Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 22/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/716 van de Commissie van 30 april 2019 tot wijziging van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 22/2013 en (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof cyflumetofen (Voor de EER relevante tekst.)
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/716 van de Commissie van 30 april 2019 tot wijziging van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 22/2013 en (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof cyflumetofen (Voor de EER relevante tekst.)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad(1), en met name artikel 21, lid 3, tweede alternatief, en artikel 78, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 22/2013 van de Commissie(2) voorziet in de goedkeuring van de werkzame stof cyflumetofen en de daaruit voortvloeiende opneming van cyflumetofen in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie(3). Uitvoeringsverordening (EU) nr. 22/2013 voorziet ook in de indiening van verdere bevestigende informatie over de mutagene werking van de metaboliet B3 en de blootstelling daaraan via de voeding en over het risico dat cyflumetofen oplevert voor aquatische gewervelden.
De aanvrager heeft aanvullende informatie ingediend volgens welke een mutagene werking van de metaboliet B3 uitgesloten is en het risico voor aquatische gewervelden aanvaardbaar is.
Nederland heeft de door de aanvrager ingediende aanvullende informatie beoordeeld. Op 6 oktober 2015 heeft Nederland zijn beoordeling, in de vorm van een addendum bij het ontwerpbeoordelingsverslag, ingediend bij de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA).
De lidstaten, de aanvrager en de EFSA zijn geraadpleegd en hun is gevraagd opmerkingen over de beoordeling van de lidstaat-rapporteur in te dienen. De EFSA heeft op 25 februari 2016 een technisch verslag(4) met een samenvatting van het resultaat van dit overleg over cyflumetofen bekendgemaakt.
De Commissie heeft de EFSA ook geraadpleegd over de beoordeling van de metaboliet B3. De EFSA heeft op 5 december 2016 haar conclusie(5) over de beoordeling van de aanvullende informatie bekendgemaakt.
Volgens de EFSA bevestigt de door de aanvrager verstrekte aanvullende informatie dat het risico voor aquatische gewervelden gedurende hun volledige levenscyclus aanvaardbaar is. Aan punt c) van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 22/2013 moet dan ook worden geacht te zijn voldaan. Wat de metaboliet B3 betreft, kon op basis van de aanvullende gegevens die overeenkomstig de punten a) en b) van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 22/2013 zijn verstrekt, een genotoxische werking echter niet worden uitgesloten.
Het ontwerpbeoordelingsverslag, het addendum en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders onderzocht en op 22 maart 2019 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor cyflumetofen.
De aanvrager heeft de mogelijkheid gekregen om opmerkingen over het bijgewerkte evaluatieverslag in te dienen.
De Commissie heeft geconcludeerd dat de verstrekte aanvullende informatie niet volstaat om de mogelijke genotoxische werking van de metaboliet B3 uit te sluiten en dat de in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 vermelde goedkeuringsvoorwaarden moeten worden beperkt om ervoor te zorgen dat het gebruik van producten die cyflumetofen bevatten, aanvaardbaar is, met name wat de blootstelling van het grondwater aan de metaboliet B3 betreft.
Derhalve is het noodzakelijk en passend de goedkeuring van cyflumetofen overeenkomstig artikel 21, lid 3, juncto artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 te beperken.
De Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 22/2013 en (EU) nr. 540/2011 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
De lidstaten moet voldoende tijd worden gegund om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die cyflumetofen bevatten en die niet aan de beperkte goedkeuringsvoorwaarden voldoen, te wijzigen of in te trekken.
Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die cyflumetofen bevatten, moet deze periode uiterlijk twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening aflopen.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 22/2013
Artikel 2 Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3 Overgangsmaatregelen
Uiterlijk op 30 november 2019 trekken de lidstaten de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die cyflumetofen als werkzame stof bevatten, zo nodig in of wijzigen zij die.
Artikel 4 Respijtperiode
Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 30 mei 2020 aflopen.