Home

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1117 van de Raad van 27 juli 2020 houdende benoeming van de Europese aanklagers van het Europees Openbaar Ministerie

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1117 van de Raad van 27 juli 2020 houdende benoeming van de Europese aanklagers van het Europees Openbaar Ministerie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”)(1), en met name artikel 16,

Gezien Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 van de Raad van 13 juli 2018 over de werkwijze van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”)(2),

Gezien Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1275 van de Raad van 18 september 2018 tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie(3),

Gezien Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/598 van de Raad van 9 april 2019 betreffende de overgangsmaatregelen voor de benoeming van de Europese aanklagers voor en gedurende de eerste ambtstermijn, overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) 2017/1939(4),

Gezien de gemotiveerde adviezen en de rangschikking van de kandidaten die door de selectiecommissie zijn opgesteld,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is ingesteld bij Verordening (EU) 2017/1939. De Commissie is belast met het opzetten en voorlopig laten functioneren van het EOM, totdat het de capaciteit heeft om zelf zijn begroting uit te voeren.

  2. De Europese aanklagers houden toezicht op onderzoek en vervolging overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) 2017/1939.

  3. Overeenkomstig artikel 120, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) 2017/1939 dient het EOM de taken op het gebied van onderzoek en strafvervolging die het bij die verordening zijn opgedragen, op te nemen op een datum die op voorstel van de Europees hoofdaanklager bij besluit van de Commissie wordt vastgesteld zodra het EOM is opgezet.

  4. De Europees hoofdaanklager is benoemd bij Besluit (EU) 2019/1798 van het Europees Parlement en de Raad(5). Voor de oprichting van het EOM, dat bestaat uit de Europees hoofdaanklager en één Europees aanklager per deelnemende lidstaat, moet de Raad de Europees aanklagers benoemen.

  5. Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 is de werkwijze van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 (“de werkwijze van de selectiecommissie”) vastgesteld.

  6. Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1939 dient elke deelnemende lidstaat drie kandidaten voor het ambt van Europees aanklager voor te dragen uit kandidaten die actief lid zijn van het openbaar ministerie of de rechterlijke macht van de betrokken lidstaat, die alle waarborgen bieden voor onafhankelijkheid en die aan alle gestelde eisen voldoen om in hun onderscheiden lidstaten de hoogste ambten als aanklager of rechterlijke ambten te bekleden, en die beschikken over relevante praktische ervaring met nationale rechtssystemen, met financiële onderzoeken en met internationale justitiële samenwerking in strafzaken.

  7. De selectiecommissie heeft de gemotiveerde adviezen en de rangschikking opgesteld van elk van de voorgedragen kandidaten die aan de voorwaarden in artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1939 voldoen, en deze aan de Raad voorgelegd die hen heeft ontvangen op 29 mei, 20 juni, 11 oktober, 18 november en 10 december 2019 en op 16 juli 2020.

  8. Overeenkomstig de vierde alinea van punt VII.2 van de werkwijze van de selectiecommissie heeft de selectiecommissie de kandidaten volgens hun kwalificaties en ervaring gerangschikt. Deze rangschikking geeft de voorkeur van de selectiecommissie weer en is niet bindend voor de Raad.

  9. Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1939 selecteert en benoemt de Raad, na ontvangst van de gemotiveerde adviezen van de selectiecommissie, één van de kandidaten als Europees aanklager van de deelnemende lidstaat in kwestie.

  10. Overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 selecteert en benoemt de Raad met gewone meerderheid van stemmen de Europese aanklagers voor een niet-verlengbare termijn van 6 jaar. De Raad kan besluiten de ambtstermijn, na die zes jaar, met maximaal drie jaar te verlengen.

