Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 van de Commissie van 7 augustus 2020 betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 van de Commissie van 7 augustus 2020 betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013(1), en met name artikel 19, lid 5, artikel 26, lid 7, artikel 37, lid 6, artikel 38, lid 4, en artikel 39, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Het in Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad(2) vastgestelde bewakings- en rapporteringssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen voorziet in een basiskader voor de bewaking en rapportering van broeikasgasemissies uit hoofde van het klimaatbeleid. De bepalingen van dat systeem zijn volledig geïntegreerd in Verordening (EU) 2018/1999, waarbij Verordening (EU) nr. 525/2013 met ingang van 1 januari 2021 wordt ingetrokken. In het kader van dat systeem moeten voorschriften worden vastgesteld inzake de rapportering over nationale adaptatiemaatregelen, het gebruik van de opbrengsten uit veilingen, financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden, geschatte broeikasgasinventarissen, broeikasgasinventarissen en geboekte broeikasgasemissies en -verwijderingen, alsmede voorschriften inzake nationale inventarisatiesystemen, algehele evaluatie, en rapportering over beleidslijnen en maatregelen en prognoses.

  2. Het geïntegreerde bewakings- en rapporteringssysteem voor broeikasgasinventarissen, prognoses en beleidslijnen en maatregelen, met inbegrip van nationale systemen, draagt bij tot het waarborgen van de consistentie van gegevens tussen emissietrends in het verleden, emissietrends in de toekomst, en de effecten van beleidslijnen en maatregelen voor de verwezenlijking van de doelstellingen inzake de mitigatie van de klimaatverandering. Daarnaast bestaat er een wezenlijk verband tussen de rapportering door de lidstaten over de nationale broeikasgasinventaris en de nationale inventarisatiesystemen, die de institutionele, juridische en procedurele regelingen voor de raming van de broeikasgasemissies vormen. Bovendien wordt tijdens het proces van de algehele evaluatie de kwaliteit van de ingediende nationale inventarisgegevens gecontroleerd. Het is daarom passend de voorschriften inzake nationale inventarisatiesystemen, de algehele evaluatie, de systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses, en de rapporteringsverplichtingen van de lidstaten op grond van hoofdstuk 4 van Verordening (EU) 2018/1999 in één uitvoeringsverordening op te nemen.

  3. Bij Besluit 18/CMA.1 heeft de Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC)(3), die fungeert als vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst van Parijs(4) inzake klimaatverandering, goedgekeurd op 12 december 2015 tijdens de afsluiting van de 21e Conferentie van de partijen bij het UNFCCC (de “Overeenkomst van Parijs”), de modaliteiten, procedures en richtsnoeren voor het kader voor transparantie van maatregelen en ondersteuning vastgesteld, waarin onder meer de rapportering over broeikasgasinventarissen, beleidslijnen en maatregelen, prognoses, effecten en adaptatie, en ondersteuning voor ontwikkelingslanden zijn vastgelegd. De EU en haar lidstaten moeten de genoemde informatie uiterlijk op 31 december 2024 overeenkomstig deze modaliteiten, procedures en richtsnoeren meedelen.

  4. Krachtens Verordening (EU) 2018/1999 zijn de lidstaten ertoe verplicht tweejaarlijkse verslagen in te dienen bij de Commissie met informatie over hun nationale planning en strategieën voor de adaptatie aan de klimaatverandering, overeenkomstig de rapporteringsvereisten die in het kader van het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs zijn overeengekomen. Deze informatie zal worden gebruikt om de voortgang en de ondernomen acties met betrekking tot de adaptatie aan de klimaatverandering te monitoren, om input en ondersteuning te bieden voor de uitvoering en de evaluatie van de adaptatiestrategie van de Unie, om de beoordeling van de door de EU geboekte vooruitgang in de richting van de adaptatiedoelstelling van de Overeenkomst van Parijs te vergemakkelijken, en om de lidstaten en de Europese Unie in staat te stellen goede praktijken uit te wisselen en te beoordelen wat hun behoeften zijn en hoe goed zij zijn voorbereid om de klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden. In overeenstemming met internationale rapporteringsregelingen moeten de lidstaten ook overzichten of voorbeelden van goede praktijken met betrekking tot subnationale activiteiten verstrekken om meer bekendheid te geven aan adaptatiemaatregelen op andere bestuursniveaus en de EU in staat te stellen dergelijke maatregelen beter te bevorderen.

