Besluit (EU) 2020/2228 van het Europees Parlement en de Raad van 23 december 2020 betreffende het Europees Jaar van de spoorwegen (2021)
Besluit (EU) 2020/2228 van het Europees Parlement en de Raad van 23 december 2020 betreffende het Europees Jaar van de spoorwegen (2021)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s(2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(3),
Overwegende hetgeen volgt:
In haar mededeling van 11 december 2019, getiteld “de Europese Green Deal” (de “mededeling over de Europese Green Deal”), zet de Commissie een Europese Green Deal uiteen voor de Unie en haar burgers. De Europese Green Deal omvat een nieuwe groeistrategie die de Unie moet omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar vanaf 2050 netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en de economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen.
In zijn conclusies van 12 december 2019 heeft de Europese Raad de doelstelling goedgekeurd om tegen 2050 tot een klimaatneutrale Unie te komen.
In zijn resolutie van 15 januari 2020 toonde het Europees Parlement zich ingenomen met de mededeling over de Europese Green Deal en drong het aan om tegen 2050 over te gaan naar een klimaatneutrale samenleving.
Overeenkomstig de in de mededeling over de Europese Green Deal uiteengezette doelstellingen moet de economie van de Unie worden omgevormd en moet het beleid, met name inzake vervoer en mobiliteit, worden herzien. Vervoer is verantwoordelijk voor een kwart van de broeikasgasemissies van de Unie, en dat aandeel groeit nog steeds. Om klimaatneutraliteit te bereiken, moeten de vervoersemissies tegen 2050 met 90 % zijn afgenomen. Om een duurzaam intermodaal vervoer te realiseren, moeten de gebruikers centraal staan en moet hen goedkopere, toegankelijke, gezondere, schonere en energie-efficiëntere alternatieven voor hun huidige vervoerswijzen worden geboden, terwijl diegenen die reeds gebruikmaken van duurzame vervoerswijzen, zoals wandelen, fietsen en openbaar vervoer, moeten worden aangemoedigd.
Om die uitdagingen te kunnen aangaan, houdt de Europese Green Deal een snellere verschuiving naar duurzame en slimme mobiliteit in. Meer bepaald moet een aanzienlijk deel van de 75 % van het binnenlandse vrachtvervoer dat momenteel over de weg verloopt in de toekomst via het spoor en de binnenwateren gebeuren. Voor deze verschuiving zijn significante investeringen nodig, onder meer in het kader van het herstel, en een essentieel deel daarvan zal betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) en op de inspanningen om de efficiëntie van de corridors voor goederenvervoer per spoor te verhogen.
Het spoor moet een baanbrekende rol spelen in het realiseren van klimaatneutraliteit tegen 2050. Het is een van de milieuvriendelijkste en energie-efficiëntste vervoerswijzen. Het spoorvervoer is grotendeels geëlektrificeerd en stoot veel minder CO2 uit dan soortgelijke reizen over de weg of door de lucht. Het is de enige vervoerswijze waarvan de uitstoot van broeikasgassen en CO2 sinds 1990 voortdurend is gedaald. Bovendien heeft het spoor in de periode tussen 1990 en 2016 zijn energieverbruik verlaagd en maakt het steeds meer gebruik van hernieuwbare energiebronnen.
De COVID-19-crisis heeft de vervoerssector buitengewoon zwaar getroffen. Ondanks de operationele en financiële beperkingen heeft de sector cruciale verbindingen in stand gehouden, voor zowel het vervoer van passagiers als het vervoer van essentiële goederen. Dit is voornamelijk te danken aan de werknemers die onder moeilijke en onzekere omstandigheden zijn blijven werken. De strategische rol die het spoor tijdens de COVID-19-crisis heeft gespeeld, heeft duidelijk gemaakt dat de totstandbrenging van één Europese spoorwegruimte, vastgelegd door Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad(4) zowel noodzakelijk is om de levering te faciliteren van essentiële goederen als voedsel, geneesmiddelen en brandstoffen, met name in uitzonderlijke omstandigheden, als om ruimere doelstellingen van het vervoersbeleid te verwezenlijken.
