Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1158 van de Commissie van 5 augustus 2020 betreffende de voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (Voor de EER relevante tekst)

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1158 van de Commissie van 5 augustus 2020 betreffende de voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(1), en met name artikel 53, lid 1, onder b), ii),

Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles)(2), en met name artikel 54, lid 4, eerste alinea, onder b), en artikel 90, eerste alinea, onder a), c) en f),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Verordening (EG) nr. 733/2008 van de Raad(3) waren maximale toleranties voor radioactiviteit in bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit derde landen vastgesteld. Daarnaast was in deze verordening bepaald dat de lidstaten moesten controleren of dergelijke producten voldeden aan de bij de verordening vastgestelde toleranties voor radioactiviteit voordat zij in het vrije verkeer werden gebracht. Die verordening is op 31 maart 2020 verstreken. Aangezien Aanbeveling 2003/274/Euratom van de Commissie(4) betrekking heeft op de bij die verordening van de Raad vastgestelde maximale toleranties voor radioactiviteit, moet zij in die zin worden gewijzigd dat zij verwijst naar de bij deze verordening vastgestelde maximale toleranties.

  2. Ten gevolge van het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl op 26 april 1986 zijn aanzienlijke hoeveelheden radioactieve stoffen in de atmosfeer terechtgekomen, wat negatieve gevolgen had voor een groot aantal derde landen. Deze verontreiniging kan nog steeds een bedreiging voor de volksgezondheid en de diergezondheid in de Unie vormen en het is derhalve passend op het niveau van de Unie over maatregelen te beschikken om de veiligheid van diervoeders en levensmiddelen van oorsprong uit of verzonden vanuit deze derde landen te waarborgen.

  3. Artikel 53, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 voorziet in de mogelijkheid om bepaalde maatregelen van de Unie te nemen voor een levensmiddel of diervoeder dat is ingevoerd uit een derde land, wanneer blijkt dat dit waarschijnlijk een ernstig risico voor de gezondheid van mens, dier of milieu inhoudt en dat het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de betrokken lidstaten getroffen maatregelen. In overeenstemming met de praktijk die is aangenomen na het ongeval in de kerncentrale van Fukushima, die begonnen is met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 297/2011 van de Commissie(5), en die erin bestaat om dergelijke maatregelen te baseren op artikel 53, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EG) nr. 178/2002, stelt de Commissie voor om op grond van die bepaling follow-up-maatregelen in te voeren.

  4. In zijn adviezen van 15 november 2018(6) en 13 juni 2019(7) heeft de groep van deskundigen als bedoeld in artikel 31 van het Euratom-Verdrag bevestigd dat de momenteel geldende maximale toleranties voor radioactiviteit met betrekking tot radioactief cesium van 370 Bq/kg voor melk, melkproducten en “levensmiddelen voor zuigelingen” en 600 Bq/kg voor alle andere producten, een adequaat niveau van bescherming bieden. Aangezien de term “levensmiddelen voor zuigelingen” in de adviezen van de groep van deskundigen verwijst naar levensmiddelen voor kinderen tot drie jaar, moet de term “levensmiddelen voor zuigelingen en peuters” worden gebruikt overeenkomstig de definities voor zuigelingen en peuters als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad(8). De andere producten, waarvoor de maximale tolerantie van 600 Bq/kg geldt, zijn levensmiddelen, met inbegrip van minder belangrijke levensmiddelen, andere dan levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, en diervoeders in de zin van artikel 1 van Verordening (Euratom) 2016/52 van de Raad(9).

  5. Sommige producten van oorsprong uit derde landen die zijn getroffen door het ongeluk in Tsjernobyl zijn nog steeds met radioactief cesium besmet en overschrijden de bovengenoemde maximale toleranties. De voorbije jaren is vastgesteld dat de cesium‐137-besmetting ten gevolge van het ongeval in Tsjernobyl nog steeds hoog is voor een aantal producten die afkomstig zijn van soorten die in bossen en beboste gebieden leven en groeien. Dit houdt verband met de aanhoudende aanzienlijke niveaus van radioactief cesium in dit ecosysteem en de fysische halveringstijd van dertig jaar.

  6. Aangezien de radionuclide cesium‐134, met een fysische halveringstijd van ongeveer twee jaar, sinds het ongeluk van Tsjernobyl volledig is vervallen, is het passend dat de maximale tolerantie alleen betrekking heeft op cesium‐137, aangezien vanuit analytisch oogpunt de analyse van cesium‐134 een extra belasting vormt.

