Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad(1), en met name artikel 30, lid 1, artikel 40, lid 1, en artikel 41, lid 1,
Richtlijn 2000/29/EG van de Raad(2) is ingetrokken en vervangen bij Verordening (EU) 2016/2031 en de bijlagen I tot en met V bij die richtlijn zijn vervangen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie(3).
Op grond van artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, in samenhang met bijlage VI, punt 1, bij die verordening, is het verboden voor opplant bestemde planten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en Pinus L., met uitzondering van vruchten en zaden ervan, in de Unie binnen te brengen. Voorheen was dat verbod vastgesteld in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, in samenhang met bijlage III, deel A, punt 1, bij die richtlijn.
Op grond van Beschikking 2002/887/EG van de Commissie(4) zijn de lidstaten gemachtigd om afwijkingen van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG toe te staan ten aanzien van de in bijlage III, deel A, punt 1, bij die richtlijn bedoelde verbodsbepalingen voor op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en bepaalde soorten van Pinus L., met uitzondering van vruchten en zaden ervan, van oorsprong uit Japan.
Op 3 augustus 2017 heeft Japan een verzoek tot uitbreiding van die machtiging tot op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Japanse zwarte den (Pinus thunbergii Parl.) ingediend, samen met technische gegevens ter ondersteuning van dat verzoek.
In mei 2019 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies over de fytosanitaire risico’s van uit Japan ingevoerde miniatuurplanten van Japanse zwarte den(5) uitgebracht. Dat wetenschappelijk advies is gebaseerd op de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens die door Japan zijn verstrekt en bevat conclusies over hoe waarschijnlijk het is dat de producten vrij zijn van de daarmee verband houdende plaagorganismen als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
Sommige van de betrokken plaagorganismen zijn nog niet in de lijst van EU-quarantaineorganismen opgenomen, maar voldoen mogelijk aan de criteria voor opneming in die lijst; ten aanzien van die plaagorganismen moeten daarom tijdelijke maatregelen zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 worden genomen. Op basis van het wetenschappelijk advies van de EFSA worden de voorwaarden voor de invoer van miniatuurplanten van Pinus thunbergii Parl. uit Japan om een bepaald niveau van ziektevrijheid te waarborgen als aanvaardbaar beschouwd en moet een afwijking met betrekking tot het binnenbrengen in de Unie van die planten worden toegestaan. De afwijking moet aanvankelijk tot en met 31 december 2023 worden toegestaan, zodat de maatregelen kunnen worden beoordeeld.
In oktober 2019 heeft Japan eveneens een verzoek tot verlenging van de geldigheidsduur van de bij Beschikking 2002/887/EG toegestane afwijking voor Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en bepaalde soorten van Pinus L. ingediend. De omstandigheden op grond waarvan de bij Beschikking 2002/887/EG toegestane afwijking gerechtvaardigd was, zijn nog steeds van toepassing en het fytosanitaire risico van het binnenbrengen van deze producten is nog steeds laag. Aangezien er geen nieuwe informatie is die aanleiding geeft tot een herziening van de specifieke voorwaarden, moet de geldigheidsduur van de afwijking worden verlengd. De lijst van plaagorganismen die met betrekking tot Pinus sp. aanleiding tot bezorgdheid geven, moet echter worden bijgewerkt om rekening te houden met recente wijzigingen van de taxonomie en de nieuwe wetenschappelijke gegevens in het wetenschappelijk advies van de EFSA.
Voor die afwijking moeten dezelfde voorwaarden gelden als die welke in Beschikking 2002/887/EG zijn vastgesteld. Die voorwaarden moeten Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 onverlet laten, en met name de voorschriften van bijlage VII, punt 30, bij die verordening betreffende het in de Unie binnenbrengen van op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden.
Aangezien Richtlijn 2000/29/EG bij Verordening (EU) 2016/2031 is ingetrokken en vervangen, moet Beschikking 2002/887/EG omwille van de duidelijkheid en de juridische consistentie bij deze verordening worden ingetrokken en vervangen.
De afwijking waarin deze verordening voorziet, moet van toepassing zijn tot en met 31 december 2023, zodat zij kan worden herzien.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,