Door de belangrijkste transportwegen in de Unie te verbinden met de perifere, bergachtige en afgelegen regio’s en gebieden, inclusief op regionaal en lokaal niveau, en door ontbrekende grensoverschrijdende regionale spoorverbindingen aan te leggen en opnieuw in gebruik te nemen, draagt de spoorwegsector bij tot de sociale, economische en territoriale cohesie op continentaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau. Bovendien beschikken afgelegen en plattelandsgebieden vaak over minder talrijke en minder ontwikkelde netwerken die basisdiensten aan de bevolking garanderen. Perifere regio’s worden vaak geconfronteerd met de dubbel moeilijke situatie dat zij een ruraal karakter hebben en zich aan de rand bevinden van de nationale netwerken.
Het aandeel van treinreizigers in het vervoer over land in de Unie is sinds 2007 maar licht gestegen, waarbij het aandeel van het goederenvervoer zelfs is gedaald. Er zijn nog veel obstakels voor het realiseren van één echte Europese spoorwegruimte. De spoorwegsector wordt soms gehinderd door onder meer verouderde bedrijfs- en operationele praktijken, door verouderde infrastructuur en rollend materieel en door lawaaierige wagons. Als die obstakels uit de weg worden geruimd, de kosten worden verlaagd, onderzoek wordt verricht naar Unieregelingen als aanvulling van de nationale mechanismen voor niet-discriminerende ondersteuning van spoorwegexploitanten en de innovatie wordt versneld, zal het spoor zijn potentieel ten volle kunnen benutten, terwijl tegelijk de werking van de interne markt wordt gewaarborgd, het spoorverkeer wordt verhoogd en het reeds hoge veiligheidsniveau wordt gehandhaafd of verbeterd. Daarom moet de spoorwegsector een nieuwe impuls krijgen en zowel voor reizigers als voor het personeel en voor ondernemingen aantrekkelijker worden.
De ministers van Vervoer van een meerderheid van de lidstaten hebben zich ertoe verbonden een Europese agenda voor het internationale spoorreizigersvervoer te steunen door middel van een politieke verklaring die is gepresenteerd tijdens de informele videoconferentie van de EU-ministers van Vervoer op 4 juni 2020.
Om het spoorvervoer te promoten overeenkomstig de in de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal uiteengezette doelstellingen, onder meer wat duurzame en slimme mobiliteit betreft, moet 2021 worden uitgeroepen tot het Europees Jaar van de spoorwegen (“het Europees Jaar”). 2021 wordt belangrijk voor het spoorwegbeleid van de Unie, aangezien dit het eerste volledige jaar wordt waarin de regels die in het kader van het vierde spoorwegpakket zijn overeengekomen, in de hele Unie zullen worden toegepast, namelijk voor de openstelling van de markt voor binnenlandse passagierstreinen, voor een vermindering van de kosten en administratieve lasten voor spoorwegondernemingen die in de hele Unie actief zijn en voor het opleggen aan het Spoorwegbureau van de Europese Unie (ERA) van nieuwe taken die strekken tot het verminderen van de technische belemmeringen. In een aantal lidstaten is er steeds meer publieke belangstelling voor het spoor, waaronder nachttreinen, zoals blijkt uit de populariteit van DiscoverEU. Bovendien is het internationale kunstenfestival Europalia in 2021 gewijd aan de invloed van het spoor op de kunst en de rol van het spoor als krachtige motor voor sociale, economische, industriële en ecologische veranderingen. Het Europees Jaar moet bijdragen aan een pan-Europees debat over de toekomst van de spoorwegen.
Op Unieniveau zal de nodige financiële toewijzing voor de uitvoering van dit besluit gepaard gaan met passende financiering die moet worden vastgesteld in het kader van de begrotingsprocedure voor 2021, overeenkomstig het meerjarig financieel kader 2021-2027. Onverminderd de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit moet ernaar worden gestreefd dat financiering voor de uitvoering van dit besluit van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 ter beschikking wordt gesteld ten bedrage van ten minste 8 miljoen EUR.