  7. In de afgelopen tien jaar zijn gevallen van niet-naleving van de maximale toleranties gemeld bij het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders (RASFF) in zendingen van uit een aantal derde landen ingevoerde paddenstoelen. In de afgelopen tien jaar zijn enkele gevallen van niet-naleving van de maximale toleranties bij het RASFF gemeld in zendingen veenbessen, blauwe bosbessen en andere vruchten en afgeleide producten van het geslacht Vaccinium, en is geen melding gemaakt van niet-naleving in het vlees van wild.

  8. Hieruit volgt dat in levensmiddelen en diervoeders die uit bepaalde derde landen worden ingevoerd radioactieve besmetting kan voorkomen en dat deze derhalve waarschijnlijk een ernstig risico voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu vormen waarvoor maatregelen op het niveau van de Unie moeten worden getroffen voordat die producten in de Unie in de handel worden gebracht.

  9. Bij Verordening (EG) nr. 1635/2006 van de Commissie(10) zijn uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 733/2008 vastgesteld. Krachtens deze verordening moeten de lidstaten waarborgen dat de bevoegde autoriteiten van derde landen die zijn getroffen door het ongeluk in Tsjernobyl, voor bepaalde landbouwproducten uitvoercertificaten afgeven die aantonen dat de producten waarvoor zij zijn afgegeven, voldoen aan de in Verordening (EG) nr. 733/2008 vastgestelde maximale toleranties. De betrokken specifieke derde landen zijn opgesomd in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1635/2006.

  10. Bij Verordening (EG) nr. 1609/2000 van de Commissie(11) is een lijst vastgesteld van producten waarop Verordening (EG) nr. 733/2008 van toepassing is.

  11. Verordening (EU) 2017/625 integreert in één enkel wetgevingskader de regels die van toepassing zijn op officiële controles van dieren en goederen die de Unie binnenkomen om de naleving van de agro-voedselketenwetgeving van de Unie te controleren en regelt de verplichtingen tot het aanbieden van bepaalde categorieën goederen uit bepaalde derde landen aan grenscontroleposten voor officiële controles die moeten worden uitgevoerd voordat zij de Unie binnenkomen.

  12. Om de uitvoering van officiële controles bij binnenkomst in de Unie te vergemakkelijken, moet één model van officieel certificaat worden vastgesteld voor de binnenkomst in de Unie van levensmiddelen en diervoeders waarop bijzondere voorwaarden voor de binnenkomst in de Unie van toepassing zijn.

  13. Er moeten officiële certificaten hetzij op papier hetzij in elektronische vorm worden afgegeven. Daarom moeten gemeenschappelijke voorschriften worden vastgesteld voor de afgifte van officiële certificaten in beide gevallen, naast de voorschriften van titel II, hoofdstuk VII, van Verordening (EU) 2017/625. In dit verband is in artikel 90, eerste alinea, onder f), van die verordening bepaald dat de Commissie regels kan vaststellen voor de afgifte van elektronische certificaten en voor het gebruik van elektronische handtekeningen, onder meer met betrekking tot officiële certificaten die overeenkomstig die verordening zijn afgegeven. Daarnaast moeten bepalingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/628 van de Commissie(12) opgenomen eisen voor officiële certificaten die niet in het informatiemanagementsysteem voor officiële controles (Imsoc) worden ingediend, ook van toepassing zijn op officiële certificaten die overeenkomstig deze verordening worden afgegeven.

  14. Om verkeerd gebruik en misbruik te voorkomen, is het belangrijk om te specificeren in welke gevallen een vervangend officieel certificaat mag worden afgegeven en aan welke voorschriften dat certificaat moet voldoen. Dergelijke gevallen zijn vastgelegd in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/628 met betrekking tot officiële certificaten die overeenkomstig die verordening zijn afgegeven. Met het oog op een coherente aanpak moet worden bepaald dat, in het geval van de afgifte van vervangende certificaten, officiële certificaten die overeenkomstig deze verordening worden afgegeven, moeten worden vervangen overeenkomstig de in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/628 vastgestelde procedures voor de vervangende certificaten.