  5. Gezien de in het verleden opgedane ervaringen met de rapportering over het gebruik van de opbrengsten uit de veiling van emissierechten, is het noodzakelijk dat de lidstaten, die verslag uitbrengen over het gebruik van het financiële waarde-equivalent van hun veilingopbrengsten, waarden rapporteren die representatief zijn voor hun uitgaven overeenkomstig de artikelen 3 quinquies en 10 van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad(5).

  6. De rapportering door de lidstaten over de financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden moet zo gedetailleerd mogelijk zijn en moet worden verstrekt op het niveau van de programma’s of activiteiten. Informatie met de vermelding “voor zover beschikbaar” hoeft alleen te worden gerapporteerd als zij voor de lidstaten beschikbaar is op het moment dat het verslag in het rapporteringssysteem wordt ingevoerd. Een lidstaat hoeft de tabel over de geplande verlening van ondersteuning niet in te vullen en in te dienen indien de relevante informatie niet voor de volledige tabel beschikbaar is, onder meer als gevolg van nog lopende of in behandeling zijnde begrotingsprocedures. Omwille van de consistentie moeten de lidstaten ook gebruik kunnen maken van het rapporteringsformaat dat hoort bij het kennisgevingssysteem van de crediteurlanden (Creditor Reporting System, CRS), zoals ingevoerd door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Overeenkomstig Besluit 18/CMA.1 verstrekken de lidstaten op vrijwillige basis informatie aan het UNFCCC over het subsidie-equivalent. Om de samenhang met de rapportering op internationaal niveau te waarborgen, moeten de in deze verordening vervatte rapporteringsvereisten voor zover mogelijk worden afgestemd op de relevante besluiten van de Conferentie van de partijen die als vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst van Parijs fungeert, en op de relevante methodologische wijzigingen van de DAC van de OESO, zodra deze beschikbaar zijn.

  7. Het sectorale toepassingsgebied van de geschatte inventaris is een korte samenvatting van het gedetailleerdere sectorale toepassingsgebied van de totale broeikasgasinventaris. Dit zorgt ervoor dat de in de geschatte inventaris voor het jaar t-1 gerapporteerde emissie- en verwijderingsramingen overeenstemmen met de ramingen van de broeikasgasinventaris die in het jaar t-2 zijn gerapporteerd. De sector landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) is een integrerend deel van de jaarlijkse inventaris, en de lidstaten moeten ramingen van emissies en verwijderingen uit de LULUCF-sector opnemen in hun geschatte broeikasgasinventaris.

  8. Om de transparantie van de emissiereductieverbintenissen te waarborgen, te zorgen voor een voortdurende kwaliteitsverbetering en het proces van de technische evaluatie door deskundigen te vergemakkelijken, is het nodig dat de verslagen van de lidstaten veel technische details en informatie bevatten. Bij Verordening (EU) 2018/1999 zijn daarnaast verslagleggingsvereisten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad(6) en Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad(7) in de rapportering over de jaarlijkse broeikasgasinventaris opgenomen, waarbij recht wordt gedaan aan de vijfjarige cyclus voor de nalevingscontrole van die verordeningen door middel van een uitgebreid evaluatieproces in 2027 en 2032. Daarom is het noodzakelijk de structuur, het formaat en het proces te specificeren voor de rapportering over het beoogde gebruik van flexibiliteit en over afgesloten overdrachten van emissierechten en het gebruik van de resulterende opbrengsten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/842, en de vereisten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/841 op te nemen in de rapportering over prognoses. Bij de rapportering van informatie over de afgesloten overdrachten op grond van Verordening (EU) 2018/841 en Verordening (EU) 2018/842, zullen de gerapporteerde afzonderlijke prijzen voor de afgesloten overdrachten niet openbaar worden gemaakt, terwijl het bereik van de betaalde prijzen per eenheid, d.w.z. de laagste en de hoogste prijs voor alle door de lidstaten gerapporteerde transacties, wel beschikbaar moet worden gesteld.