80 tot 90 % van alle treinreizigers zijn forenzen. Dit betekent dat stedelijke agglomeraties een aanzienlijke bijdrage leveren aan de algemene prestaties van het spoorreizigersvervoer. Slimme stedelijke mobiliteit is afhankelijk van de modernisering en renovatie van onderbenutte voorstedelijke en regionale lijnen om te zorgen voor een geringe ecologische impact en sociale en economische cohesie.
Tijdens het Europees Jaar moet de Commissie overwegen een studie te initiëren over de haalbaarheid van het creëren van een Europees keurmerk ter bevordering van goederen en producten die worden vervoerd per spoor teneinde bedrijven aan te moedigen om voor hun vervoer over te schakelen naar het spoor. Evenzo moet de Commissie overwegen een studie te initiëren naar de haalbaarheid van de invoering van een spoorconnectiviteitsindex, met als doel de mate van integratie die wordt gerealiseerd door de gebruikmaking van de diensten op het spoorwegnet, onder te brengen in categorieën.
De rol van gemotiveerde personeelsleden mag niet worden overschat, aangezien zij garant staan voor een soepele dienstverlening. Om zijn volledige potentieel te realiseren, moet de spoorwegsector zijn personeel diversifiëren en in het bijzonder vrouwen en jonge werknemers aantrekken. Dit beleid moet op alle institutionele niveaus worden bevorderd.
Om het spoor aantrekkelijker te maken, moet de dienstverlening de gebruiker centraal stellen en zo worden georganiseerd en ontworpen dat goede waarde, een consistente betrouwbaarheid, een uitstekende servicekwaliteit en aantrekkelijke prijzen worden geleverd.
Daar de doelstellingen van dit besluit, namelijk het bevorderen van het spoorvervoer als een duurzame, innovatieve, geïnterconnecteerde en intermodale, veilige en betaalbare vervoerswijze en als belangrijk element in het in stand houden en ontwikkelen van goede betrekkingen tussen de Unie en haar buurlanden, alsook het benadrukken van de Europese, grensoverschrijdende dimensie van het spoor en het vergroten van de bijdrage van het spoor aan de economie, de industrie en de samenleving van de Unie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de behoefte aan transnationale informatie-uitwisseling en de verspreiding van beste praktijken in de hele Unie, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Voorwerp
2021 wordt uitgeroepen tot het Europees Jaar van de spoorwegen (“het Europees Jaar”).
Artikel 2 Doelstellingen
De algemene doelstelling van het Europees Jaar is de inspanningen van de Unie, de lidstaten, regionale en lokale autoriteiten en andere organisaties om het aandeel van het spoor in het reizigers- en goederenvervoer per spoor te doen stijgen, te stimuleren en te ondersteunen. De specifieke doelstellingen van het Europees Jaar zijn:
-
het spoor te promoten als een duurzame, innovatieve, geïnterconnecteerde en intermodale, veilige en betaalbare vervoerswijze, met name door de nadruk te leggen:
-
op de doorslaggevende rol van het spoor in het helpen realiseren van klimaatneutraliteit van de Unie tegen 2050,
-
op de rol van het spoor als pijler van een efficiënt logistiek netwerk dat in staat is essentiële diensten te waarborgen, zelfs bij onverwachte crises, en
-
op de rol van het spoor als vervoerswijze die het bredere publiek en vooral jongeren bereikt, onder meer door het spoor voor te stellen als aantrekkelijke carrièremogelijkheid;
-
-