  11. Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/598 stelt overgangsmaatregelen vast voor de benoeming van de Europese aanklagers voor en gedurende de eerste ambtstermijn na de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2017/1939. Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/598 moet, vóór de benoeming van Europese aanklagers, een groep bestaande uit een derde van het aantal deelnemende lidstaten op het tijdstip van de toepassing van die overgangsregels worden bepaald door loting. De loting vond plaats op 20 mei 2019 en de lidstaten in die groep zijn Griekenland, Spanje, Italië, Cyprus, Litouwen, Nederland, Oostenrijk en Portugal. Artikel 3 van dat uitvoeringsbesluit bepaalt dat de ambtstermijn van de Europese aanklagers uit de lidstaten die tot die groep behoren, drie jaar bedraagt en niet verlengbaar is.

  12. De Raad heeft de respectieve verdiensten van de kandidaten beoordeeld aan de hand van de gemotiveerde adviezen van de selectiecommissie. Met betrekking tot het gemotiveerde advies inzake de door Malta voorgedragen kandidaten, toont de selectiecommissie afdoende aan dat deze lidstaat objectief gezien, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden in die lidstaat, onmogelijk binnen een redelijke termijn een andere kandidaat kan vinden, ondanks dat die lidstaat daarvoor al het nodige in het werk heeft gesteld. Derhalve zijn de voorwaarden van regel VII.2, derde alinea, van de werkwijze van de selectiecommissie vervuld. In het licht van de hierboven vermelde omstandigheden heeft de Raad geoordeeld dat het gemotiveerde advies dat is ingediend met betrekking tot de door Malta voorgedragen kandidaten hem voldoende keuze aan geschikte kandidaten bood en, aangezien ieder verder uitstel bij de benoeming van de Europese aanklagers de doeltreffendheid van het Unierecht ernstig zou aantasten, heeft hij besloten om op deze basis verder te handelen.

  13. Naar aanleiding van die beoordeling heeft de Raad de door de selectiecommissie aangegeven niet-bindende volgorde van voorkeur gevolgd voor de kandidaten die zijn voorgedragen door Tsjechië, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Finland. Wat de door België, Bulgarije en Portugal voorgedragen kandidaten betreft, heeft de Raad niet de niet-bindende volgorde van voorkeur van de selectiecommissie gevolgd, op basis van een andere beoordeling van de verdiensten van die kandidaten die in de betrokken voorbereidende instanties van de Raad is verricht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De volgende personen worden benoemd tot Europese aanklagers van het EOM als tijdelijk functionaris in rang AD 13 voor een niet-verlengbare termijn van zes jaar met ingang van 29 juli 2020.

  • De heer Yves VAN DEN BERGE(6)

  • Mevrouw Teodora GEORGIEVA(7)

  • De heer Petr KLEMENT(8)

  • De heer Andrés RITTER(9)

  • Mevrouw Kristel SIITAM-NYIRI(10)

  • De heer Frédéric BAAB(11)

  • Mevrouw Tamara LAPTOŠ(12)

  • De heer Gatis DONIKS(13)

  • De heer Gabriel SEIXAS(14)

  • Mevrouw Yvonne FARRUGIA(15)

  • De heer Cătălin-Laurențiu BORCOMAN(16)

  • De heer Jaka BREZIGAR(17)

  • De heer Juraj NOVOCKÝ(18)

  • De heer Harri TIESMAA(19)

Artikel 2

De volgende personen worden benoemd tot Europese aanklagers van het EOM als tijdelijk functionaris in rang AD 13 voor een niet-verlengbare termijn van drie jaar met ingang van 29 juli 2020:

  • De heer Dimitrios ZIMIANITIS(20)

  • Mevrouw María Concepción SABADELL CARNICERO(21)

  • De heer Danilo CECCARELLI(22)

  • Mevrouw Katerina LOIZOU(23)

  • De heer Tomas KRUŠNA(24)

  • Mevrouw Daniëlle GOUDRIAAN(25)

  • Mevrouw Ingrid MASCHL-CLAUSEN(26)

  • De heer José Eduardo MOREIRA ALVES D'OLIVEIRA GUERRA(27)

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juli 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

M. Roth