  9. Voor een tijdige en effectieve nakoming van de door de Conferentie van de partijen bij de Overeenkomst van Parijs vastgestelde verplichtingen moeten tijdschema’s voor de samenwerking en coördinatie tussen de Commissie en de lidstaten bij het opstellen van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie en de beoordeling door het UNFCCC worden vastgesteld. Voor een tijdige en effectieve tenuitvoerlegging van de algehele evaluatie van de broeikasgasinventarissen van de lidstaten is het tevens noodzakelijk de procedure en het tijdschema voor de uitvoering daarvan vast te stellen.

  10. De lidstaten moeten nationale inventarisatiesystemen opzetten en gebruiken om de kwaliteit van de inventaris te waarborgen en te verbeteren door middel van de planning, de voorbereiding en het beheer van inventarisatieactiviteiten, waaronder het verzamelen van activiteitsgegevens, het op de juiste wijze selecteren van methoden en emissiefactoren, het ramen van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen, het uitvoeren van de onzekerheidsbeoordeling en activiteiten op het gebied van kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole, en het uitvoeren van procedures voor de controle van de inventarisgegevens op nationaal niveau. Om de hoge kwaliteit van de nationale inventarisatiesystemen vanaf de vorige periode te handhaven, moeten de lidstaten dezelfde normen voor de planning, de voorbereiding en het beheer van de inventaris blijven toepassen, zoals neergelegd in de artikelen 27, 28 en 29.

  11. De regels inzake systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses moeten overeenstemmen met de desbetreffende door de instanties van het UNFCCC of van de Overeenkomst van Parijs vastgestelde besluiten. Aangezien in Besluit 18/CMA.1 van de Conferentie van de partijen bij het UNFCCC die fungeert als vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst van Parijs om informatie wordt verzocht die nodig is om toe te kunnen zien op de geboekte vooruitgang met betrekking tot de nationaal bepaalde bijdragen zoals bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst van Parijs, moeten de lidstaten de relevante informatie over hun institutionele, administratieve en procedurele regelingen voor de binnenlandse uitvoering van de nationaal bepaalde bijdrage van de Unie indienen.

  12. De rapportering over luchtverontreinigende stoffen uit hoofde van Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad(8) en die over broeikasgassen gaan grotendeels uit van soortgelijke benaderingen, met inbegrip van de door de lidstaten gehanteerde methoden. Daarom wordt bij de rapportering over beleidslijnen en maatregelen en prognoses en de systemen daarvoor overeenkomstig hoofdstuk VI van deze verordening een consistente methodologische aanpak ondersteund door rekening te houden met de uit hoofde van Richtlijn (EU) 2016/2284 gerapporteerde beleidslijnen en maatregelen en prognoses.

  13. Het in artikel 28 van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde e-platform moet door de lidstaten en de Commissie, bijgestaan door het Europees Milieuagentschap, worden gebruikt voor de rapportering over alle dimensies van de energie-unie. De Commissie neemt maatregelen om ervoor te zorgen dat de via het e-platform verstrekte informatie door het centrale punt voor gegevenstoezending van de Commissie wordt geleid en aldus wordt uitgewisseld met de desbetreffende gekoppelde rapporteringssystemen zoals Reportnet van het Europees Milieuagentschap.

  14. Om te zorgen voor consistentie met de datum van toepassing van de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) 2018/1999, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021.

