Gezien Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto’s en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011(1), en met name artikel 11, lid 4,
Op 19 december 2019 hebben de fabrikanten Toyota Motor Europe NV/SA, Opel Automobile GmbH—PSA, FCA Italy S.p.A., Automobiles Citroën, Automobiles Peugeot, PSA Automobiles SA, Audi AG, Ford-Werke GmbH, Jaguar Land Rover Ltd, Hyundai Motor Europe Technical Center GmbH, Škoda Auto a.s., BMW AG, Renault SA, Honda Motor Europe Ltd, Volkswagen AG en Volkswagen AG Nutzfahrzeuge een gezamenlijke aanvraag (“de aanvraag”) ingediend voor de goedkeuring, overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2019/631, van efficiënte buitenverlichting van voertuigen met behulp van lichtdioden (“efficiënt buitenlicht met leds”) als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen die worden aangedreven door een verbrandingsmotor en op benzine, diesel of bepaalde alternatieve brandstoffen rijden.
Op 20 februari 2020 heeft Renault SA, namens de aanvragers, een aanvullende aanvraag ingediend met betrekking tot het gebruik van de technologie in bepaalde niet-extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen (“NOVC-HEV”) van categorie N1. Aangezien de aanvullende aanvraag betrekking heeft op dezelfde innoverende technologie en voor het gebruik ervan in de betrokken voertuigcategorieën dezelfde voorwaarden gelden, is het passend de aanvraag en de aanvullende aanvraag in één besluit te behandelen.
In de aanvraag wordt verwezen naar CO2-emissiebesparingen die niet kunnen worden aangetoond aan de hand van de metingen die worden uitgevoerd volgens de wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen (WLTP) van Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie(2).
De aanvraag is beoordeeld overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2019/631, Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie(3) en de “Technical Guidelines for the preparation of applications for the approval of innovative technologies pursuant to Regulation (EC) No 443/2009 and Regulation (EU) No 510/2011” (herziene versie van juli 2018 (V2))(4). Overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2019/631 ging de aanvraag vergezeld van verificatierapporten van een onafhankelijke en gecertificeerde instantie.
Het gebruik van bepaalde efficiënte buitenlichten met leds is reeds goedgekeurd voor personenauto’s bij de Uitvoeringsbesluiten 2014/128/EU(5), (EU) 2015/206(6), (EU) 2016/160(7) en (EU) 2016/587(8) van de Commissie onder verwijzing naar de nieuwe Europese rijcyclus (NEDC) en bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 van de Commissie(9) onder verwijzing naar de WLTP (“eerdere uitvoeringsbesluiten tot goedkeuring”) als innoverende technologie die de CO2-emissies kan beperken op een manier die niet kan worden gemeten met de emissietest volgens respectievelijk de NEDC en de WLTP.
Op basis van de ervaring die is opgedaan bij de eerdere uitvoeringsbesluiten tot goedkeuring, alsook op basis van de bij de aanvraag gevoegde verslagen en informatie, is bevredigend en overtuigend aangetoond dat een efficiënt buitenlicht met leds of een geschikte combinatie daarvan voldoet aan de criteria van artikel 11 van Verordening (EU) 2019/631 en die van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014, en een vermindering van de CO2-emissies van ten minste 0,5 g CO2/km oplevert ten opzichte van dezelfde reeks basisbuitenlichten.
Naast de buitenverlichting van voertuigen waarvoor het gebruik van efficiënte lichten met leds reeds bij de eerdere uitvoeringsbesluiten tot goedkeuring als innoverende technologie is goedgekeurd, wordt in de aanvraag ook verwezen naar het gebruik van markeringslichten en zijmarkeringslichten. Aangezien die lichten niet worden aangezet voor de metingen die in het kader van de WLTP-test worden verricht, moet het gebruik van efficiënte buitenlichten met leds ook voor die lichten worden goedgekeurd.
De aanvraag bevat een berekeningsmethode voor de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van efficiënte buitenlichten met leds in verschillende voertuiglichten voor gebruik in lichte bedrijfsvoertuigen die worden aangedreven door een verbrandingsmotor en voor bepaalde NOVC-HEV’s van categorie N1 op benzine, diesel, vloeibaar petroleumgas (lpg), gecomprimeerd aardgas (cng) of E85.
