Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/295 van de Commissie van 20 februari 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 wat betreft wijzigingen van het model voor betalingsaanvragen, inclusief bijkomende informatie betreffende financieringsinstrumenten, en van het model voor de rekeningen

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/295 van de Commissie van 20 februari 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 wat betreft wijzigingen van het model voor betalingsaanvragen, inclusief bijkomende informatie betreffende financieringsinstrumenten, en van het model voor de rekeningen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad(1), en met name artikel 41, lid 4, artikel 131, lid 6, en artikel 137, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 van de Commissie(2) bevat het model voor betalingsaanvragen, inclusief bijkomende informatie betreffende financieringsinstrumenten, overeenkomstig artikel 131, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Wat voorschotten uitbetaald in het kader van staatssteun betreft, wordt in aanhangsel 2 van die bijlage gespecificeerd welk als voorschot betaald bedrag dat vervolgens al dan niet is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden binnen een bepaalde periode, in de betalingsaanvraag moet worden opgenomen.

  2. Bij Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad(3) is de definitie van „begunstigde” in Verordening (EU) nr. 1303/2013 gewijzigd. Bij die verordening is tevens artikel 131, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 gewijzigd, dat nu bepaalt dat in geval van staatssteun de overheidsbijdrage die overeenkomt met de in een betalingsaanvraag vermelde uitgaven door de steunverlenende instantie aan de begunstigden moet zijn betaald of, indien de lidstaten hebben besloten dat de begunstigde de steunverlenende instantie is overeenkomstig artikel 2, punt 10, onder a), van die verordening, door de begunstigde aan de steunontvangende instantie moet zijn betaald. Ten gevolge van deze wijzigingen moet aanhangsel 2 van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  3. Bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 bevat het model voor de rekeningen overeenkomstig artikel 137, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Wat voorschotten uitbetaald in het kader van staatssteun betreft, wordt in aanhangsel 7 van die bijlage gespecificeerd welk als voorschot betaald bedrag dat vervolgens al dan niet is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden binnen een bepaalde periode, in de rekeningen moet worden opgenomen.

  4. Wat het totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven die zijn opgenomen in de boekhoudsystemen van de certificeringsautoriteit en die zijn opgenomen in de betalingsaanvragen betreft, wordt in artikel 137, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 verwezen naar artikel 131 van die verordening. Ten gevolge van de wijzigingen in artikel 131, lid 3, van die verordening moet aanhangsel 7 van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  5. Teneinde de rechtszekerheid te waarborgen en de verschillen tussen de gewijzigde bepalingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 die overeenkomstig artikel 282 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 vanaf 2 augustus 2018 of eerder van toepassing zijn en de bepalingen van deze verordening tot een minimum te beperken, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

  6. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Coördinatiecomité voor de Europese structuur- en investeringsfondsen.

  7. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen VI en VII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 februari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude Juncker

BIJLAGE

De bijlagen VI en VII worden als volgt gewijzigd:

  1. In bijlage VI wordt aanhangsel 2 als volgt gewijzigd:

    1. de titel van kolom B wordt vervangen door:

      „Bedrag dat binnen drie jaar na de betaling van het voorschot is gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden of, indien de lidstaten hebben besloten dat de begunstigde de steunverlenende instantie is overeenkomstig artikel 2, punt 10, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, van de steunontvangende instantie”;

    2. de titel van kolom C wordt vervangen door:

      „Bedrag dat niet is gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden of, indien de lidstaten hebben besloten dat de begunstigde de steunverlenende instantie is overeenkomstig artikel 2, punt 10, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, van de steunontvangende instantie, en waarvoor de termijn van drie jaar nog niet is verstreken”.

  2. In bijlage VII wordt aanhangsel 7 als volgt gewijzigd:

    1. de titel van kolom B wordt vervangen door:

      „Bedrag dat binnen drie jaar na de betaling van het voorschot is gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden of, indien de lidstaten hebben besloten dat de begunstigde de steunverlenende instantie is overeenkomstig artikel 2, punt 10, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, van de steunontvangende instantie”;

    2. de titel van kolom C wordt vervangen door:

      „Bedrag dat niet is gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden of, indien de lidstaten hebben besloten dat de begunstigde de steunverlenende instantie is overeenkomstig artikel 2, punt 10, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, van de steunontvangende instantie, en waarvoor de termijn van drie jaar nog niet is verstreken”.