  15. Overeenkomstig de artikelen 57 en 58 van Verordening (EU) 2018/1999 wordt Verordening (EU) nr. 525/2013 met ingang van 1 januari 2021 ingetrokken, met uitzondering van artikel 7, artikel 17, lid 1, onder a) en d), en artikel 19 van die verordening, die van toepassing zullen zijn op de verslagen met gegevens voor de jaren 2019 en 2020. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 moet daarom met ingang van 1 januari 2021 worden ingetrokken, maar de artikelen 3 tot en met 18 en 27 tot en met 43 ervan moeten van kracht blijven voor de verslagen die gegevens voor die jaren bevatten.

  16. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1 Onderwerp

In deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor de uitvoering van Verordening (EU) 2018/1999 ten aanzien van:

  1. de rapportering door de lidstaten over nationale adaptatiemaatregelen, het gebruik van veilingopbrengsten en financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden op grond van artikel 19 van Verordening (EU) 2018/1999;

  2. de rapportering door de lidstaten over de geschatte inventarissen van broeikasgassen (of BKG’s), de broeikasgasinventarissen en de geboekte broeikasgasemissies en -verwijderingen op grond van artikel 26 van Verordening (EU) 2018/1999;

  3. vereisten inzake de opzet, het gebruik en de werking van nationale inventarisatiesystemen op grond van artikel 37 van Verordening (EU) 2018/1999;

  4. het tijdschema en de procedure voor de uitvoering van de algehele evaluatie op grond van artikel 38 van Verordening (EU) 2018/1999;

  5. de rapportering door de lidstaten over de nationale systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses op grond van artikel 39 van Verordening (EU) 2018/1999.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op de verslagen die de lidstaten indienen met de voor het jaar 2021 en volgende vereiste gegevens.

Artikel 3 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. “gemeenschappelijke rapporteringstabel” of “CRT” (common reporting table): een tabel voor informatie over antropogene emissies van broeikasgassen per bron en verwijderingen van broeikasgassen per put die is opgenomen in bijlage II bij Besluit 24/CP.19 van de Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) (Besluit 24/CP.19);

  2. “referentiebenadering”: de referentiebenadering van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC), zoals opgenomen in de IPCC-richtsnoeren van 2006 inzake nationale broeikasgasinventarissen (“IPCC-richtsnoeren van 2006”);

  3. “benadering 1”: de basismethode voor de raming van onzekerheden, zoals opgenomen in de IPCC-richtsnoeren van 2006;

  4. “hoofdcategorie”: een categorie die een significante invloed heeft op de totale inventaris van broeikasgassen van een lidstaat of de Unie wat het absolute niveau van de emissies en verwijderingen, de trend in emissies en verwijderingen, of onzekerheid inzake emissies en verwijderingen betreft;

  5. “sectorale benadering”: de sectorale benadering van de IPCC, zoals uiteengezet in de IPCC-richtsnoeren van 2006;

  6. “ontwerp voor broeikasgasinventarisatiedocumenten”: het ontwerp in het aanhangsel van de in bijlage I bij Besluit 24/CP.19 opgenomen UNFCCC-richtsnoeren voor de rapportering over jaarlijkse broeikasgasinventarissen;

  7. “transparantie-MPR’s”: de modaliteiten, procedures en richtsnoeren voor het in artikel 13 van de Overeenkomst van Parijs bedoelde kader voor transparantie van maatregelen en ondersteuning, zoals opgenomen in de bijlage bij Besluit 18/CMA.1 van de Conferentie van de partijen bij het UNFCCC die als vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst van Parijs fungeert;

  8. “richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen”: de richtsnoeren zoals bedoeld in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 van de Commissie(9);

  9. “herberekening”: een procedure voor het opnieuw ramen, overeenkomstig de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen, van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen van eerder ingediende broeikasgasinventarissen ten gevolge van gewijzigde methoden, wijzigingen in de manier waarop emissiefactoren en activiteitsgegevens worden verzameld en gebruikt, of de toevoeging van nieuwe categorieën bronnen of putten.