Gezien de beperkte beschikbaarheid van E85 op de markt van de Unie als geheel is het niet gerechtvaardigd deze brandstof voor de testmethode te onderscheiden van benzine.
De aanvragers hebben studies overgelegd waaruit blijkt dat de gebruikspatronen van lichte bedrijfsvoertuigen en personenauto’s, wat het gebruik van buitenverlichting betreft, voldoende op elkaar lijken om de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 opgenomen methode ook te gebruiken voor lichte bedrijfsvoertuigen.
Met betrekking tot hoeklichten en statische bochtverlichting stellen de aanvragers echter voor om specifieke gebruiksfactoren in de testmethode op te nemen die verschillen van die welke zijn opgenomen in de methode van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119. Aangezien de door de aanvragers voor die lichten voorgestelde gebruiksfactoren als conservatiever dan de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 opgenomen waarden kunnen worden beschouwd, is het passend die nieuwe gebruiksfactoren aan de testmethode in dit besluit toe te voegen. Bovendien werden markeringslichten en zijmarkeringslichten niet behandeld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 en moeten daarom voor die lichten gebruiksfactoren en energieverbruikswaarden worden toegevoegd.
Rekening houdend met die aanvullingen, moet de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 vastgestelde testmethode als geschikt worden beschouwd om de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van de innoverende technologie in lichte bedrijfsvoertuigen te bepalen.
De efficiënte buitenlichten met leds moeten worden gebruikt in door een verbrandingsmotor aangedreven lichte bedrijfsvoertuigen of NOVC-HEV’s van categorie N1 waarvoor overeenkomstig bijlage XXI, subbijlage 8, aanhangsel 2, punt 1.1.4, bij Verordening (EU) 2017/1151 de ongecorrigeerde gemeten waarden voor brandstofverbruik en CO2-emissie mogen worden gebruikt.
De fabrikanten moeten de mogelijkheid krijgen om bij een typegoedkeuringsinstantie een aanvraag in te dienen voor de certificering van CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van efficiënte buitenlichten met leds voor zover aan de in dit besluit vastgestelde voorwaarden is voldaan. De fabrikanten moeten daarom ervoor zorgen dat de aanvraag voor certificering vergezeld gaat van een verificatierapport van een onafhankelijke en gecertificeerde instantie waarin wordt bevestigd dat de innoverende technologie voldoet aan de voorwaarden van dit besluit en dat de besparingen overeenkomstig de in de bijlage bij dit besluit uiteengezette testmethode zijn bepaald.
Met het oog op een bredere toepassing van de innoverende technologie in nieuwe voertuigen moet een fabrikant ook de mogelijkheid krijgen om één enkele aanvraag in te dienen voor de certificering van de CO2-besparingen van verschillende efficiënte buitenlichten met leds. Het is echter passend te waarborgen dat, wanneer van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, een mechanisme wordt toegepast waarmee alleen de inzet van de efficiëntste buitenlichten met leds wordt gestimuleerd.
De typegoedkeuringsinstantie moet nauwkeurig nagaan of aan de in dit besluit vastgestelde voorwaarden voor het certificeren van de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van een innoverende technologie is voldaan. De typegoedkeuringsinstantie die een certificering verleent, moet ervoor zorgen dat alle elementen die zij voor de certificering in aanmerking heeft genomen, in een testrapport zijn geregistreerd en dat dit testrapport samen met het verificatierapport wordt bewaard en dat deze informatie op verzoek aan de Commissie ter beschikking wordt gesteld.
Om de algemene eco-innovatiecode vast te stellen die overeenkomstig de bijlagen I, VIII en IX bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad(10) in de desbetreffende typegoedkeuringsdocumenten moet worden vermeld, moet aan de innoverende technologie een individuele code worden toegekend.
Vanaf 2021 moet worden nagegaan of de fabrikanten hun specifieke CO2-emissiedoelstellingen behalen op basis van de overeenkomstig de WLTP vastgestelde CO2-emissies. De CO2-besparingen als gevolg van de innoverende technologie die overeenkomstig dit besluit zijn gecertificeerd, mogen derhalve met ingang van dat jaar in aanmerking worden genomen voor de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van de fabrikant,