In Verordening (EU) nr. 1284/2009 van de Raad wordt het volgende artikel ingevoegd:
1.De Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) kunnen persoonsgegevens voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van deze verordening verwerken. Deze taken omvatten het volgende:
wat betreft de Raad, het opstellen en wijzigen van bijlage I;
wat betreft de hoge vertegenwoordiger, het opstellen van wijzigingen van bijlage I;
wat betreft de Commissie:
het toevoegen van de inhoud van bijlage I in de elektronische geconsolideerde lijst van personen, groepen en entiteiten waarop financiële beperkende maatregelen van de Europese Unie van toepassing zijn, en in de interactieve kaart met sancties, die beide toegankelijk zijn voor het publiek;
het verwerken van informatie over de gevolgen van de uit hoofde van deze verordening genomen maatregelen, zoals de waarde van bevroren tegoeden, alsook informatie over door de bevoegde autoriteiten verleende toestemmingen.
2.De Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger kunnen in voorkomend geval gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, op strafrechtelijke veroordelingen van dergelijke personen of op veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover deze verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van bijlage I.
3.Voor de toepassing van deze verordening worden de Raad, de in bijlage II bij deze verordening opgenomen diensten van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als “verwerkingsverantwoordelijken” in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 om ervoor te zorgen dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 kunnen uitoefenen.”.