Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/462 van de Commissie van 30 januari 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 wat betreft de vrijstelling van de vereisten in verband met transparantie voor en na de handel in Verordening (EU) nr. 600/2014 voor de Bank of England (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/462 van de Commissie van 30 januari 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 wat betreft de vrijstelling van de vereisten in verband met transparantie voor en na de handel in Verordening (EU) nr. 600/2014 voor de Bank of England (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012(1), en met name artikel 1, lid 9,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Transacties waarbij leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) tegenpartij zijn, zijn overeenkomstig artikel 1, lid 6, van Verordening (EU) nr. 600/2014 vrijgesteld van de vereisten in verband met transparantie voor en na de handel voor zover die transacties worden aangegaan in het kader van de uitvoering van het monetaire, valuta- en financiële stabiliteitsbeleid.

  2. Een dergelijke vrijstelling van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 600/2014 kan overeenkomstig artikel 1, lid 9, van die verordening worden uitgebreid tot centrale banken van derde landen en de Bank voor Internationale Betalingen.

  3. De in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 van de Commissie(2) opgenomen lijst van vrijgestelde centrale banken van derde landen moet worden bijgewerkt, onder meer om waar nodig het in artikel 1, lid 6, van Verordening (EU) nr. 600/2014 vastgestelde toepassingsgebied van de vrijstelling uit te breiden tot andere centrale banken van derde landen.

  4. Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Verdragen zijn niet meer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na die kennisgeving, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen besluit deze termijn te verlengen.

  5. Het tussen de onderhandelaars overeengekomen terugtrekkingsakkoord voorziet in regelingen op grond waarvan bepalingen van het Unierecht op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing blijven tot na de datum waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk. Indien dat akkoord in werking treedt, zal Verordening (EU) nr. 600/2014, met inbegrip van de vrijstelling waarin artikel 1, lid 6, van die verordening voorziet, krachtens het akkoord op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn tijdens de overgangsperiode en zal zij na afloop van die periode niet meer van toepassing zijn.

  6. De terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zou bij gebreke van bijzondere bepalingen tot gevolg hebben dat de Bank of England niet langer zal profiteren van de bestaande vrijstelling, tenzij zij wordt opgenomen in de lijst van vrijgestelde centrale banken van derde landen.

  7. Op basis van de door het Verenigd Koninkrijk verstrekte informatie heeft de Commissie een verslag opgesteld en voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad, waarin de internationale status van de Bank of England wordt beoordeeld. In dat verslag(3) wordt geconcludeerd dat de centrale bank van het Verenigd Koninkrijk in aanmerking moet komen voor een vrijstelling van de in Verordening (EU) nr. 600/2014 bedoelde vereisten in verband met transparantie voor en na de handel. Dienovereenkomstig moet de Bank of England worden opgenomen in de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 opgenomen lijst van vrijgestelde centrale banken.

  8. De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben verzekering gegeven over de status, rechten en verplichtingen van de ESCB-leden, waaronder hun voornemen om de leden van het ESCB in het kader van de uitvoering van het monetaire, valuta- en financiële stabiliteitsbeleid een vrijstelling te verlenen die vergelijkbaar is met de vrijstelling waarin artikel 1, lid 6, van Verordening (EU) nr. 600/2014 voorziet.

  9. Daarom moet Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 van de Commissie dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  10. De Commissie blijft regelmatig toezicht houden op de status van de centrale banken en overheidsinstellingen die vrijgesteld zijn van de vereisten inzake handelstransparantie, die opgenomen zijn in de lijst in de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 van de Commissie. Die lijst kan worden bijgewerkt in het licht van de ontwikkeling van de reglementeringen in die derde landen en rekening houdend met elke nieuwe informatiebron. Op basis van een dergelijke herbeoordeling kunnen bepaalde derde landen uit de lijst van vrijgestelde entiteiten worden geschrapt.

  11. Deze verordening moet met spoed in werking treden en moet van toepassing zijn vanaf de dag volgende op die waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 ophoudt van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf de dag volgende op die waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 ophoudt van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude Juncker

BIJLAGE

  1. Australië:

    • Reserve Bank of Australia;

  2. Brazilië:

    • Banco Central do Brasil;

  3. Canada:

    • Bank of Canada/Banque du Canada;

  4. SAR Hongkong:

    • Hongkong Monetary Authority;

  5. India:

    • Reserve Bank of India;

  6. Japan:

    • Bank van Japan;

  7. Mexico:

    • Banco de México;

  8. Republiek Korea:

    • Bank van Korea;

  9. Singapore:

    • Monetary Authority of Singapore;

  10. Zwitserland:

    • Schweizerische Nationalbank/Banque Nationale Suisse/Banca Nazionale Svizzera/Banca Naziunala Svizra;

  11. Turkije:

    • Türkiye Cumhuriyet Merkez Bankası (Centrale Bank van de Republiek Turkije);

  12. Verenigd Koninkrijk:

    • Bank of England;

  13. Verenigde Staten van Amerika:

    • Federal Reserve System;

    • Bank voor Internationale Betalingen.

BIJLAGE 1