Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1732 van de Commissie van 18 september 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan securitisatieregisters aangerekende vergoedingen (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1732 van de Commissie van 18 september 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan securitisatieregisters aangerekende vergoedingen (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012(1), en met name artikel 16, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Krachtens artikel 16 van Verordening (EU) 2017/2402 brengt de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) de securitisatieregisters vergoedingen in rekening die de uitgaven van de ESMA welke nodig zijn voor de registratie van en het toezicht op die registers, volledig dekken. De ESMA zal hogere kosten maken wanneer zij registratieaanvragen behandelt van securitisatieregisters die voornemens zijn nevendiensten aan te bieden. Die kosten zullen echter lager zijn wanneer het securitisatieregister reeds als transactieregister is geregistreerd op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad(2) of Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad(3). De registratievergoeding voor entiteiten die registratie aanvragen, moet derhalve rekening houden met het soort diensten dat door het securitisatieregister zal worden aangeboden en met de vraag of het al dan niet reeds als transactieregister is geregistreerd. Aangezien de uitgaven van de ESMA voor de beoordeling van de registratieaanvraag ongeacht de omvang van de aanvrager gelijk zijn en alleen afhankelijk zijn van het soort diensten dat zal worden aangeboden, is het passend een vaste registratievergoeding vast te stellen.

  2. Wanneer een entiteit die niet reeds als transactieregister geregistreerd is, tegelijkertijd aanvragen indient voor registratie als transactieregister en als securitisatieregister, zouden de kosten die de ESMA maakt wanneer zij die aanvragen tegelijk behandelt, ook lager zijn vanwege synergieën. Wanneer dergelijke aanvragen tegelijkertijd worden ingediend, moet het securitisatieregister voor de registratie als transactieregister de volledige vergoeding krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012 of Verordening (EU) 2015/2365 betalen, naargelang wat van toepassing is, maar is voor de registratie als securitisatieregister een lagere vergoeding voor uitbreiding van registratie verschuldigd.

  3. De registratievergoeding of vergoeding voor uitbreiding van registratie die moet worden betaald door een securitisatieregister dat na de registratie nevendiensten aanbiedt, moet met die nevendiensten rekening houden. Daarentegen zou een securitisatieregister dat na de registratie stopt met het aanbieden van nevendiensten, geen recht moeten hebben op terugbetaling van zijn registratievergoeding of vergoeding voor uitbreiding van registratie, aangezien de ESMA de kosten voor de beoordeling van de aanvraag reeds heeft gemaakt.

  4. Om lichtzinnige aanvragen te ontmoedigen, moeten vergoedingen voor uitbreiding van registratie niet worden terugbetaald wanneer de ESMA de registratie heeft geweigerd, en slechts gedeeltelijk worden terugbetaald wanneer een aanvrager zijn aanvraag tijdens het registratieproces intrekt.

  5. Om een billijke toerekening van toezichtvergoedingen te waarborgen en ervoor te zorgen dat de opgelegde vergoedingen de werkelijk door de ESMA gemaakte kosten met betrekking tot elke onder toezicht staande entiteit weerspiegelen, moet de jaarlijkse toezichtvergoeding worden berekend op basis van de door elk securitisatieregister behaalde omzet. Wanneer geen historische gegevens over de omzet van een geregistreerd securitisatieregister beschikbaar zijn, moet de jaarlijkse toezichtvergoeding gebaseerd zijn op de verwachte omzet van het securitisatieregister.

  6. De aan elk securitisatieregister aangerekende jaarlijkse toezichtvergoedingen moeten in verhouding staan tot de omzet die dat register binnen een gegeven boekjaar heeft behaald in vergelijking met de totale omzet die alle geregistreerde en onder toezicht staande securitisatieregisters in hetzelfde boekjaar hebben behaald. Aan elk securitisatieregister moet ook een jaarlijkse minimumvergoeding voor toezicht worden opgelegd, aangezien met het toezicht op alle securitisatieregisters bepaalde vaste administratieve kosten gemoeid zijn, ongeacht de hoogte van de behaalde omzet.

  7. Aangezien over de activiteit van een securitisatieregister tijdens het boekjaar volgend op de registratie slechts beperkte gegevens beschikbaar zullen zijn, moet de jaarlijkse toezichtvergoeding voor dat jaar worden berekend op basis van de registratievergoeding en de inspanning die de ESMA heeft geleverd om in de loop van het jaar toezicht te houden op dat securitisatieregister. De toezichtinspanning in de eerste maanden na de registratie is ongeveer gelijk aan de inspanning voor de beoordeling van de registratie van de aanvrager. In het eerste jaar waarin het securitisatieregister actief is, moet de toezichtvergoeding dus gebaseerd zijn op de door de aanvrager betaalde registratievergoeding, aangepast met een coëfficiënt.