  15. Vanwege de langdurige gevolgen van radioactieve besmetting is het passend om de lijst van derde landen die door het ongeluk in Tsjernobyl zijn getroffen, in dit stadium niet te wijzigen. Bulgarije en Roemenië, die inmiddels lidstaten zijn geworden, mogen daarom echter niet in die lijst worden vermeld. Liechtenstein en Noorwegen, die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte (EER) en derhalve niet aan de desbetreffende controles zijn onderworpen, mogen evenmin in die lijst worden vermeld. Uiterlijk op 31 maart 2030 moet deze verordening met betrekking tot de lijst van getroffen derde landen worden herzien. Tegelijkertijd kan in een eerder stadium op landniveau een aanpassing van de maatregelen plaatsvinden, indien uit een meer gedetailleerde analyse blijkt dat het besmettingsniveau in een bepaald land lager is.

  16. Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland is bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/595 van de Commissie(13) toegevoegd aan de lijst van landen die onder Verordening (EG) nr. 733/2008 vallen, met ingang van de dag volgende op die waarop het recht van de Unie niet langer van toepassing is op en in het Verenigd Koninkrijk. Verordening (EG) nr. 733/2008 werd later opgenomen in bijlage 2 bij het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord(14). Overeenkomstig artikel 6, lid 3, van het terugtrekkingsakkoord houdt deze verwijzing ook een verwijzing naar Verordening (EG) nr. 1635/2006 in. Hieruit volgt dat voor de toepassing van de Verordeningen (EG) nr. 1635/2006 en (EG) nr. 733/2008, in samenhang met Uitvoeringsverordening (EU) 2019/595, alsook van deze verordening, die deze handelingen vervangt, het Verenigd Koninkrijk wat Noord-Ierland betreft deze verordening moet toepassen alsof Noord-Ierland een lidstaat van de Unie was. Noord-Ierland mag daarom niet in bijlage I bij deze verordening worden opgenomen, maar de rest van het Verenigd Koninkrijk moet wel in die bijlage worden opgenomen. Aangezien deze verordening alleen van toepassing is op derde landen, is de toevoeging van het Verenigd Koninkrijk in de bijlage pas van toepassing vanaf de datum waarop het recht van de Unie krachtens het terugtrekkingsakkoord niet langer van toepassing is op en in het Verenigd Koninkrijk.

  17. Gezien de ervaring met de huidige controles en het geringe aantal gevallen dat de maximale toleranties overschrijdt, wordt het voldoende geacht om documentencontroles te vereisen voor alle zendingen paddenstoelen, met uitzondering van gekweekte paddenstoelen, van wilde veenbessen, blauwe bosbessen en andere vruchten en afgeleide producten van het geslacht Vaccinium die vergezeld gaan van een officieel certificaat, aangevuld met overeenstemmingscontroles en materiële controles, met inbegrip van een laboratoriumanalyse op de aanwezigheid van radioactief cesium, van deze zendingen met een frequentie van 20 %.

  18. Aangezien deze verordening de Verordeningen (EG) nr. 1609/2000 en (EG) nr. 1635/2006 vervangt, moeten die verordeningen worden ingetrokken.

  19. Om een vlotte overgang naar de nieuwe maatregelen mogelijk te maken, is het passend te voorzien in een overgangsmaatregel voor zendingen die vergezeld gaan van certificaten die zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1635/2006, mits die certificaten vóór 1 september 2020 zijn afgegeven.

  20. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Toepassingsgebied

1.

Deze verordening is van toepassing op levensmiddelen, met inbegrip van minder belangrijke levensmiddelen, en diervoeders in de zin van artikel 1 van Verordening (Euratom) 2016/52, van oorsprong uit of verzonden vanuit de in bijlage I bij deze verordening opgenomen derde landen (“de producten”), bestemd om in de Unie in de handel te worden gebracht.

2.

Deze verordening is niet van toepassing op de volgende categorieën zendingen van de producten, tenzij het brutogewicht meer dan 10 kg vers product of 2 kg droog product bedraagt:

  1. zendingen die als handelsmonsters, als laboratoriummonsters of als demonstratiemateriaal voor tentoonstellingen worden verzonden en die niet bestemd zijn om in de handel te worden gebracht;

  2. zendingen die in de persoonlijke bagage van reizigers voor persoonlijke consumptie of persoonlijk gebruik worden vervoerd;

  3. niet-commerciële zendingen die aan natuurlijke personen worden verzonden en niet bestemd zijn om in de handel te worden gebracht;

  4. zendingen die bestemd zijn voor wetenschappelijke doeleinden.

