Home

Besluit (EU) 2020/1502 van de Commissie van 15 oktober 2020 tot vaststelling van interne voorschriften betreffende de verstrekking van informatie aan betrokkenen en de beperking van bepaalde van hun rechten in het kader van de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie in het bij Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde samenwerkingsmechanisme

Besluit (EU) 2020/1502 van de Commissie van 15 oktober 2020 tot vaststelling van interne voorschriften betreffende de verstrekking van informatie aan betrokkenen en de beperking van bepaalde van hun rechten in het kader van de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie in het bij Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde samenwerkingsmechanisme

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 249, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad(1) is een mechanisme voor samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten inzake buitenlandse directe investeringen ingesteld. Dat mechanisme is gebaseerd op een uitwisseling van informatie die persoonsgegevens kan bevatten in de zin van artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad(2). Het doel van het samenwerkingsmechanisme is elke lidstaat in staat te stellen te onderzoeken of een buitenlandse directe investering in een andere lidstaat waarschijnlijk gevolgen heeft voor zijn veiligheid of de openbare orde, en de Commissie in staat te stellen te onderzoeken of een buitenlandse directe investering gevolgen kan hebben voor de veiligheid of de openbare orde in meer dan één lidstaat.

  2. De door de Commissie verwerkte categorieën persoonsgegevens voor de screening van buitenlandse directe investeringen door de lidstaten en voor het waarborgen van de doeltreffendheid van het bij Verordening (EU) 2019/452 ingestelde samenwerkingsmechanisme, omvatten identificatie- en contactgegevens, professionele gegevens en gegevens met betrekking tot buitenlandse directe investeringen.

  3. Persoonsgegevens worden door de diensten van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor de screening bewaard zolang zij nodig zijn voor de screening van buitenlandse directe investeringen door de lidstaten en voor het waarborgen van de werking van het samenwerkingsmechanisme, en zullen worden opgeslagen in een beveiligde elektronische omgeving om onrechtmatige toegang of doorgifte van gegevens aan personen buiten de Commissie te voorkomen(3).

  4. Bij de uitvoering van haar taken is de Commissie verplicht de rechten van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens zoals erkend in artikel 8, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 16, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), evenals rechten waarin is voorzien in Verordening (EU) 2018/1725, te eerbiedigen. Tezelfdertijd moet de Commissie, in overeenstemming met artikel 10 van Verordening (EU) 2019/452, strikte regels van vertrouwelijkheid in acht nemen.

  5. In bepaalde omstandigheden moeten de rechten van betrokkenen uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 worden afgestemd op de nood aan doeltreffendheid van het samenwerkingsmechanisme, alsook op de volledige eerbiediging van de grondrechten en fundamentele vrijheden van andere betrokkenen. Daartoe wordt de Commissie in artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 de mogelijkheid verleend om de toepassing van de artikelen 14 tot en met 17, 19, 20 en 35 van Verordening (EU) 2018/1725, alsmede het transparantiebeginsel van artikel 4, lid 1 daarvan, onder a), te beperken voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de rechten en verplichtingen waarin wordt voorzien door de artikelen 14 tot en met 17, 19 en 20 van die verordening.

  6. De gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie vereist dat de Commissie haar taken in het kader van het samenwerkingsmechanisme doeltreffend en efficiënt uitvoert. Daartoe moeten, met inachtneming van de normen voor de bescherming van persoonsgegevens uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725, interne voorschriften worden vastgesteld op grond waarvan de Commissie de rechten van betrokkenen kan beperken overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725.

  7. Deze interne voorschriften moeten betrekking hebben op alle gegevensverwerkende handelingen die door de Commissie worden verricht bij de uitvoering van haar taken in het kader van het bij Verordening (EU) 2019/452 ingestelde samenwerkingsmechanisme, vanaf het tijdstip waarop zij informatie over de betrokken buitenlandse directe investeringen ontvangt.

  8. Om te voldoen aan de artikelen 14, 15 en 16 van Verordening (EU) 2018/1725, moet de Commissie alle personen op transparante en coherente wijze informeren over haar activiteiten in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens en over hun rechten via de op de website van de Commissie gepubliceerde privacyverklaringen. In voorkomend geval moet de Commissie in aanvullende waarborgen voorzien om ervoor te zorgen dat de betrokkenen persoonlijk en in een passend format worden geïnformeerd.