  8. Met het oog op de jaarlijkse begrotingsprocedure van de ESMA en de tijd die nodig is om de toezichtkosten te ramen, zal het niet mogelijk zijn om rekening te houden met op of na 1 oktober van een bepaald boekjaar geregistreerde securitisatieregisters bij de berekening van de totale jaarlijkse toezichtkosten voor het volgende jaar. De jaarlijkse toezichtvergoeding voor een securitisatieregister dat op of na 1 oktober van het voorgaande jaar is geregistreerd, moet dus gelijk zijn aan zijn registratievergoeding.

  9. De nationale bevoegde autoriteiten maken kosten wanneer zij werkzaamheden uitvoeren krachtens Verordening (EU) 2017/2402 en met name wanneer zij taken uitvoeren die zijn gedelegeerd overeenkomstig artikel 14, lid 1, van die verordening. De vergoedingen die de ESMA aan securitisatieregisters aanrekent, moeten ook die kosten dekken. Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten geen verlies of winst maken wanneer zij gedelegeerde taken uitvoeren of wanneer zij de ESMA bijstaan, moet de ESMA alleen de werkelijke kosten terugbetalen die een nationale bevoegde autoriteit in dit verband heeft gemaakt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Volledige dekking van toezichtkosten

De aan securitisatieregisters aangerekende vergoedingen dekken:

  1. alle kosten in verband met de registratie van en het toezicht op securitisatieregisters door de ESMA overeenkomstig Verordening (EU) 2017/2402, waaronder de kosten die voortvloeien uit de uitbreiding van de registratie van transactieregisters die reeds op grond van titel VI, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 of hoofdstuk III van Verordening (EU) 2015/2365 zijn geregistreerd;

  2. alle kosten voor de terugbetaling aan bevoegde autoriteiten die werkzaamheden hebben verricht overeenkomstig Verordening (EU) 2017/2402, en als gevolg van elke delegatie van taken overeenkomstig artikel 14, lid 1, van die verordening.

Artikel 2 Toepasselijke omzet

1.

Securitisatieregisters die alleen krachtens Verordening (EU) 2017/2402 zijn geregistreerd, bewaren voor de toepassing van deze verordening gecontroleerde rekeningen waarin onderscheid wordt gemaakt tussen inkomsten uit:

  1. kerndiensten op securitisatiegebied als gedefinieerd in artikel 1, punt 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1230(4);

  2. nevendiensten op securitisatiegebied als gedefinieerd in artikel 1, punt 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1230;

  3. alle andere verleende diensten.

2.

Een krachtens Verordening (EU) 2017/2402 geregistreerd securitisatieregister dat ook als transactieregister is geregistreerd krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012 of Verordening (EU) 2015/2365, bewaart voor de toepassing van deze verordening gecontroleerde rekeningen waarin onderscheid wordt gemaakt tussen inkomsten uit:

  1. de verlening van kerndiensten op securitisatiegebied;

  2. de verlening van nevendiensten op securitisatiegebied;

  3. de kerntaken van het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van derivaten krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012;

  4. de verlening van nevendiensten die rechtstreeks verband houden met het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van derivaten krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012;

  5. de kerntaken van het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van effectenfinancieringstransacties krachtens Verordening (EU) 2015/2365;

  6. de verlening van nevendiensten die rechtstreeks verband houden met het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van effectenfinancieringstransacties krachtens Verordening (EU) 2015/2365;

  7. de verlening van gecombineerde nevendiensten die rechtstreeks verband houden met:

    1. de in de punten a) en c) bedoelde activiteiten;

    2. de in de punten a) en e) bedoelde activiteiten;

    3. de in de punten c) en e) bedoelde activiteiten;

  8. alle andere verleende diensten.

3.

De toepasselijke omzet van een securitisatieregister voor een gegeven jaar (n) is de som van:

  1. de inkomsten van het register, of de verwachte inkomsten wanneer lid 5 van toepassing is, uit de in lid 2, onder a), bedoelde activiteiten, zoals vermeld in de gecontroleerde rekeningen van het jaar n-2;

  2. de inkomsten van het register uit de in lid 2, onder b), bedoelde activiteiten en het toepasselijke aandeel van de inkomsten uit de in lid 2, onder g), punten i) en ii), bedoelde activiteiten, zoals vermeld in de gecontroleerde rekeningen van het jaar n-2.

4.

Het toepasselijke aandeel van de in lid 3, onder b), bedoelde inkomsten is gelijk aan de inkomsten uit de in lid 2, onder a), bedoelde activiteiten gedeeld door de som van de inkomsten uit de activiteiten bedoeld in:

  1. lid 2, onder a);

  2. lid 2, onder c);

  3. lid 2, onder e).

5.

Wanneer geen gecontroleerde rekeningen voor het jaar n-2 beschikbaar zijn, gebruikt de ESMA de verwachte inkomsten voor het jaar n die zijn opgenomen in de bedrijfsplannen die krachtens artikel 13, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1230 bij de ESMA zijn ingediend. Die verwachte inkomsten worden uitgesplitst in de volgende elementen:

  1. de verwachte inkomsten uit de in lid 2, onder a), bedoelde activiteiten;

  2. de verwachte inkomsten uit de in lid 2, onder b), bedoelde activiteiten;

  3. de verwachte inkomsten uit de in lid 2, onder g), punten i) en ii), bedoelde activiteiten.

