Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1214 van de Commissie van 21 augustus 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wat betreft hout van Ulmus L. en bepaalde uit Israël afkomstige voor opplant bestemde planten van de soorten Albizia julibrissin Durazzini en Robinia pseudoacacia L.
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1214 van de Commissie van 21 augustus 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wat betreft hout van Ulmus L. en bepaalde uit Israël afkomstige voor opplant bestemde planten van de soorten Albizia julibrissin Durazzini en Robinia pseudoacacia L.
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad(1), en met name artikel 42, lid 4, eerste en derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie(2) bevat een lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico, die op basis van een voorlopige risicobeoordeling is vastgesteld.
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2018 van de Commissie(3) bevat specifieke regels voor de procedure die moet worden gevolgd bij de uitvoering van de in artikel 42, lid 4, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde risicobeoordeling van die planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico.
Op basis van een voorlopige risicobeoordeling zijn 35 voor opplant bestemde planten, afkomstig uit alle derde landen, als planten met een hoog risico opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019, waaronder de geslachten Albizia Durazz. en Robinia L.
Op 24 januari 2019 heeft Israël bij de Commissie een aanvraag ingediend voor uitvoer naar de Unie van geënte voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand met een maximale diameter van 2,5 cm van de soort Albizia julibrissin Durazzini en van geënte voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand met een maximale diameter van 2,5 cm van de soort Robinia pseudoacacia L. Bij dat verzoek waren de respectieve technische dossiers gevoegd.
Op 13 januari 2020 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risicobeoordeling van het handelsartikel voor uit Israël afkomstige planten van de soort Albizia julibrissin(4). De EFSA heeft Aonidiella orientalis, een soortencomplex dat Euwallacea fornicatus sensu stricto, Euwallacea fornicatior, Euwallacea whitforiodendrus en Euwallacea Kuroshio omvat (“Euwallacea fornicatus sensu lato”), en Fusarium euwallaceae geïdentificeerd als voor het advies relevante plaagorganismen, heeft de in het dossier beschreven risicobeperkingsmaatregelen voor die plaagorganismen geëvalueerd, en heeft beoordeeld hoe waarschijnlijk het is dat het handelsartikel vrij is van elk van die plaagorganismen.
Op 2 maart 2020 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risicobeoordeling van het handelsartikel voor uit Israël afkomstige planten van de soort Robinia pseudoacacia(5). Zij heeft Euwallacea fornicatus sensu lato en Fusarium euwallaceae geïdentificeerd als voor het advies relevante plaagorganismen, heeft de in het dossier beschreven risicobeperkingsmaatregelen voor die plaagorganismen geëvalueerd, en heeft beoordeeld hoe waarschijnlijk het is dat het handelsartikel vrij is van elk van die plaagorganismen.
Op basis van die adviezen wordt het fytosanitaire risico dat voortvloeit uit het binnenbrengen in de Unie van uit Israël afkomstige geënte voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand met een maximale diameter van 2,5 cm van de soorten Albizia julibrissin Durazzini en Robinia pseudoacacia L. als voldoende laag beschouwd, mits gepaste maatregelen worden genomen om het risico op plaagorganismen dat die voor opplant bestemde planten inhouden, te beperken. Aangezien Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie(6) in dergelijke gepaste maatregelen voorziet, mogen die voor opplant bestemde planten niet langer als planten met een hoog risico worden beschouwd en moeten zij uit de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 worden geschrapt.
Op basis van een voorlopige risicobeoordeling is hout van Ulmus L. in de lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico opgenomen als een mogelijke route voor de introductie en vestiging in de Unie van het plaagorganisme Saperda tridentata Olivier, dat niet in de lijst van EU-quarantaineorganismen is opgenomen. Na de opname van hout van Ulmus L. in de lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico heeft de Commissie de EFSA verzocht een risicobeoordeling van het plaagorganisme Saperda tridentata Olivier uit te voeren en daarbij aandacht te besteden aan de introductieroutes, verspreiding, vestiging en risicobeperkingsmogelijkheden, in het bijzonder wat hout van Ulmus L. als introductieroute betreft.
Op 10 januari 2020 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies over de indeling van Saperda tridentata Olivier als plaagorganisme(7) uitgebracht. Zij concludeert daarin dat Saperda tridentata Olivier voldoet aan het criterium voor quarantaineorganismen wat de binnenkomst in de Unie betreft. Wegens ontoereikende gegevens kon zij echter niet concluderen dat Saperda tridentata Olivier voldoet aan de criteria voor vestiging en verspreiding in en mogelijke gevolgen voor de Unie na binnenkomst. Het is daarom niet gerechtvaardigd om het plaagorganisme Saperda tridentata Olivier in de lijst van EU-quarantaineorganismen op te nemen. Rekening houdend met het beoordeelde risico van dat plaagorganisme wat hout van Ulmus L. betreft, mag hout van Ulmus L. dus niet langer als plantaardig product met een hoog risico worden beschouwd en moet het bijgevolg uit de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 worden geschrapt.
Om te voldoen aan de verplichtingen van de Unie die uit de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen van de Wereldhandelsorganisatie(8) voortvloeien, moet de invoer van die handelsartikelen zo snel mogelijk opnieuw beginnen. Deze verordening moet derhalve op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in werking te treden.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 augustus 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula von der Leyen
BIJLAGE
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt als volgt gewijzigd:
-
De titel wordt vervangen door “BIJLAGE”.
-
Onder punt 1 wordt de tweede kolom, “Omschrijving”, als volgt gewijzigd:
-
de vermelding voor Albizia Durazz. wordt vervangen door:
“Albizia Durazz., met uitzondering van uit Israël afkomstige geënte voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand met een maximale diameter van 2,5 cm van de soort Albizia julibrissin Durazzini”;
-
de vermelding voor Robinia L. wordt vervangen door:
“Robinia L., met uitzondering van uit Israël afkomstige geënte voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand met een maximale diameter van 2,5 cm van de soort Robinia pseudoacacia L.”.
-
-
Punt 4 wordt geschrapt.