Bij twijfel over het beoogde gebruik van de producten als bedoeld onder b) en c), ligt de bewijslast respectievelijk bij de eigenaar van de persoonlijke bagage en bij de ontvanger van de zending.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. “grenscontrolepost”: grenscontrolepost als gedefinieerd in artikel 3, punt 38, van Verordening (EU) 2017/625;

  2. “zending”: zending als gedefinieerd in artikel 3, punt 37, van Verordening (EU) 2017/625.

Artikel 3 Voorwaarden voor binnenkomst in de Unie

1.

De producten mogen alleen de Unie binnenkomen als zij aan deze verordening voldoen.

2.

De producten moeten voldoen aan de volgende, gecumuleerde maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting met cesium‐137:

  1. 370 Bq/kg voor melk en melkproducten en voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters als gedefinieerd in artikel 2, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 609/2013;

  2. 600 Bq/kg voor alle andere betrokken producten.

3.

Elke zending van in bijlage II vermelde producten, met verwijzing naar de desbetreffende code van de gecombineerde nomenclatuur, uit de in bijlage I vermelde derde landen, gaat vergezeld van een in artikel 4 bedoeld officieel certificaat. Elke zending wordt geïdentificeerd door middel van een identificatiecode die wordt vermeld op het officiële certificaat en op het gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst (GGB) als bedoeld in artikel 56 van Verordening (EU) 2017/625.

Artikel 4 Officieel certificaat

1.

Het in artikel 3, lid 3, bedoelde officiële certificaat wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land van oorsprong of het derde land van waaruit de zending is verzonden indien dit een ander land dan het land van oorsprong is, volgens het model in bijlage III.

2.

Het officiële certificaat voldoet aan de volgende vereisten:

  1. het is voorzien van de in artikel 3, lid 3, bedoelde identificatiecode van de zending waarop het betrekking heeft;

  2. het wordt afgegeven voordat de zending waarop het betrekking heeft, de controle verlaat van de bevoegde autoriteit van het derde land die het certificaat afgeeft;

  3. het is geldig gedurende ten hoogste vier maanden na de dag van afgifte, maar in geen geval langer dan zes maanden na de datum van de resultaten van de laboratoriumanalyse als bedoeld in lid 6.

3.

Een officieel certificaat dat door de bevoegde autoriteit van het derde land dat het heeft afgegeven niet in het informatiemanagementsysteem voor officiële controles (Imsoc) is ingediend, voldoet ook aan de vereisten voor modellen van niet in het Imsoc ingediende officiële certificaten, die zijn vastgelegd in artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/628.

4.

De bevoegde autoriteiten mogen alleen een vervangend officieel certificaat afgeven overeenkomstig de voorschriften van artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/628.

5.

Het officiële certificaat wordt ingevuld op basis van de instructies in bijlage IV.

6.

Het officiële certificaat bevestigt dat de producten voldoen aan de in artikel 3, lid 2, vastgestelde maximale toleranties. Het officiële certificaat gaat vergezeld van de resultaten van de bemonstering en de analyse die op die verzending zijn verricht door de bevoegde autoriteit van het derde land van oorsprong, of van het land van waaruit de zending is verzonden indien dit een ander land dan het land van oorsprong is.

Artikel 5 Officiële controles bij binnenkomst in de Unie

Artikel 6 In het vrije verkeer brengen

Artikel 7 Evaluatie

Artikel 8 Intrekkingen

Artikel 9 Overgangsbepaling

Artikel 10 Inwerkingtreding

BIJLAGE ILijst van derde landen als bedoeld in artikel 1, lid 1

BIJLAGE IILijst van producten waarop de voorwaarden van artikel 3, lid 3, van toepassing zijn

BIJLAGE IIIMODEL VAN OFFICIEEL CERTIFICAAT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1158 VAN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE VOORWAARDEN VOOR DE INVOER VAN LEVENSMIDDELEN EN DIERVOEDERS VAN OORSPRONG UIT DERDE LANDEN INGEVOLGE HET ONGELUK IN DE KERNCENTRALE VAN TSJERNOBYL

BIJLAGE IVAANWIJZINGEN VOOR HET INVULLEN VAN HET OFFICIEEL CERTIFICAAT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1158 VAN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE VOORWAARDEN VOOR DE INVOER VAN LEVENSMIDDELEN EN DIERVOEDERS VAN OORSPRONG UIT DERDE LANDEN INGEVOLGE HET ONGELUK IN DE KERNCENTRALE VAN TSJERNOBYL