Een securitisatieregister dat besluit de ESMA een actualisering van de verwachte inkomsten voor het jaar n te verstrekken, dient dit uiterlijk op 30 september van het jaar n-1 te doen.

Artikel 3 Vergoedingen voor registratie en uitbreiding van registratie

1.

Wanneer de aanvrager niet is geregistreerd als transactieregister op grond van titel VI, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 of hoofdstuk III van Verordening (EU) 2015/2365, bedraagt de registratievergoeding:

  1. 100 000 EUR indien het register voornemens is nevendiensten als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b), g), punten i) of ii), te verlenen;

  2. 65 000 EUR indien punt a) niet van toepassing is.

2.

Wanneer de aanvrager is geregistreerd als transactieregister op grond van titel VI, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 of hoofdstuk III van Verordening (EU) 2015/2365, bedraagt de vergoeding voor uitbreiding van registratie:

  1. 50 000 EUR indien het register voornemens is nevendiensten als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b), g), punten i) of ii), te verlenen;

  2. 32 500 EUR indien punt a) niet van toepassing is.

3.

Wanneer de aanvrager niet is geregistreerd als transactieregister op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 of Verordening (EU) 2015/2365, en tegelijkertijd registratieaanvragen indient op grond van Verordening (EU) 2017/2402 en Verordening (EU) nr. 648/2012 of Verordening (EU) 2015/2365, betaalt hij de volledige registratievergoeding die verschuldigd is op grond van artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1003/2013(5) of artikel 5, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/360(6), naargelang wat van toepassing is, en de vergoeding voor uitbreiding van registratie die verschuldigd is op grond van lid 3.

4.

Wanneer de aanvrager niet is geregistreerd als transactieregister op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 of Verordening (EU) 2015/2365, en tegelijkertijd registratieaanvragen indient op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012, Verordening (EU) 2015/2365 en Verordening (EU) 2017/2402, betaalt hij de volledige registratievergoeding die verschuldigd is op grond van artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1003/2013, de vergoeding voor uitbreiding van registratie die verschuldigd is op grond van artikel 5, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/360, en de vergoeding voor uitbreiding van registratie die verschuldigd is op grond van lid 3.

5.

Een securitisatieregister dat nevendiensten aanbiedt na de registratie en dus een hogere registratievergoeding of een hogere vergoeding voor uitbreiding van registratie verschuldigd is dan de aanvankelijk betaalde registratievergoeding of vergoeding voor uitbreiding van registratie, betaalt het verschil tussen de aanvankelijk betaalde registratievergoeding of vergoeding voor uitbreiding van registratie en de hogere registratievergoeding of vergoeding voor uitbreiding van registratie.

Artikel 4 Jaarlijkse toezichtvergoedingen voor geregistreerde securitisatieregisters en transactieregisters die hun registratie hebben uitgebreid

1.

De jaarlijkse toezichtvergoeding voor alle geregistreerde securitisatieregisters voor het jaar n is gelijk aan de in de begroting van de ESMA voor dat jaar opgenomen raming van de kosten voor het toezicht op de activiteiten van die securitisatieregisters.

2.

De jaarlijkse toezichtvergoeding die door een securitisatieregister moet worden betaald voor het jaar waarin dat securitisatieregister werd geregistreerd, is gelijk aan de op grond van artikel 5 verschuldigde registratievergoeding, vermenigvuldigd met het aantal werkdagen vanaf de datum van registratie van het securitisatieregister tot het einde van dat jaar en gedeeld door 250.

3.

De jaarlijkse toezichtvergoeding voor een gegeven jaar n die moet worden betaald door een securitisatieregister dat op of na 1 oktober van het voorgaande jaar is geregistreerd, is gelijk aan de op grond van artikel 5 verschuldigde registratievergoeding.

4.

De jaarlijkse toezichtvergoeding voor een gegeven jaar n die moet worden betaald door een securitisatieregister dat vóór 1 oktober van het voorgaande jaar werd geregistreerd, is gelijk aan de in lid 1 bedoelde jaarlijkse toezichtvergoeding, verdeeld over alle vóór 1 oktober van dat voorgaande jaar geregistreerde securitisatieregisters in verhouding tot de overeenkomstig artikel 2, lid 3, berekende toepasselijke omzet voor elk securitisatieregister.

5.

Met uitzondering van de jaarlijkse toezichtvergoeding die op grond van lid 2 moet worden betaald, bedraagt de jaarlijkse toezichtvergoeding nooit minder dan 30 000 EUR.

Artikel 5 Algemene betalingsvoorwaarden

Artikel 6 Betaling van registratievergoedingen en terugbetalingen

Artikel 7 Betaling van jaarlijkse toezichtvergoedingen

Artikel 8 Terugbetaling aan bevoegde autoriteiten

Artikel 9 Inwerkingtreding