  9. Onverminderd artikel 14, lid 5, en artikel 16, lid 5, van Verordening (EU) 2018/1725 kan de Commissie op grond van artikel 25 van die verordening de verstrekking van informatie aan betrokkenen over de verwerking van hun persoonsgegevens en de toepassing van hun andere rechten beperken om de bevoegdheden van de Commissie te beschermen om analyses en procedures te verrichten met betrekking tot de screening van buitenlandse directe investeringen of het samenwerkingsmechanisme uit hoofde van Verordening (EU) 2019/452. In dit verband kan het noodzakelijk zijn dat de Commissie de toepassing van deze rechten en verplichtingen overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder a), c), d), g) en h), van die verordening beperkt. Dit kan nodig zijn wanneer het doel van de analyses en procedures van de Commissie met betrekking tot de screening van buitenlandse directe investeringen of het samenwerkingsmechanisme met het oog op de doeltreffende tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie, anders in gevaar zou komen.

  10. Om een effectieve samenwerking te handhaven, kan het bovendien nodig zijn dat de Commissie de toepassing van de rechten van betrokkenen beperkt om verwerkingen van andere instellingen, organen en instanties van de Unie of van autoriteiten van de lidstaten te beschermen. De Commissie kan dit doen in een situatie waarin het doel van een dergelijke beperking door een andere instelling, orgaan of instantie van de Unie of van een autoriteit van een lidstaat in het gedrang zou komen indien de Commissie ten aanzien van dezelfde persoonsgegevens geen gelijkwaardige beperking zou toepassen. Met het oog hierop moet de Commissie die instellingen, organen en instanties en autoriteiten raadplegen over de relevante redenen voor het opleggen van beperkingen en over de noodzaak en de evenredigheid van de beperkingen.

  11. De Commissie moet mogelijk het verstrekken van informatie aan betrokkenen en de toepassing van andere rechten van betrokkenen in verband met van de lidstaten of andere, anonieme of geïdentificeerde bronnen ontvangen persoonsgegevens, beperken wanneer dit nodig is om de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of de defensie van de lidstaten, zoals bedoeld in artikel 25, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2018/1725, te waarborgen of om de interne veiligheid van de instellingen en organen van de Unie te waarborgen, zoals bedoeld in artikel 25, lid 1, onder d), van die verordening. De interne veiligheid van de instellingen en organen van de Unie kan met name in het geding zijn in gevallen van buitenlandse directe investeringen die waarschijnlijk gevolgen hebben voor projecten of programma’s van Uniebelang om redenen van veiligheid of openbare orde.

  12. Het is ook mogelijk dat de Commissie de verstrekking van informatie aan betrokkenen en de toepassing van andere rechten van betrokkenen met betrekking tot persoonsgegevens die zijn ontvangen van de lidstaten, derde landen of internationale organisaties, moet beperken om met de lidstaten, die derde landen of organisaties samen te werken en zo een belangrijke doelstelling van algemeen openbaar belang van de Unie zoals bedoeld in artikel 25, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2018/1725 veilig te stellen. In sommige omstandigheden kan het belang van de grondrechten van de betrokkenen evenwel prevaleren boven het belang van internationale samenwerking.

  13. Wanneer dat nodig is voor een toezicht-, inspectie- of regelgevingsfunctie die verband houdt met de uitoefening van het mandaat van haar officiële autoriteit in het kader van de uitvoering van haar taken in het kader van het bij Verordening (EU) 2019/452 ingestelde samenwerkingsmechanisme, kan de Commissie de informatieverstrekking aan betrokkenen en de toepassing van andere rechten, als bedoeld in artikel 25, lid 1, onder g), van Verordening (EU) 2018/1725, dienovereenkomstig beperken.

  14. Bovendien kan het nodig zijn dat de Commissie de verstrekking van informatie aan betrokkenen en de toepassing van andere rechten van betrokkenen in verband met persoonsgegevens die zijn ontvangen van anonieme of geïdentificeerde bronnen (zoals informanten) waarvan de rechten en vrijheden moeten worden beschermd, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder h), van Verordening (EU) 2018/1725, beperkt.

  15. De Commissie heeft daarom de in artikel 25, lid 1, onder a), c), d), g) en h), van Verordening (EU) 2018/1725 vermelde redenen aangemerkt als redenen voor beperkingen die nodig kunnen zijn voor de verwerking van gegevens in het kader van de analyses en procedures van de Commissie met betrekking tot de screening van buitenlandse directe investeringen of het bij Verordening (EU) 2019/452 ingestelde samenwerkingsmechanisme.

  16. Elke beperking die op grond van dit besluit wordt toegepast, moet noodzakelijk en evenredig zijn in het licht van de risico’s voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen.

  17. De Commissie moet alle beperkingen op transparante wijze behandelen en registreren in het desbetreffende registratiesysteem.