de Europese, grensoverschrijdende dimensie te benadrukken van het spoor, dat burgers dichter bij elkaar brengt, hen de gelegenheid biedt de Unie in al haar diversiteit te ontdekken, de sociaal-economische en territoriale cohesie bevordert en bijdraagt aan de integratie van de interne markt van de Unie, met name door te zorgen voor betere connectiviteit binnen en met de geografische periferie van de Unie, inclusief door middel van regionale en grensoverschrijdende verbindingen;
-
de bijdrage van het spoor te versterken aan de economie, de industrie, inclusief het mondiale concurrentievermogen, de handel en de samenleving van de Unie, met name de aspecten die verband houden met regionale en lokale ontwikkeling, duurzaam toerisme, onderwijs, jeugd en cultuur, en aan een betere toegankelijkheid voor personen met een handicap of personen met een beperkte mobiliteit, met bijzondere aandacht voor de behoeften van ouderen;
-
het spoor te promoten als een belangrijk element in de betrekkingen tussen de Unie en haar naburige landen, voortbouwend op de belangen en behoeften van partnerlanden en op de deskundigheid op het gebied van spoorvervoer zowel binnen als buiten de Unie;
-
voort te bouwen op de kracht van het spoor om de collectieve verbeelding te stimuleren, met name door de geschiedenis en het cultureel erfgoed van het spoor, waarbij wordt herinnerd aan de bijdrage die het spoor heeft geleverd aan het creëren van Europese welvaart en aan de rol van het spoor bij de ontwikkeling van geavanceerde technologieën;
-
de aantrekkelijkheid van de spoorwegberoepen te promoten, met name door de nadruk te leggen op de vraag naar nieuwe vaardigheden en op het belang van eerlijke en veilige arbeidsomstandigheden en van het beantwoorden aan de noodzaak om de diversiteit van het personeelsbestand te vergroten;
-
de sleutelrol van het spoor in het internationale reizigersvervoer binnen de Unie te promoten;
-
een netwerk van nachttreinen in de Unie te bevorderen en initiatieven aan te moedigen die het grensoverschrijdende karakter van het spoor onderstrepen door gebruik te maken van symbolen die de Unie voorstellen;
-
mensen bewust te maken van de potentiële rol van het spoor bij de ontwikkeling van duurzaam toerisme in Europa;
-
de sleutelrol van de spoorwegen voor duurzame deur-tot-deurmobiliteit te promoten door hubs met elkaar te verbinden en een aantrekkelijke en slimme overdracht tussen vervoerswijzen mogelijk te maken;
-
bij te dragen aan de uitvoering van het vierde spoorwegpakket en aan de bewustmaking van de maatregelen die nodig zijn om één Europese spoorwegruimte op basis van een goed functionerend TEN-T tot stand te brengen;
-
het debat te stimuleren over de manier waarop het rollend materieel kan worden gemoderniseerd en de capaciteit van de spoorweginfrastructuur verder kan worden ontwikkeld en vergroot om het ruimere gebruik van het passagiers- en goederenvervoer per spoor te faciliteren, waarbij in dit verband het belang wordt onderstreept van samenwerking tussen infrastructuurbeheerders, onderzoek en innovatie en de rol van de bij Verordening (EU) nr. 642/2014 van de Raad(5) opgerichte Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail;
-
evenementen en initiatieven te bevorderen om informatie te verspreiden over de rechten van treinreizigers en samenwerking te stimuleren tussen alle actoren ter verbetering van de informatieverstrekking aan klanten en van de ticketverkoop, waaronder het aanbod van rechtstreekse vervoersbewijzen en de ontwikkeling van innovatieve digitale multimodale vervoersbewijzen, alsook om informatie te verschaffen over de bestaande uitdagingen op dat gebied, zoals de noodzaak van gegevensuitwisseling tussen de actoren.
