Deze verordening stelt de algemene regels vast voor de uitvoering door de Unie van het meerjarig herstelplan voor zwaardvis (Xiphias gladius) in de Middellandse Zee (“mediterrane zwaardvis”), dat door ICCAT is vastgesteld, en dat loopt van 2017 tot en met 2031.
Verordening (EU) 2019/1154 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 voor een meerjarig herstelplan voor mediterrane zwaardvis en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad en Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad
Verordening (EU) 2019/1154 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 voor een meerjarig herstelplan voor mediterrane zwaardvis en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad en Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),
Overwegende hetgeen volgt:
Het doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid (“GVB”) zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad(3) is een exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee te garanderen die voor economische, ecologische en sociale duurzaamheid op lange termijn zorgt.
De Unie is partij bij het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (“het ICCAT-verdrag”).
Tijdens de jaarvergadering 2016 van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (“ICCAT”) in Vilamoura (Portugal) hebben de verdragsluitende partijen bij het ICCAT-verdrag, alsmede samenwerkende niet-verdragsluitende partijen, entiteiten en visserij-entiteiten de noodzaak erkend om de alarmerende toestand aan te pakken van zwaardvis (Xiphias gladius) in de Middellandse Zee (“mediterrane zwaardvis”), die de afgelopen 30 jaar overbevist is. Daartoe, mede om instorting van het bestand te voorkomen, en na analyse van het wetenschappelijk advies van het Permanent Comité inzake onderzoek en statistiek (SCRS) keurde ICCAT aanbeveling 16-05 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het herstel van mediterrane zwaardvis (“ICCAT-herstelplan”) goed. Aangezien de huidige biologie, structuur en dynamiek van het bestand aan mediterrane zwaardvis het niet mogelijk maken een biomassaniveau te bereiken dat op korte termijn de maximale duurzame opbrengst (maximum sustainable yield – MSY) kan opleveren, zelfs indien drastische en dringende beheersmaatregelen zoals de volledige sluiting van de visserij zouden worden goedgekeurd, geldt het ICCAT herstelplan voor de periode 2017-2031. ICCAT-aanbeveling 16-05 is op 12 juni 2017 in werking getreden en is bindend voor de Unie.
De Unie heeft het ICCAT-secretariaat in december 2016 schriftelijk ervan in kennis gesteld dat bepaalde maatregelen van ICCAT-aanbeveling 16-05 in januari 2017 in de Unie in werking zouden treden, met name betreffende de sluitingsperiode van 1 januari tot en met 31 maart en de quotatoewijzing voor mediterrane zwaardvis. Alle andere maatregelen van ICCAT-aanbeveling 16-05, samen met sommige reeds ten uitvoer gelegde maatregelen, moeten in het bij deze verordening vastgestelde herstelplan worden opgenomen.
Overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, baseert de Unie de standpunten die zij inneemt in regionale organisaties voor visserijbeheer op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, teneinde ervoor te zorgen dat de visbestanden overeenkomstig de doelstellingen van het GVB worden beheerd, met name met het doel een geleidelijk herstel en behoud van populaties van visbestanden boven een biomassaniveau dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren, te bereiken, ook al loopt de termijn waarbinnen, in dit bepaalde geval, die doelstelling verwezenlijkt moet zijn af in 2031, en met het doel de voorwaarden te creëren om de visserijsector en de verwerkende industrie, alsmede visserijgerelateerde activiteiten aan land economisch levensvatbaar en concurrerend te maken. Tegelijkertijd is er rekening gehouden met artikel 28, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, dat voorziet in de bevordering van gelijke voorwaarden voor de marktdeelnemers uit de Unie ten aanzien van marktdeelnemers uit derde landen.
Het ICCAT-herstelplan houdt rekening met de specifieke kenmerken van de verschillende soorten vistuig en de visserijtechnieken. Bij de uitvoering van het ICCAT-herstelplan dienen de Unie en de lidstaten ernaar te streven de kustvisserij te stimuleren, alsmede onderzoek naar en gebruik van vistuigen en visserijtechnieken die selectief zijn, teneinde de bijvangsten van kwetsbare soorten terug te dringen, en die minder milieubelastend zijn, met inbegrip van tuigen en technieken die in de traditionele en de ambachtelijke visserij worden gebruikt, om zo bij te dragen tot een redelijke levensstandaard voor de lokale economie.
In Verordening (EU) nr. 1380/2013 is het begrip minimuminstandhoudingsreferentiegrootte gedefinieerd. Omwille van de consistentie moet het ICCAT-begrip “minimummaten” in Unierecht worden ingevoerd als “minimuminstandhoudingsreferentiegrootten”.
Op grond van ICCAT-aanbeveling 16-05 moet mediterrane zwaardvis die onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte wordt gevangen, worden teruggegooid. Hetzelfde geldt voor vangsten van mediterrane zwaardvis die de door de lidstaten in hun jaarlijkse visserijplannen vastgestelde bijvangstbeperking overschrijden. Met het oog op de naleving door de Unie van haar internationale verplichtingen uit hoofde van de ICCAT, voorziet artikel 5 bis van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 van de Commissie(4) in afwijkingen van de in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting voor mediterrane zwaardvis. Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 worden enkele bepalingen omgezet van ICCAT-aanbeveling 16-05 die vaartuigen die hun toegewezen quotum en/of het toegestane maximum aan bijvangsten hebben overschreden, ertoe verplicht om hun vangsten van mediterrane zwaardvis terug te gooien. Onder het toepassingsgebied van die verordening vallen ook vaartuigen die aan recreatievisserij doen.