HOOFDSTUK II RAPPORTERING DOOR DE LIDSTATEN OVER NATIONALE ADAPTATIEMAATREGELEN, OPBRENGSTEN UIT VEILINGEN EN ONDERSTEUNING VOOR ONTWIKKELINGSLANDEN

Artikel 4 Informatie over nationale adaptatiemaatregelen

Artikel 5 Informatie over het gebruik van de opbrengsten uit veilingen

Artikel 6 Informatie over financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden

HOOFDSTUK III RAPPORTERING DOOR DE LIDSTATEN OVER GESCHATTE BROEIKASGASINVENTARISSEN, BROEIKASGASINVENTARISSEN EN GEBOEKTE BROEIKASGASEMISSIES EN -VERWIJDERINGEN

Artikel 7 Rapportering over geschatte broeikasgasinventarissen

Artikel 8 Algemene regels voor de rapportering over broeikasgasinventarissen

Artikel 9 Rapportering over herberekeningen

Artikel 10 Rapportering over de uitvoering van aanbevelingen

Artikel 11 Rapportering over inventarisatiemethoden, emissiefactoren en over de daarmee samenhangende methodologische beschrijvingen voor de hoofdcategorieën van de Unie

Artikel 12 Rapportering over onzekerheid en volledigheid

Artikel 13 Rapportering over indicatoren

Artikel 14 Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit het emissiehandelssysteem van de EU

Artikel 15 Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens over luchtverontreinigende stoffen

Artikel 16 Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens betreffende gefluoreerde broeikasgassen

Artikel 17 Rapportering over de consistentie met energiestatistieken

Artikel 18 Rapportering over veranderingen in de beschrijvingen van nationale inventarisatiesystemen of registers

Artikel 19 Rapportering over onder Verordening (EU) 2018/842 vallende broeikasgasemissies

Artikel 20 Rapportering van beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841

Artikel 21 Rapportering over beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842

Artikel 22 Rapportering van informatie over het beoogde gebruik van de flexibiliteit overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842

Artikel 23 Rapportering over het gebruik van de opbrengsten uit veilingen op grond van Verordening (EU) 2018/842

Artikel 24 Rapportering over geboekte broeikasgasemissies en -verwijderingen

Artikel 25 Tijdschema’s voor de samenwerking en coördinatie bij het opstellen van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie en de UNFCCC-beoordeling

HOOFDSTUK IV VEREISTEN VOOR DE OPZET, HET GEBRUIK EN DE WERKING VAN NATIONALE INVENTARISATIESYSTEMEN

Artikel 26 Rapportering van nationale inventarisatiesystemen

Artikel 27 Inventarisplanning

Artikel 28 Opstellen van de inventaris

Artikel 29 Inventarisbeheer

HOOFDSTUK V PROCEDURE EN TIJDSCHEMA VOOR DE ALGEHELE EVALUATIE

Artikel 30 Procedure voor de algehele evaluatie

Artikel 31 Technische correcties

Artikel 32 Uiteindelijke beoordelingsverslagen

Artikel 33 Samenwerking met de lidstaten

Artikel 34 Tijdschema voor de algehele evaluaties

HOOFDSTUK VI BELEIDSLIJNEN EN MAATREGELEN EN PROGNOSES

Artikel 35 Indieningsprocedure voor de rapportering

Artikel 36 Rapportering over nationale systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses

Artikel 37 Rapportering over nationale beleidslijnen en maatregelen

Artikel 38 Rapportering over nationale prognoses

HOOFDSTUK VII OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 39 Intrekking

Artikel 40 Overgangsbepaling

Artikel 41 Inwerkingtreding en toepassing

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII

BIJLAGE VIII

BIJLAGE IX

BIJLAGE X

BIJLAGE XI

BIJLAGE XII

BIJLAGE XIII

BIJLAGE XIV

BIJLAGE XV

BIJLAGE XVI

BIJLAGE XVII

BIJLAGE XVIII

BIJLAGE XIX

BIJLAGE XX

BIJLAGE XXI

BIJLAGE XXII

BIJLAGE XXIII

BIJLAGE XXIV

BIJLAGE XXV