Artikel 3 Inhoud van de maatregelen
De nodige maatregelen om de in artikel 2 uiteengezette doelstellingen te verwezenlijken, worden nauw gecoördineerd met de lopende activiteiten ter bevordering van het spoorvervoer. Die maatregelen omvatten de volgende activiteiten op Unie-, nationaal, regionaal of lokaal niveau die in partnerschap of afzonderlijk worden georganiseerd en verband houden met de doelstellingen van het Europees Jaar:
-
initiatieven en evenementen ter bevordering van het debat, van positieve beeldvorming en van de bewustmaking, alsmede ter facilitering van het engagement van burgers, bedrijven en overheden teneinde het vertrouwen in het spoor te vergroten, met name in de nasleep van de COVID-19-crisis, en ter bevordering van de aantrekkingskracht van het spoor voor het vervoer van meer mensen en goederen als middel om de klimaatverandering tegen te gaan, via verschillende kanalen en instrumenten, waaronder evenementen in de lidstaten, waarbij ook wordt gewezen op het feit dat reizen per spoor veilig en comfortabel is;
-
initiatieven in de lidstaten om zowel in de openbare als in de particuliere sector het zakelijke en woon-werkverkeer per spoor aan te moedigen;
-
informatieve tentoonstellingen, inspirerende, educatieve en bewustmakingscampagnes, alsook de gebruikmaking van treinen waarop demonstraties en informatie worden gegeven, om een gedragsverandering bij passagiers, consumenten en bedrijven te stimuleren en het grote publiek aan te moedigen om actief bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van een duurzamer vervoer;
-
uitwisseling van ervaringen en beste praktijken van nationale, regionale en lokale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en scholen om het gebruik van het spoor te stimuleren en om een gedragsverandering op alle niveaus te bewerkstelligen;
-
studies en innovatieve activiteiten en de verspreiding van de resultaten daarvan op Europese of nationale schaal;
-
promotie van projecten en netwerken die verband houden met het Europees Jaar, onder meer via de media, sociale netwerken en andere onlinegemeenschappen;
-
partnerschappen en evenementen als die welke zijn opgenomen in de bijlage;
-
vaststelling en bevordering van beste praktijken om een gelijk speelveld voor de verschillende vervoerswijzen tot stand te brengen;
-
bevordering van projecten en activiteiten met het oog op de bewustmaking van duurzame deur-tot-deurmobiliteit die naadloze deur-tot-deur-reisoplossingen biedt in combinatie met andere vervoerswijzen, waaronder actief reizen, en duurzame en slimme logistiek;
-
bevordering van projecten en activiteiten ter bevordering van het bewustzijn over het belang van één Europese spoorwegruimte, met name wat de lopende uitvoering ervan betreft, alsmede acties ter vergemakkelijking van internationale treinreizen en acties voor digitale passagiersinformatie, zoals die welke realtime informatie verstrekken over reisaanbiedingen, tarieven en dienstregelingen, waaronder van onafhankelijke aanbieders, om vergelijking te vergemakkelijken, en
-
bevordering van projecten en activiteiten met het oog op de totstandbrenging van een uitgebreide, gemoderniseerde en interoperabele spoorweginfrastructuur, waaronder een Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS), terminals met modal-shiftopties en gemoderniseerd rollend materieel.
De Commissie overweegt tijdens het Europees Jaar het initiatief te nemen tot:
-
een studie naar de haalbaarheid van de invoering van een Europees keurmerk voor per spoor vervoerde goederen en producten om bedrijven aan te moedigen om voor hun vervoer over te schakelen naar het spoor, en
-
een studie naar de haalbaarheid van de invoering van een spoorconnectiviteitsindex, met als doel de mate van integratie die wordt gerealiseerd door gebruikmaking van de diensten op het spoorwegnet, onder te brengen in categorieën en het potentieel te tonen van het spoor om te concurreren met andere vervoerswijzen.
Uiterlijk op 31 maart 2021 stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad in kennis van haar plannen.
De instellingen en organen van de Unie en de lidstaten kunnen respectievelijk op Unie- en nationaal niveau verwijzen naar het Europees Jaar en de visuele identiteit ervan gebruiken voor het promoten van in lid 1 bedoelde activiteiten.
Artikel 4 Coördinatie op het niveau van de lidstaten
De organisatie van de deelname aan het Europees Jaar op nationaal niveau is een verantwoordelijkheid van de lidstaten. Zij zorgen voor de coördinatie van relevante activiteiten op nationaal niveau en wijzen nationale contactpersonen aan om te zorgen voor coördinatie op Unieniveau.