Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 wordt als volgt gewijzigd:
-
in artikel 2 worden de volgende punten 24 en 34 worden toegevoegd:
-
“waarnemer van een onbemand luchtvaartuig”: een persoon die naast de piloot op afstand is geplaatst en die door visuele waarneming zonder hulp van het onbemande luchtvaartuig de piloot op afstand helpt om het onbemande luchtvaartuig in VLOS te houden en de vlucht veilig uit te voeren;
-
“luchtruimwaarnemer”: een persoon die de piloot op afstand helpt door het luchtruim waarin het onbemande luchtvaartuig vliegt, zonder hulp visueel af te speuren naar mogelijke gevaren in de lucht;
-
“bedieningseenheid” (command unit, “CU”): de apparatuur of het apparatuursysteem om onbemande luchtvaartuigen op afstand te bedienen, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 32, van Verordening (EU) 2018/1139, en die de besturing van of het toezicht op het onbemande luchtvaartuig tijdens de vluchtfase ondersteunt, met uitzondering van infrastructuur die de verbindingsdienst voor bediening en besturing (command and control, “C2”) ondersteunt;
-
“C2-verbindingsdienst”: een door een derde geleverde communicatiedienst die de bediening en de besturing tussen het onbemande luchtvaartuig en de CU mogelijk maakt;
-
“vluchtgeografie”: het (de) in ruimte en tijd gedefinieerde luchtruimvolume(s) waarin de UAS-exploitant van plan is de vluchtuitvoering te verrichten volgens de in aanhangsel 5, punt 6, onder c), van de bijlage beschreven normale procedures;
-
“vluchtgeografiegebied”: de projectie van de vluchtgeografie op het aardoppervlak;
-
“volume voor onvoorziene voorvallen”: het luchtruimvolume buiten de vluchtgeografie waarin de in aanhangsel 5, punt 6, onder d), van de bijlage beschreven procedures voor onvoorziene voorvallen worden toegepast;
-
“gebied voor onvoorziene voorvallen”: de projectie van het volume voor onvoorziene voorvallen op het aardoppervlak;
-
“operationeel volume”: de combinatie van de vluchtgeografie en het volume voor onvoorziene voorvallen;
-
“grondrisicobuffer”: een zone boven het aardoppervlak die het operationele volume omsluit en gespecificeerd is om het risico voor derden op het oppervlak tot een minimum te beperken in het geval het onbemande luchtvaartuig het operationele volume verlaat;
-
“nacht”: de uren tussen het einde van de burgerlijke avondschemering en het begin van de burgerlijke ochtendschemering, zoals gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie(*).
-
-
artikel 5, lid 5, wordt vervangen door:
“5.Als de UAS-exploitant overeenkomstig punt UAS.SPEC.020 van deel B van de bijlage bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie een verklaring indient voor een vluchtuitvoering die voldoet aan een standaardscenario als gedefinieerd in aanhangsel 1 van die bijlage, hoeft de UAS-exploitant geen exploitatievergunning te krijgen overeenkomstig de leden 1 tot en met 4 van dit artikel, en is de procedure van artikel 12, lid 5, van toepassing. De UAS-exploitant gebruikt de in aanhangsel 2 van die bijlage bedoelde verklaring.”;
-
aan artikel 13 wordt een nieuw lid 4 toegevoegd:
“4.Als een UAS-exploitant die houder is van een LUC met bevoegdheden overeenkomstig UAS.LUC.060 van de bijlage van plan is een vlucht uit te voeren in de “specifieke categorie” die geheel of gedeeltelijk plaatsvindt in het luchtruim van een andere lidstaat dan de lidstaat van registratie, verstrekt de UAS-exploitant de bevoegde autoriteit van de voorgenomen vluchtuitvoering de volgende informatie:
-
een afschrift van de overeenkomstig UAS.LUC.050 van de bijlage ontvangen goedkeuringsvoorwaarden, en
-
de locatie of locaties van de voorgenomen vluchtuitvoering overeenkomstig lid 1, onder b), van dit artikel.”;
-
-
aan artikel 14 wordt het volgende lid 9 toegevoegd:
“9.naast de in punt 2 gedefinieerde gegevens kunnen de lidstaten aanvullende identiteitsgegevens van de UAS-exploitanten verzamelen.”;
-
artikel 15, lid 1, onder a), wordt vervangen door:
-
bepaalde of alle UAS-vluchtuitvoeringen verbieden, bijzondere voorwaarden opleggen voor bepaalde of alle UAS-vluchtuitvoeringen of een voorafgaande vluchtvergunning eisen voor bepaalde of alle UAS-vluchtuitvoeringen;”;
-
-
artikel 22 wordt vervangen door:
Onverminderd artikel 20 is het gebruik van UAS in de categorie “open” die niet voldoen aan de voorschriften van delen 1 tot en met 5 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie(*) toegestaan voor een overgangsperiode van twee jaar, die één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening begint, onder de volgende voorwaarden:
-
vluchten met onbemande luchtvaartuigen met een startmassa van minder dan 500 g worden uitgevoerd volgens de vluchtuitvoeringsvoorschriften van UAS.OPEN.020, punt 1, van deel A van de bijlage, door een piloot met het door de desbetreffende lidstaat vastgestelde vaardigheidsniveau;
-
bij vluchtuitvoeringen met onbemande luchtvaartuigen met een startmassa van minder dan 2 kg wordt een horizontale afstand van minstens 50 m van mensen aangehouden, en het vaardigheidsniveau van de piloten op afstand is minstens gelijkwaardig aan het in UAS.OPEN.030, punt 2, van deel A van de bijlage uiteengezette niveau;
-
vluchten met onbemande luchtvaartuigen met een startmassa van minder dan 25 kg worden uitgevoerd volgens de vluchtuitvoeringsvoorschriften van UAS.OPEN.040, punten 1 en 2, en het vaardigheidsniveau van de piloten op afstand is minstens gelijkwaardig aan het in UAS.OPEN.020, punt 4, onder b), van deel A van de bijlage uiteengezette niveau.
-
-
artikel 23 wordt vervangen door:
1.Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Ze is van toepassing vanaf 1 juli 2020.
2.Artikel 5, lid 5, en UAS.SPEC.050, punt 1, onder l), zijn van toepassing vanaf 2 december 2021.
3.UAS.OPEN.060, punt 2, onder g), is van toepassing vanaf 1 juli 2022.
4.Onverminderd artikel 21, lid 1, kunnen de lidstaten tot 2 december 2021 verklaringen aanvaarden van UAS-exploitanten overeenkomstig artikel 5, lid 5, op basis van nationale standaardscenario’s of gelijkwaardig, op voorwaarde dat die nationale scenario’s voldoen aan de eisen van UAS.SPEC.020 van de bijlage.
Dergelijke verklaringen zijn niet langer geldig vanaf 2 december 2023.
5.Artikel 15, lid 3, is van toepassing vanaf 1 juli 2021.”;
-
de bijlage wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.