Omdat met het in deze verordening opgenomen herstelplan ICCAT-aanbeveling 16-05 ten uitvoer wordt gelegd, moeten de bepalingen van Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad(5) betreffende mediterrane zwaardvis worden geschrapt.
De visserij-inspanning en de ontoereikende selectiviteit van visserijactiviteiten met drijfnetten namen in het verleden snel toe. De ongecontroleerde toename van die activiteiten vormde een ernstig gevaar voor de doelsoort en het gebruik van drijfnetten werd verboden in de visserij op over grote afstanden trekkende vissoorten, waaronder de zwaardvis, bij Verordening (EG) nr. 1239/98 van de Raad(6).
Ter waarborging van de naleving van het GVB is Uniewetgeving vastgesteld om een systeem voor controle, inspectie en handhaving op te zetten dat onder meer is gericht tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO) visserij. In het bijzonder is bij Verordening (EG) nr. 1224/2009van de Raad(7) een Unieregeling voor controle, inspectie en handhaving vastgesteld die een brede, geïntegreerde aanpak biedt en aldus naleving van alle regels van het GVB waarborgt. Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011van de Commissie(8) zijn bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgesteld. Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad(9) is een communautair systeem opgezet om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. In die verordeningen zijn reeds bepalingen opgenomen die enkele van de in ICCAT-aanbeveling 16-05 vastgestelde maatregelen dekken. Die bepalingen hoeven daarom niet in deze verordening te worden opgenomen.
Bij regelingen voor het charteren van vissersvaartuigen zijn de verhoudingen tussen de eigenaar, de charteraar en de vlaggenstaat vaak onduidelijk. Sommige exploitanten die aan IOO-visserij doen, ontwijken controles door misbruik te maken van die regelingen. Charteren is bij Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad(10) in het kader van het vissen op blauwvintonijn verboden. Het is passend om als een preventieve maatregel ter bescherming van een herstellend bestand en omwille van de consistentie met het Unierecht een soortgelijk verbod in te voeren in het bij deze verordening vastgesteld herstelplan.
De Uniewetgeving dient uitvoering te geven aan ICCAT-aanbevelingen teneinde gelijke voorwaarden voor vissers uit de Unie en vissers uit derde landen te waarborgen, en ervoor te zorgen dat de regels door iedereen kunnen worden geaccepteerd.
Teneinde toekomstige ICCAT-aanbevelingen tot wijziging of vervanging van het ICCAT-herstelplan voor mediterrane zwaardvis snel in Unierecht om te zetten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen bij deze verordening en sommige bepalingen van deze verordening met betrekking tot termijnen voor het verstrekken van informatie, sluitingsperioden; minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, tolerantieniveaus voor incidentele vangsten en bijvangsten, technische kenmerken van vistuig, het percentage van het quotum dat is opgebruikt ter informatie van de Commissie, alsook te verstrekken informatie over vissersvaartuigen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(11). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot het model van het door de lidstaten ingediende jaarverslag over de uitvoering van deze verordening. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(12).
De gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen waarin deze verordening voorziet, moeten de omzetting van toekomstige ICCAT-aanbevelingen in het Unierecht volgens de gewone wetgevingsprocedure onverlet laten.
Op grond van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad(13) mogen vaartuigen die op zwaardvis vissen een maximaal aantal van 3 500 vishaken aanbrengen of aan boord nemen, terwijl ICCAT-aanbeveling 16-05 voorziet in een maximumaantal van 2 500 vishaken. Om die aanbeveling naar behoren om te zetten in Unierecht moet Verordening (EG) nr. 1967/2006 dienovereenkomstig worden gewijzigd.
In hoofdstuk III, afdeling 2, van Verordening (EU) 2017/2107 zijn bepaalde technische en controlemaatregelen voor mediterrane zwaardvis vastgesteld. De in ICCAT-aanbeveling 16-05 vastgestelde maatregelen, die bij deze verordening worden ingevoerd in het Unierecht, zijn restrictiever of nauwkeuriger, om het herstel van het bestand mogelijk te maken. Hoofdstuk III, afdeling 2, van Verordening (EU) 2017/2107 moet bijgevolg worden geschrapt en vervangen door de desbetreffende bij deze verordening vastgestelde maatregelen,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Onderwerp
Artikel 2 Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op:
-
vissersvaartuigen van de Unie en recreatievisserijvaartuigen van de Unie die:
-
mediterrane zwaardvis vangen; of
-
mediterrane zwaardvis overladen of aan boord hebben, ook buiten het ICCAT-verdragsgebied;
-
-
vissersvaartuigen van derde landen en recreatievisserijvaartuigen van derde landen die actief zijn in wateren van de Unie en mediterrane zwaardvis vangen;
-
vaartuigen van derde landen die in havens van lidstaten worden geïnspecteerd en die mediterrane zwaardvis of visserijproducten van mediterrane zwaardvis aan boord hebben die niet eerder in havens zijn aangeland of overgeladen.
Artikel 3 Doel
In afwijking van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is het doel van deze verordening om uiterlijk in 2031 een biomassa van zwaardvis in de Middellandse Zee te bereiken die overeenkomt met de maximale duurzame opbrengst waarbij het voor ten minste 60 % waarschijnlijk is dat die doelstelling wordt gehaald.