  18. De Commissie verwerkt persoonsgegevens in het kader van Verordening (EU) 2019/452 samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. De beoordeling en de procedures van de Commissie met betrekking tot de screening van buitenlandse directe investeringen of het samenwerkingsmechanisme worden uitgevoerd door verschillende diensten, maar de primaire verantwoordelijkheid voor de coördinatie berust bij het directoraat-generaal Handel.

  19. Overeenkomstig artikel 25, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1725 kunnen verwerkingsverantwoordelijken het verstrekken van informatie over de redenen van de toepassing van een beperking aan de betrokkene uitstellen, achterwege laten of weigeren indien dit op enigerlei wijze de gevolgen van de beperking teniet zou doen. Dit geldt met name voor de in de artikelen 16 en 35 van die verordening bedoelde beperkingen.

  20. De Commissie moet de opgelegde beperkingen regelmatig evalueren om ervoor te zorgen dat de rechten van de betrokkene om te worden geïnformeerd overeenkomstig de artikelen 16 en 35 van Verordening (EU) 2018/1725, alleen worden beperkt zolang dergelijke beperkingen noodzakelijk zijn om de Commissie in staat te stellen analyses en procedures met betrekking tot de screening van buitenlandse directe investeringen of het samenwerkingsmechanisme te verrichten.

  21. Worden andere rechten van betrokkenen beperkt, dan moet de verwerkingsverantwoordelijke per geval beoordelen of de mededeling van de beperking het doel ervan in het gedrang zou brengen.

  22. De functionaris voor gegevensbescherming van de Commissie moet een onafhankelijke evaluatie van de toepassing van beperkingen verrichten met het oog op de naleving van dit besluit.

  23. Om de Commissie onmiddellijk in staat te stellen de toepassing van bepaalde rechten en verplichtingen overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 te beperken en de analyses en procedures in verband met de screening van buitenlandse directe investeringen of het bij Verordening (EU) 2019/452 ingestelde samenwerkingsmechanisme niet in gevaar te brengen, moet dit besluit in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

  24. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd en heeft op 29 juli 2020 advies uitgebracht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Dit besluit stelt de regels vast die de Commissie moet volgen wanneer zij de betrokkenen in kennis stelt van de verwerking van hun persoonsgegevens overeenkomstig de artikelen 14, 15 en 16 van Verordening (EU) 2018/1725 in het kader van het bij Verordening (EU) 2019/452 ingestelde samenwerkingsmechanisme.

Voorts worden in dit besluit de voorwaarden vastgesteld waarop de Commissie de toepassing van de artikelen 4, 14 tot en met 17, 19, 20 en 35 van Verordening (EU) 2018/1725 kan beperken in overeenstemming met artikel 25, lid 1, onder a), c), d), g) en h), van die verordening, in het kader van dat samenwerkingsmechanisme.

2.

Dit besluit is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie ten behoeve van of in verband met de activiteiten die worden uitgevoerd om de taken van de Commissie uit hoofde van Verordening (EU) 2019/452 te vervullen.

Artikel 2 Toepasselijke uitzonderingen en beperkingen

1.

Bij de uitoefening van haar taken met betrekking tot de rechten van betrokkenen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 gaat de Commissie na of een van de in die verordening vastgestelde uitzonderingen van toepassing is.

2.

Wanneer de uitoefening van de rechten en verplichtingen waarin de artikelen 14 tot en met 17, 19, 20 en 35 van Verordening (EU) 2018/1725 met betrekking tot door de Commissie verwerkte persoonsgegevens voorzien, het doel van de analyses en procedures van de Commissie met betrekking tot de screening van buitenlandse directe investeringen of het samenwerkingsmechanisme uit hoofde van Verordening (EU) 2019/452 in het gedrang zou brengen, onder meer door het onthullen van haar instrumenten en methoden, of afbreuk zou doen aan de rechten en vrijheden van andere betrokkenen, kan de Commissie, met inachtneming van de artikelen 3 tot en met 7 van dit besluit, de toepassing beperken van:

  1. de artikelen 14 tot en met 17, 19, 20 en 35 van Verordening (EU) 2018/1725, en

  2. het transparantiebeginsel van artikel 4, lid 1, onder a), van die verordening, voor zover de bepalingen ervan overeenstemmen met de rechten en verplichtingen als bedoeld in de artikelen 14 tot en met 17, 19, 20 en 35 van Verordening (EU) 2018/1725.

3.

