risico’s, activiteiten en sectoren te vergemakkelijken en te ondersteunen.

  5. Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad(5) bevat de bepalingen met betrekking tot het ontwerp, de vervaardiging en de verhandeling van persoonlijke beschermingsmiddelen. Bij Verordening (EU) 2016/425 is de indeling van producten in risicocategorieën gewijzigd om werkgevers toe te laten inzicht te verkrijgen in persoonlijke beschermingsmiddelen en deze te gebruiken, zoals nader is toegelicht in de richtsnoeren inzake persoonlijke beschermingsmiddelen(6) waarin de procedures en kwesties als bedoeld in Verordening (EU) 2016/425 worden verduidelijkt. Het wordt passend geacht de bijlagen I, II en III bij Richtlijn 89/656/EEG te actualiseren om te zorgen voor consistentie met de in Verordening (EU) 2016/425 vastgestelde risico-indeling en om deze bijlagen aan te passen aan de gebruikte terminologie en soorten persoonlijke beschermingsmiddelen als bedoeld in Verordening (EU) 2016/425.

  6. In artikel 4, lid 1, van Richtlijn 89/656/EEG is bepaald dat werkgevers persoonlijke beschermingsmiddelen moeten verstrekken die in overeenstemming zijn met de desbetreffende Uniebepalingen inzake ontwerp en constructie op het gebied van veiligheid en gezondheid. Krachtens dat artikel moeten werkgevers die dergelijke persoonlijke beschermingsmiddelen aan hun werknemers beschikbaar stellen, ervoor zorgen dat die persoonlijke beschermingsmiddelen voldoen aan de in Verordening (EU) 2016/425 vastgestelde voorschriften.

  7. Bijlage I bij Richtlijn 89/656/EEG bevat een indicatief schema voor de inventarisatie van de risico’s voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen alsook de soorten risico’s die zich kunnen voordoen op het werk met betrekking tot verschillende met persoonlijke beschermingsmiddelen te beschermen delen van het lichaam. Bijlage I moet worden gewijzigd om rekening te houden met nieuwe soorten risico’s die zich voordoen op het werk en om te zorgen voor consistentie met de met name in Verordening (EU) 2016/425 gebruikte risico-indeling en terminologie.

  8. Bijlage II bij Richtlijn 89/656/EEG, die een indicatieve en niet-volledige lijst van persoonlijke beschermingsmiddelen bevat, moet worden gewijzigd om rekening te houden met de nieuwe soorten risico’s die in bijlage I bij die richtlijn zijn vastgesteld. Bijlage II moet eveneens worden gewijzigd om daarin voorbeelden van persoonlijke beschermingsmiddelen op te nemen die momenteel op de markt beschikbaar zijn in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/425 en de in die verordening gebruikte terminologie.

  9. Bijlage III bij Richtlijn 89/656/EEG bevat een indicatieve en niet-volledige lijst van activiteiten en sectoren van activiteiten waarvoor het ter beschikking stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen noodzakelijk kan zijn; daarin zijn de in bijlage I bij die richtlijn vastgestelde risico-indelingen en de in bijlage II bij die richtlijn omschreven persoonlijke beschermingsmiddelen opgenomen. Bijlage III bij Richtlijn 89/656/EEG moet worden geherstructureerd om te zorgen voor consistentie tussen de in de drie bijlagen gebruikte terminologie en indelingen en met Verordening (EU) 2016/425. Op deze manier kunnen werkgevers uit verschillende sectoren en bedrijfstakken de persoonlijke beschermingsmiddelen die beantwoorden aan de specifieke activiteiten en de specifieke soorten risico’s waaraan werknemers worden blootgesteld, zoals aangegeven in de risicobeoordeling, beter in kaart brengen en beschikbaar stellen.

  10. Het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats is geraadpleegd over de maatregelen die voortvloeien uit de aanneming van de mededeling van de Commissie “Veiliger en gezonder werk voor iedereen — Modernisering van de wetgeving en het beleid van de EU inzake veiligheid en gezondheid op het werk” die nodig zijn om de Uniewetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk doeltreffend en geschikt te houden.

  11. In zijn advies over de modernisering van zes richtlijnen inzake gezondheid en veiligheid op het werk om te zorgen voor veiliger en gezonder werk voor iedereen van 6 december 2017(7) raadt het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats aan Richtlijn 89/656/EEG bij te werken om de relevantie en doeltreffendheid ervan te verbeteren.

  12. In een daaropvolgend advies over de technische bijwerking van bijlagen bij de richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen (Richtlijn 89/656/EEG) van 31 mei 2018(8) raadt het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats aan de bijlagen I, II en III bij Richtlijn 89/656/EEG specifiek bij te werken om rekening te houden met de meest recente technologische ontwikkelingen op dat gebied en om te zorgen voor consistentie met Verordening (EU) 2016/425.

  13. Bij de voorbereiding van de huidige bijwerking van de bijlagen I, II en III bij Richtlijn 89/656/EEG werd de Commissie bijgestaan door deskundigen die de lidstaten vertegenwoordigden en technische en wetenschappelijke ondersteuning boden.

  14. In overeenstemming met de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie(9) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in verantwoorde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsmaatregelen wordt toegelicht.

  15. De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad(10) ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I, II en III bij Richtlijn 89/656/EEG worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 20 november 2021 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.

De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

BIJLAGE