Aan artikel 21 van Verordening (EU) 2017/352 wordt het volgende lid toegevoegd:
“3.Niettegenstaande artikel 13, leden 1, 3 en 4, mogen havenbeheerders of bevoegde instanties besluiten om voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 oktober 2020 verschuldigde heffingen op het gebruik van haveninfrastructuur niet op te leggen, op te schorten, te verminderen, of de betaling ervan uit te stellen. De lidstaten mogen beslissen dat dergelijke besluiten moeten voldoen aan de daartoe in nationaal recht gestelde vereisten. Het niet-opleggen, de opschorting, de vermindering of het uitstel van betaling van heffingen op het gebruik van haveninfrastructuur wordt op transparante, objectieve en niet-discriminerende wijze verleend.
De havenbeheerder of bevoegde instantie zorgt ervoor dat de havengebruikers en de vertegenwoordigers of verenigingen van havengebruikers dienovereenkomstig in kennis worden gesteld. De in artikel 13, lid 5, bedoelde termijn van twee maanden is niet van toepassing.”.