De Commissie kan de in lid 2 van dit artikel bedoelde rechten en verplichtingen met inachtneming van de artikelen 3 tot en met 7 beperken:

  1. wanneer de uitoefening van die rechten en verplichtingen met betrekking tot de van een ander(e) instelling, orgaan of instantie van de Unie verkregen persoonsgegevens kan worden beperkt door die/dat andere instelling, orgaan of instantie van de Unie op basis van in artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde rechtshandelingen, of overeenkomstig hoofdstuk IX van die verordening; of overeenkomstig Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad(4) of Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad(5);

  2. wanneer de uitoefening van die rechten en verplichtingen met betrekking tot de van een bevoegde autoriteit van een lidstaat verkregen persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten van die lidstaten zou kunnen worden beperkt op grond van in artikel 23 van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad(6) bedoelde handelingen of uit hoofde van nationale maatregelen tot omzetting van artikel 13, lid 3, artikel 15, lid 3, of artikel 16, lid 3, van Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad(7);

  3. wanneer de uitoefening van deze rechten en verplichtingen de samenwerking van de Commissie met derde landen of internationale organisaties met betrekking tot de screening van buitenlandse directe investeringen in gevaar zou brengen.

Voordat de Commissie beperkingen toepast in de omstandigheden als bedoeld in de eerste alinea, onder a) en b), raadpleegt zij de betrokken instellingen, organen en instanties van de Unie of de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, tenzij het voor de Commissie duidelijk is dat een van de in die punten genoemde handelingen voorziet in de toepassing van een beperking.

Punt c) van de eerste alinea is niet van toepassing wanneer de belangen of de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene zwaarder wegen dan het belang van de Commissie om met derde landen of internationale organisaties samen te werken.

4.

De leden 1, 2 en 3 doen geen afbreuk aan:

  1. de toepassing van andere besluiten van de Commissie tot vaststelling van interne voorschriften betreffende de verstrekking van informatie aan betrokkenen en de beperking van bepaalde rechten uit hoofde van artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725;

  2. artikel 23 van het reglement van orde van de Commissie(8).

5.

Elke beperking van de rechten en verplichtingen als bedoeld in lid 2 is noodzakelijk en evenredig in het licht van de risico’s voor de rechten en vrijheden van betrokkenen.

Artikel 3 Informatieverstrekking aan betrokkenen

1.

De Commissie publiceert op haar website mededelingen over gegevensbescherming die alle betrokkenen in kennis stellen van haar activiteiten met betrekking tot de verwerking van hun persoonsgegevens ten behoeve van analyses en procedures met betrekking tot de screening van buitenlandse directe investeringen of het samenwerkingsmechanisme uit hoofde van Verordening (EU) 2019/452. Wanneer dit mogelijk is zonder de werking van het samenwerkingsmechanisme in gevaar te brengen, zorgt de Commissie ervoor dat de betrokkenen in een passend formaat individueel worden geïnformeerd.

2.

Wanneer de Commissie de verstrekking van informatie aan betrokkenen wier gegevens voor analyses en procedures met betrekking tot de screening van buitenlandse directe investeringen of het samenwerkingsmechanisme uit hoofde van Verordening (EU) 2019/452 worden verwerkt, geheel of gedeeltelijk beperkt, tekent zij de redenen voor de beperking op en registreert zij deze overeenkomstig artikel 6 van dit besluit.

Artikel 4 Recht van inzage van betrokkenen, recht op wissing en recht op beperking van de verwerking

1.

Wanneer de Commissie het recht van inzage van persoonsgegevens door betrokkenen, het recht op wissing of het recht op beperking van de verwerking als bedoeld in respectievelijk de artikelen 17, 19 en 20 van Verordening (EU) 2018/1725 geheel of gedeeltelijk beperkt, stelt zij de betrokkene in haar antwoord op het verzoek tot toegang, wissing of beperking van de verwerking in kennis van:

  1. de toegepaste beperking en de voornaamste redenen daarvoor, en

  2. de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of beroep in te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

2.

De informatie over de redenen voor de in lid 1 bedoelde beperking kan worden uitgesteld, achterwege gelaten of geweigerd zolang de verstrekking daarvan het doel van de beperking zou ondermijnen.

3.

Overeenkomstig artikel 6 tekent de Commissie de redenen voor de beperking op en registreert zij deze.

4.

Wanneer het recht van inzage geheel of gedeeltelijk wordt beperkt, kan de betrokkene, in overeenstemming met artikel 25, leden 6, 7 en 8, van Verordening (EU) 2018/1725, zijn of haar recht van inzage uitoefenen via de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Artikel 5 Mededeling van inbreuken in verband met persoonsgegevens aan betrokkenen

Artikel 6 Optekening en registratie van beperkingen

Artikel 7 Duur van de beperkingen

Artikel 8 Evaluatie door de functionaris voor gegevensbescherming van de Commissie

Artikel 9 Inwerkingtreding